T2L7 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Marketing is

A

Marketing is onderzoek doen naar de behoefte van mensen, het vertalen van die behoeften in goederen en diensten en het ontwikkelen van een geschikte strategie om de verkoop van die goederen en diensten te stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Assortimenten

A

De verzameling van producten of diensten die een onderneming te koop aanbiedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Breedte van het assortiment

A

Dat is het gemiddelde aantal producten en productvarianten binnen een bepaalde productgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diepte van het assortiment

A

Dat geeft het aantal verschillende productgroepen aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Productgroep

A

Een verzameling producten, die tot een productcategorie behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Directe distributie

A

Het product gaat direct naar het consument/klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indirecte distributie

A

Er zijn tussen personen zoals groot handels en winkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intensief

A

Een product op zoveel mogelijke verkooppunten aanbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Selectief

A

Een product via een beperkt aantal speciaal gekozen winkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Exclusief

A

Een product verkopen via enkele, speciaal gekozen winkels of dealers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Customer

A

Er word gedacht vanuit de consument waarom is dit product op deze dienst en oplossing voor de consument?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cost

A

Daarbij gaat het niet alleen meer om de prijs van het product of de dienst, maar ook om alles wat het de consument verder kost. Is de grondstof duurzaam verbouwd? Wat kost het de consument om bij de winkel te komen? Heeft het product of de dienst vervelende gevolgen voor het dagelijks leven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Convenience

A

De moderne consument wil vooral gemak. Het aanbod is groot en de tijd van de consument is kostbaar. Als een klant veel moeite moet doen om aan een goed of dienst te komen, haakt snel af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Communication

A

De klant wilt inspraak. Klanten moeten genoeg informatie kunnen vinden(bij voorkeur online), gemakkelijk klachten kunnen indienen en op een lage drempelige wijze contact kunnen zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly