Strafrecht week 4 HC Flashcards
(31 cards)
Materieel strafrecht
De voorwaarde die gelden waarop iemand strafbaar kan worden gesteld
Een strafbaar feit (de 4 componenten)
Bestaat uit 4 onderdelen
- Is een gedraging onder bepaalde omstandigheden en met een bepaald gevolg -> daadstrafrecht
- Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving -> legaliteitsbeginsel
- Die wederrechtelijk is (in strijd met het objectieve recht) -> onrechtbeginsel
- En verwijtbaar is aan de verdachte -> schuldbeginsel
Bestanddelen
Onderdelen van een delictsomschrijving (dus ze zijn geschreven
Elementen
Ongeschreven voorwaarden voor een strafbaar feit (onrechtsbeginsel en schuldbeginsel)
De hoofdvragen van materieel strafrecht
- Bewijs tenlastelegging? -> bewezenverklaring
- a Kwalificatie -> Is het tenlastelegging bewezen? Dan vraag je je af of dit ook strafbaar is. Je kwalificeert het bewezenverklaarde in termen van een wettelijke delictsomschrijving
- Lukt dat niet? De verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging
2b. Strafbaarheid feit?
3 Strafbaarheid dader?
4 Straf en of maatregel?
Soorten delictsomschrijvingen
Misdrijf en overtreding
- Misdrijven en overtredingen:
- Boek 2 -> misdrijven
- Boek 3 -> overtredingen
- Rechtsdelicten -> zijn de misdrijven
- Wetsdelicten -> zijn de overtredingen
Soorten delictsomschrijvingen
Doleuze en culpoze misdrijven
- Misdrijven hebben altijd een schuldsbestanddeeld, je bent pas strafbaar als vaststaat dat je opzettelijk dat delict hebt gepleegd, of (in uitzondering) dat nalatig hebt gedaan
Doleuze -> Opzetmisdrijven
Culpoze -> Schuldmisdrijven (opzet is niet vereist, maar nalatigheid etc wel)
- Bij de overtredingen is dit niet zo, opzet is niet vereist
commissie, oneigenlijke en omissiedelicten
commissiedelict -> actief handelen, actief iets doen (zware mishandeling
Omissiedelicten -> nalaten, je doet iets niet waartoe een wettelijke verplicting bestaat
Oneigenlijke -> staan in de wet als commissiedelicten, maar kunnen ook worden begaan door na te laten. Denk aan kinderdoodslag, waar je een kind laat verhongeren. Je doet iets niet waardoor het dood gaat
Formeel omschreven en materieel omschreven delicten
Formeel omschreven -> de typering van de handeling
materieel omschreven -> het gevolg van een delict
Typen delictsbestanden: objectieve bestanddelen
Objectieve bestanddelen ->
Gedragingen (handelen of nalaten, soms een verboden toestand),
- gevolg van de gedraging
- soms gekwalificeerde delicten (een strafverhogend gevolg, een slachtoffer overlijd, zonder dat je dat niet had bedoeld, dan gaat de staf omhoog)
- Begeleidende omstandigheid
- Soms: wederrechtelijkheid
- Soms: bijkomende omstandigheid
- Kunnen geobjectiveerd zijn
Typen delictsbestanden: subjectieve bestanddelen
Subjectieve bestanddelen -> schuldbestanddelen, opzet of culpa
- Soms: kwaliteit van de dader
Bronnen van materieel strafrecht
- Wetboek van strafrecht
- Algemene bepalingen -> algemene voorschriften van pogingen, medeplichtig etc
- Misdrijven
- De overtreden
- Daarbuiten zijn wetten in formele zijn die ook strafbepalingen hebben, denk aan de opiumwet, de wegenverkeerswet
Het legaliteitsbeginsel
Hoeksteen van ons materiële strafrecht
- Beschermt de burger tegen de overheid
- Rechtszekerheid
- Legitimeert overheidsoptreden
- Fundeert strafrechtelijke aansprakelijkheid
Deelnormen van het legaliteitsbeginsel
- Verbod op terugwerkende kracht
- Verbod van toegankelijkheid en scherpe normen
- Verbod van te extensieve en te analogische interpretatie (lega)
- Verbod op terugwerkende kracht (lega)
- Geen straf zonder een voorafgaande wet
- Je kan dus niet worden gestraft voor iets waarvan je niet eerder had kunnen achterhalen dat het strafbaar had kunnen zijn
- Instructienorm zowel gericht naar de rechter als de wetgever
- Verlangt van de wetgever op alertheid op ontwikkelingen
- Voor de rechter is belangrijk: tijdpunt van het strafbare feit
- Verbod van toegankelijkheid en scherpe normen (lega)
- Burger moet kunnen weten welk gedrag strafbaar is
- Die dient de rechtszekerheid en biedt rechtsbescherming
- Instructienorm gericht tot de wetgever
- Delictsomschrijvingen moeten toegankelijk en geschreven zijn en voldoende duidelijk en precies zijn
- Alleen de democratisch gelegitimeerde wetgever msg bepalen wie wanneer waarvoor strafbaar is
- Verbod van te extensieve en te analogische interpretatie (lega)
- Grenzen aan de interpretatievrijheid van de rechter
- Tegenhanger van de lex-certa vereiste
- Scheiding der machten, democratische legitimatie -> het is de wetgever die strafbare feiten moet bepalen, de rechter moet deze toepassen
- Rechtszekerheid
Waar liggen de grenzen?
- Je gaat te ver bij analogie, er is dus een analogieverbod -> de wetgever heeft iets niet strafbaar gesteld en de rechter gaat dat toch strafbaar achten
- Problematisering van extensieve interpretatie -> dit is niet verboden, maar hoe uitgebreider de rechter interpreteert, des te beter de rechter dit moet onderbouwen en motiveren
Betekenis van het legaliteitsbeginsel
- bescherming tegen:
- Starfbepalingen die niet of nauwelijks zijn na te leven
- Onduidelijke en te vage strafbepalingen
- Strafbepalingen waarvan het niet duidelijk is wat het verwijt is dat de verdachte wordt gemaakt
- Te snel of te lichtvaardig intredende strafrechtelijke aansprakelijkheid
- Ongeoorloofd straffen
Daadstrafrecht
- Er moet iets in de uiterlijke werkelijkheid zijn gebeurt, wil er sprake zijn van daadstrafrecht. Een louter intentie is niet voldoende
Wederrechtelijkheid
-
Schuld
Verbod van te extensieve en analogische interpretatie
verbod op analogie -> Appels met peren vergelijken
te extensief -> er is een grijs gebied
Drie categorieën van extensief interpreteren
Art. 350 Sr
De materiële vragen:
1. Is de tenlastelegging bewezen? (kan het bewezen worden
2. Is dat wat bewezen kan worden, ook een strafbaar feit
a. Dat wat bewezen verklaart is, sluit dat ook aan wat in het wetboek van strafrecht staat (of andere wetten)
b. Is het feit ook overigens strafbaar (wederrechtelijkheid)
- De strafbaarheid van de verdachte
- Moet er een straf of maatregel worden opgelegd