Stofwisseling in de cel Flashcards
(16 cards)
Stofwisseling
Alle chemische omzettingsprocessen in een organismen, ten behoeve van de instandhouding van de cellen.
Organische stoffen
Bestaan uit ketens van koolstofatomen (C).
In combinatie met waterstofatomen (H).
Vaak ook met zuurstofatomen (O).
Anorganische stoffen
Zijn vaak kleiner dan organische stoffen.
Bevatten weinig chemische energie.
Chemische energie
Opgeslagen energie tussen atoombindingen.
Assimilatie
Kost energie.
Grotere organische moleculen worden gevormd uit kleinere moleculen.
Dissimilatie
Levert energie op.
Grotere organische moleculen worden afgebroken in kleinere moleculen.
De vrijgekomen energie kan voor processen in een organisme gebruikt worden.
Autotrofe organismen
Zelf voedende organismen
Stofwisseling in autotrofe organismen
In autotrofe organismen vind zowel, assimilatie, vortgezette assimilatie en dissimilatie plaats.
Koolstofassimilatie
Vorming van glucose en zuurstof uit water en koolstofdioxide (fotosynthese).
Voortgezette assimilatie
Vorming van eiwitten, vetten, dna en koolhydraten met behulp van glucose en mineralen.
Heterotrofe organismen
Voeden zich met andere organismen
Stofwisseling in heterotrofe organismen
Vind geen koolstofassimilatie plaats, wel voortgezette assimilatie en dissimilatie.
Voortgezette assimilatie
Vorming van eiwitten, vetten, dna en koolhydraten met behulp van glucose en mineralen.
Energietransport
Met ATP en met ATP+P
ATP
adenosine-trifostraat, molecuul met 3 fosfaat-groepen
ADP+P
adenosine-difosfaat, molecuul met 3 fosfaatgroepen + 1 losse fosfaatgroep