studybox 1 Flashcards
(53 cards)
1
Q
anchor
A
nieuwslezer
2
Q
beetle
A
kever
3
Q
brutal
A
wreed
4
Q
cricket
A
krekel
5
Q
dragonfly
A
libelle
6
Q
excerpt
A
fragment
7
Q
to grasp
A
begrijpen
8
Q
hurdle
A
obstakel
9
Q
in the face of
A
ondanks
10
Q
inventive
A
vindingrijk
11
Q
maggot
A
made
12
Q
mortgage
A
hypotheek
13
Q
outrageous
A
schandalig
14
Q
poultry
A
gevogelte
15
Q
prevalent
A
heersend
16
Q
to recollect
A
zich herinneren
17
Q
ruthless
A
meedogenloos
18
Q
to spark
A
op gang brengen
19
Q
staple
A
basisvoeding
20
Q
vigilant
A
waakzaam
21
Q
adembenemend
A
mind-blowing
22
Q
als paddenstoelen uit de grond springen
A
to spring up
23
Q
beperking
A
restriction
24
Q
burger
A
citizen
25
duren
to last
26
gericht op
dedicate to
27
gezien
in the light of
28
huiselijk geweld
domestic violence
29
kenmerk
feature
30
levensonderhoud
livelihood
31
middelen
resources
32
noteren
to list
33
om de beurt
to take turns
34
omgeving
surroundings
35
tussen
amoung
36
onkosten
expenses
37
ontmoeting
encounter
38
op de hoogte brengen
to notify
39
opvrolijken
to cheer up
40
opzettelijk
deliberately
41
richten op
target at
42
snelwerkend
fast-acting
43
te maken hebben met
to encounter
44
tentoonstelling
exhibition
45
tientallen
dozens of
46
uitstellen
to postpone
47
uitvoeren
to conduct
48
vastberaden
determined
49
verdenking
suspicion
50
vergen
to take
51
verlegen
shy
52
vooroordeel
prejudice
53
warenhuis
department store
