Studeren Flashcards
1
Q
Note
A
De aantekening
2
Q
Present
A
Aanwezig
3
Q
Absent
A
Afwezig
4
Q
La géographie
A
De aardrijkskunde
5
Q
L’année académique
A
Het academiejaar
6
Q
Être diplômé
A
Afstuderen
7
Q
Le marché du travail
A
De arbeidsmarkt
8
Q
L’auditoire
A
De aula
9
Q
Le bachelier
A
De bachelor
10
Q
La bourse d’études
A
De beurs
11
Q
Le metier
A
Het beroep
12
Q
Le cours particulier
A
De bijles
13
Q
Doubler une année
A
Blijven zitten
14
Q
Étudier beaucoup
A
Blokken
15
Q
Le blocus
A
De blokperiode
16
Q
La comptabilité
A
De boekhouding
17
Q
L’étranger
A
Het buitenland
18
Q
Le commerce exterieur
A
De buitenlandse handel
19
Q
Le college
A
Het college
20
Q
Le cours
A
De cursus
21
Q
Le diplôme
A
Het diploma
22
Q
L’économique
A
De economie
23
Q
L’anglais
A
Het Engels
24
Q
L’examen
A
Het examen
25
Passer des examens
Examens afleggen
26
Le français
Het Frans
27
Faire la fête
Fuiven
28
La physique
De fysica
29
La mémoire
Het geheugen
30
L’histoire
De geschiedenis
31
Répéter
Herhalen
32
La haute école
De hogeschool
33
Le chapitre
Het hoofdstuk
34
Les devoirs
Het huiswerk
35
L’informatique
De informatica
36
Le jobiste
De jobstudent
37
La connaissance
De kennis
38
L’enseignant
De leerkracht
39
L’élève
De leerling
40
Le professeur
De leraar
41
Apprendre
Leren
42
La leçon
De les
43
Enseigner
Lesgeven
44
Le ndls des affaires
Het zakelijk Nederlands
45
Le niveau
Het niveau
46
La formation
De opleiding
47
Le tp
Het praticum
48
Le droit
De rechten
49
Régulièrement
Regelmatig
50
Resumer
Samenvatten
51
L’année scolaire
Het schooljaar
52
Reussir
Slagen voor
53
Année sabbatique
Het sabbatjaar
54
L’année scolaire
Het schooljaar
55
Le voyage scolaire
De schoolreis
56
La chance de réussite
De slaagkans
57
Rater
Zakken voor
58
Tricher
Spieken
59
La matière
De stof
60
L’étude
De studie
61
Les credit ects
Het studiepunt
62
La tache
De taak
63
Étudier par cœur
Uit het hoofd leren
64
L’horaire
De uurrooster
65
La compétence
De vaardigheid
66
La branche
Het vak
67
Améliorer
Verbeteren
68
Suivre un cours
Een les volgen
69
Le temps libre
De vrij tijd
70
Peter
Buizen
71
Prof d’haute école
De docent
72
Les frais d’inscription
Het inschrijvingsgeld
73
Le camarade de classe
De medestudent
74
L’enseignement
Het onderwijs
75
Partir en Erasmus
Op Erasmus vertrekken
76
Noter
Opschrijven
77
Faire la navette
Pendelen
78
Sécher les cours
Spijbelen
79
L’heure de fourche
Het springuur
80
L’option
De studierichting
81
Sortir
Uitgaan
82
La session
De zit
83
S’inscrire
Zich inschrijven
