Studietaak 2- het logisch positivisme Flashcards

Van witte, naar zwarte zwanen (22 cards)

1
Q

Wie formuleerde het probleem van demarcatie?

A

Karl Popper

Het probleem van demarcatie betreft de vraag wat wetenschap van niet-wetenschap onderscheidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was het doel van Karl Popper met betrekking tot kennisverwerving?

A

De beste manier om kennis over de wereld te vergaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke invloed had Karl Popper op wetenschappers?

A

Hij beïnvloedde veel wetenschappers, waaronder Nobelprijswinnaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bekleedde Karl Popper een leerstoel?

A

London School of Economics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Wiener Kreis?

A

Een invloedrijke filosofische groep die zich bezighield met wetenschappelijke revoluties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie leidde de Wiener Kreis?

A

Moritz Schlick

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een paar leden van de Wiener Kreis.

A
  • Kurt Gödel
  • Rudolf Carnap
  • Otto Neurath
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is logisch positivisme?

A

Een filosofische stroming die stelt dat uitspraken alleen betekenisvol zijn als ze of definities zijn of empirisch verifieerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beschouwden logisch positivisten niet-verifieerbare uitspraken?

A

Als metafysische onzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een operationele definitie?

A

Een definitie van een concept op basis van de procedures die worden gebruikt om het te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een voorbeeld van een operationele definitie.

A

Intelligentie als een IQ-score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de twee verificatieproblemen waar logisch positivisten mee worstelden?

A
  • Individuele uitspraken
  • Generalisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is inductie?

A

Het proces waarbij universele regels worden afgeleid op basis van bepaalde observaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is deductie?

A

Een proces waarbij conclusies logisch volgen uit premissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorbeeld van inductieve redenering?

A

Alle zwanen zijn wit; Sam is een zwaan; conclusie: Sam is wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is deductieve redenering altijd waar?

A

Ja, deductieve redenering garandeert een ware conclusie

17
Q

Wat was de status van logisch positivisme in de VS rond 1960?

A

Het was dominant in de Amerikaanse filosofie

18
Q

Wat beweerde K. Popper over logisch positivisme?

A

Dat hij het had ontkracht

19
Q

Welke rol speelt de hippocampus volgens de theorie in ruimtelijke navigatie?

A

De hippocampus is nodig voor ruimtelijke navigatie

20
Q

Wat is een mogelijke conclusie als een tiener met een vernietigde hippocampus uitstekende ruimtelijke navigatie heeft?

A

De theorie kan niet worden bevestigd

21
Q

Operationele definitie

A

Specifieke, meetbare en verifieerbare beschrijving van een concept of variabele binnen een proces of studie

22
Q

Fallibilisme is

A

is een filosofisch principe dat stelt dat mensen fout kunnen zijn over hun overtuigingen, verwachtingen of het verstaan van de wereld.