swk2a Flashcards
(74 cards)
Hechting
Een band die het kind op bouwt met de ouders op basis van opgedane ervaringen
Bonding
Het intiem en fysieke contact dat tussen de ouders en het kind direct na de geboorte (de geur van de ouder zodra je hem op je blote borst legt)
Veilig hechting patroon
Kind voelt zich op zijn gemakt als moeder weg is, heeft vertrouwen dat ze terug komt
Onveilig vermijdend
Kind zoekt geen nabijheid bij moeder als ze terug komt. Raakt niet van streek als moeder weg is.
Onveilig ambivalent
Blijft zo dicht mogelijk bij de moeder en blijft van streek als ze terug komt. Tonen woede en teleurstelling
Onveilig gedesorganiseerd
Kind heeft tegenstrijdige verwachting over moeder. Geeft kind meer stress als de moeder terug komt.
Temperament
Prikkelingen en emoties die de eigenschap van iemand vormen
Intergenerationele overdracht
Wat jij meekrijgt bij je opvoeding, geef je door aan je kinderen (als je bent mishandeld, mishandel je je kinderen ook)
Ontwikkelingspsychologie
De wetenschap naar groei, verandering en stabiliteit naar ouderdom
4 gebieden van ontwikkelingspsychologie
fysiek
cognitief
sociaal - emotioneel
persoonlijk
Experimenteel onderzoek
Onderzoek dat bedoel is om causale relaties tussen verschillende factoren te ontdekken
VB: Groep 5a krijgt de normale leesmethode. Groep 5b krijgt de nieuwe leesmethode. Welke groep doet het beter?
Longitudinaal onderzoek
Onderzoek waarbij je een groep langere tijd volgt
VB: Een kind zijn lees niveau voor 2 jaar onderzoeken
Tweelingonderzoek
Onderzoek bij tweelingen
Nature
Onze natuur/genen
Nurture
Onze omgeving/opvoeding
Zygote
Bevruchte cel
Monozygotische tweeling
Een eigen tweeling uit zelfde eicel
Dizygotische tweeling
Twee eigen tweeling
Actief gen interactie effect
Kind richt zich op omgeving die het best bij haar past
VB: Oumnia is erg sociaal dus gaat veel naar buiten
Passief gen interactie effect
Genen van ouders worden beïnvloed in de omgeving waarin het kind opgroeit
VB: Serdem haar vader houd van koken waardoor Werden nieuwe recepten uitprobeert
Evocatief gen interactie effect
Situatie waarin genen van een kind een specifiek type omgeving oproepen
VB: Berfin ziet er erg rustig en serieus uit waardoor haar klasgenoten haar om hulp vragen
Continue verandering
Een vloeiende lijn van de ontwikkeling
Discontinue verandering
De ontwikkeling is in aparte stappen
Differential Susceptibility Hypothese
Individuen met een verhoogde gevoeligheid voor omgevingsfactoren zijn extra gevoelig voor zowel positieve als negatieve kenmerken van de omgeving
VB: Dean is in een negatieve omgeving erg gevoelig(drukke klas) maar in een positieve omgeving blinkt hij uit (dansen op het podium). Noah en Milan zijn in deze situaties hetzelfde