taak 2 Flashcards
(22 cards)
1
Q
aanhouden
A
persist\continue
doorgaan
2
Q
de bekeuring
A
the fine
de bon
3
Q
brandweer
A
fire department
blusdienst\brandbestrijding
4
Q
chaos
A
chaos
wanorde
5
Q
commercieel
A
commericial
zakelijk, reclame
6
Q
conservatief
A
traditional
traditioneel
7
Q
de controle
A
checks\make sure
verificatie
8
Q
de dienst
A
the service
hulp \ service
9
Q
de dischoteek
A
the disco
de club
10
Q
glad
A
slippery - glibberig
smooth - zacht
11
Q
liberaal
A
liberal
progressief
12
Q
linksboven
A
top left
bovenlinks
13
Q
de omroep
A
broadcaster
zendstation
14
Q
oppakken
A
pick up
oprapen
15
Q
progressief
A
nieuw
16
Q
socialitisch
A
maatschapelijk
17
Q
het systeem
A
structuur
18
Q
de tik
A
the tap
duw\klap
19
Q
de uitzending
A
het programma
20
Q
de verzuling
A
seperation
scheiding
21
Q
westelijk
A
western
west \ westerse
22
Q
het zicht
A
visibility
uitzicht
