Taak 3 Flashcards
(30 cards)
Wat is validiteit?
Meet de test wat het zou moeten meten? Bepaalt of conclusies van testresultaten juist zijn
Wat is content-validiteit?
Bevat de test alle relevante aspecten? Is de inhoud een goede weergave van het doel van de test? Het is logisch in plaats van statistisch. De inhoud van de items moet worden geëvalueerd, rekening houdend met de formulering van de items en het leesniveau. Methoden omvatten meerdere beoordelaars die bepalen of elk item gerelateerd is aan de context en statistische methoden zoals factoranalyse om te zien of de items passen binnen het domein.
Wat is construct underrepresentation? (concept to content validity)
niet in beeld kunnen brengen van belangrijke componenten → bijv.: als test wiskunde algebra bevat
maar geen geometrie.
Wat is construct-irrelevant variance? (concept to content validity)
als scores beïnvloed worden door factoren irrelevant aan het geheel → bijv.: IQ test mogelijk beïnvloed
door begrijpend lezen, faalangst of ziekte.
Wat is proces-validiteit?
Wordt beschouwd als onderdeel van content-validiteit.
Proces-validiteit verwijst naar de mate waarin de procedures en processen die worden gebruikt bij het verzamelen van gegevens of het uitvoeren van een onderzoek de beoogde doelstellingen bereiken en betrouwbare resultaten opleveren. Het gaat specifiek over de geldigheid van de methoden en procedures die worden toegepast in het verzamelproces, niet zozeer over de geldigheid van de meetinstrumenten zelf.
Wat is criterium-validiteit?
Hoe goed de test overeenkomt met een bepaald criterium (standaard). Er moet een hoge correlatie zijn tussen de test en het criterium. De test dient als vervanging voor de maatstaf waar we echt in geïnteresseerd zijn. Bijvoorbeeld, een prehuwelijkse test dient als een surrogaat voor het schatten van toekomstig huwelijksgeluk.
What is predictive and concurrent evidence?
Predictieve validiteit richt zich op het voorspellen van bepaald gedrag. Het kan retrospectief (gericht op het verleden), gelijktijdig (op hetzelfde moment meten) of voorspellend (gericht op de toekomst) zijn. Gelijktijdige-validiteit bewijzen omvatten het gelijktijdig afnemen van een test en criterium om bepaald gedrag te verklaren.
Wat is construct-validiteit?
Is het beoogde contruct goed gemeten?
Het aantonen van de relatie tussen een test en andere tests of hypothesen wanneer specifieke criteria niet goed gedefinieerd zijn. Het omvat het verzamelen van bewijs over wat een test betekent en of het de hele theorie over een construct meet. Convergente bewijzen (correlaties tussen een test en andere variabelen die verondersteld worden gerelateerd te zijn aan het construct) en discriminante bewijzen (aantonen dat een test iets unieks heeft en geen onnodige items bevat) zijn twee essentiële soorten bewijs voor construct-validiteit.
Wat is convergent evidence?
Correlaties tussen een test en andere variabelen die verondersteld worden gerelateerd te zijn aan het construct. Het toont aan dat metingen van hetzelfde construct samenvallen met hetzelfde. Convergente bewijzen zijn vergelijkbaar met criterium-validiteit.
Wat is discriminant evidence?
Aantonen dat een test iets unieks heeft en geen onnodige items bevat. Het houdt in dat lage correlaties worden gedemonstreerd met meetinstrumenten die betrekking hebben op niet-gerelateerde constructen.
Kun je tegelijkertijd hoge discriminante en convergente validiteit hebben?
Nee, het is een keuze. Multimethod-analyses worden gebruikt om beide soorten validiteit te beoordelen. Als één type validiteit geoptimaliseerd wordt, wordt de andere altijd verminderd.
als je een van de soorten validiteit optimaal maakt is andere altijd minder.
How can we determine validity?
Door verschillende aspecten te beoordelen, zoals face validity, content-related evidence, criterion-related evidence, predictive and concurrent evidence, validity coefficients, evaluating validity coefficients, construct-related evidence, en criterion-referenced tests.
Face validity
Het verwijst naar de mate waarin de items in een test op het eerste gezicht gerelateerd lijken aan het doel van de test. Het levert geen sterk bewijs om conclusies te ondersteunen, maar het is belangrijk omdat het testpersonen motiveert doordat de test relevant lijkt.
Content-related evidence for validity
Dit richt zich op de vraag of de test alle relevante aspecten bevat en of de inhoud representatief is voor het doel van de test. Het is meer logisch dan statistisch en omvat het evalueren van de formulering van de items, het leesniveau en de relevantie voor de context.
Construct underrepresentation
Dit verwijst naar het niet kunnen vastleggen van belangrijke componenten in een test. Bijvoorbeeld, als een test algebra bevat maar geen meetkunde in een wiskundebeoordeling.
Construct-irrelevant variance
Dit treedt op wanneer scores worden beïnvloed door factoren die niet relevant zijn voor het gemeten construct. Bijvoorbeeld kan een IQ-test beïnvloed worden door factoren zoals tekstbegrip, faalangst of ziekte.
Criterion-related evidence for validity
Dit onderzoekt hoe goed de test overeenkomt met een specifiek criterium of standaard. Het omvat het vaststellen van een hoge correlatie tussen de test en het criterium. De test dient als vervanging voor de interessegebieden van de meting.
Predictive and concurrent evidence
Achterkant:
Predictive validity evidence richt zich op het vermogen van de test om toekomstig gedrag te voorspellen, terwijl concurrent validity evidence de relatie onderzoekt tussen de test en een criterium dat op hetzelfde moment wordt gemeten. Het helpt bij het verklaren van specifiek gedrag.
Validity coefficient
Dit vertegenwoordigt de correlatie tussen de test en het criterium. Het validity coefficient geeft aan in welke mate de test geldig is voor het doen van uitspraken over het criterium.
Evaluating validity coefficients
Bij het evalueren van validity coefficients moet je rekening houden met factoren zoals veranderingen in de oorzaken van relaties, de betekenis van het criterium, de onderzoekspopulatie, de steekproefgrootte, verwarring tussen het criterium en de predictor, een beperkt bereik voor zowel de predictor als het criterium, bewijs voor validiteit generalisatie en differentiële voorspelling.
Construct-related evidence for validity
Dit toont de relatie aan tussen een test en andere tests of hypothesen wanneer specifieke criteria niet goed gedefinieerd zijn. Het omvat het verzamelen van bewijs over wat de test betekent en of deze de hele theorie over een construct meet.
Convergent evidence
Dit omvat correlaties tussen een test en andere variabelen waarvan wordt verondersteld dat ze gerelateerd zijn aan het construct. Het toont aan dat metingen van hetzelfde construct convergeren en overeenkomen met elkaar. Convergent evidence lijkt op criteriumvaliditeit.
Discriminant evidence
Dit toont aan dat een test unieke eigenschappen heeft en geen overbodige items bevat. Het betreft het aantonen van lage correlaties met meetinstrumenten die ongerelateerde constructen meten.