strategisch manoeuvreren Flashcards
(32 cards)
strategisch manoeuvreren
Het manoeuvreren tussen het retorische en het dialectische doel in een kritische discussie
analytisch overzicht (dialectische analyse)
informatie die nodig is om vast te stellen of het verschil van mening op een redelijke wijze wordt opgelost
dialectisch en retorisch subdoel in de confrontatiefase
dialectisch subdoel: vaststellen van het verschil van mening
Retorisch subdoel: het innemen van een zo gunstig mogelijk standpunt
dialectisch en retorisch subdoel in de openingsfase
dialectisch subdoel: uitgangspunten afspreken
Retorisch subdoel: gunstige uitgangspunten formuleren
dialectisch en retorisch subdoel in de argumentatiefase
dialectisch subdoel: De houdbaarheid van een standpunt testen door een wisselwerking van aanvallende en verdedigende zetten te laten plaatsvinden
Retorisch subdoel: Die toetsing zo laten verlopen dat hij het zo effectief mogelijk uitpakt voor de partij in kwestie
dialectisch en retorisch subdoel in de afsluitingsfase
dialectisch subdoel: het resultaat van de discussie vaststellen
Retorisch subdoel: vaststellen dat het resultaat ten gunste is van het eigen standpunt
Aan het strategisch manoeuvreren dat ter realisering van de retorische doelen plaatsvindt, dienen drie concepten te worden onderscheiden:
- Keuze uit het topisch potentieel
- afstemming op het auditorium
- effectief gebruik maken van presentatiemiddelen
topisch potentieel
vindplaats van argumenten. Alle mogelijke zetten die in een discussiefase mogelijk zijn
disagreement space
verzameling van issues waarover een verschil van mening kan bestaan
drie soorten redevoeringen:
- Genus iudiciale (juridisch)
- Genus deliberativum (politiek)
- Genus demonstrativum (epideiktisch, gelegenheidsrede)
opbouw van een redevoering:
- Exordium: inleiding
- Narratio: achtergrondinformatie
- Prepositio: standpunt
- Partitio: indeling
- Argumentatio: bestaat uit confirmatio (bewijs), refutatio (weerlegging)
- Peroratio: besluit
technische (kunstige) overtuigingsmiddelen
logos, ethos en pathos
niet-technische (kunsteloze) overtuigingsmiddelen
wetboek, martelingen, verklaringen, contracten
auditorium: rekening houden met:
- Wensen
- Verwachtingen
- voorkeuren
- Veronderstellingen
van het publiek
Vier stijldeugden:
- Correctheid (latinitas)
- Passendheid (aptum)
- Helderheid (perspicuitas)
- Aantrekkelijkheid/verfraaiing (ornatore)
Taken van de redenaar (Partes Orationes):
- Inventio
- Dispositio
- Elocutio
- Memoria
- Actio
enthymeem
deductieve, logisch geldige redenering met een verzwegen premisse. Deze wordt als algemeen aanvaarde waarheid voorondersteld
ACTIETYPEN:
cultureel bepaalde conventionele (soms geïnstitutionaliseerde) communicatieve praktijken.
Parameters voor strategisch manoeuvreren:
- De beperkingen van de institutionele context
- De gedeelde uitgangspunten op dat punt van de discussie
- De routes die gevolgd kunnen worden
- De resultaten die bereikt kunnen worden
Domeinen van actietypen:
- Juridische communicatie
- Diplomatieke communicatie
- problem-solving communicatie
- medische communicatie
Genres van actietypen:
- Beslissen (adjudication)
- Onderhandelen (negotiation)
- Bemiddelen (mediation)
- Consultatie
Statusleer:
- Status conjecturalis (vaststellen feit)
- Status definitivus (definitie van het feit)
- Status qualitatis (beoordeling van feit in verband met de omstandigheden)
- Status translativus (ontvankelijkheid van de aanklager of bevoegdheid van de rechter)
DROGREDENEN
Een redenering die geldig lijkt maar het in feite niet is
In de pragma-dialectiek: overtredingen van de regels van een kritische discussie die de oplossing van een meningsverschil kunnen belemmeren of bemoeilijken.
Een drogreden is een ontsporing van strategisch manoeuvreren omdat het nastreven van het retorische doel de overhand krijgt.
Retorica:
‘Het vermogen om in elke zaak de beschikbare overtuigingsmiddelen te ontdekken’ (Aristoteles)