taalverwantschap Flashcards

(55 cards)

1
Q

hoeveel talen zijn er in de wereld

A

7102 maar kan variëren afhankelijk van wie telt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meest voorkomende talen

A

Chinees, Engels, Spaans, Russisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke taal is het makkelijkste te studeren?

A

een taal die op je moedertaal lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

erfwoorden

A

primaire woorden: woorden waarbij elke taal een niet ontleende variant van heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van welke taal stammen alle talen af?

A

oertaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oertaal ging verder in 4 groepen

A
  • groep 1
  • Indo-Europees
  • Oeralisch
  • Afrikaans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

goep 1

A

Thai, Baskisch, Japans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indo-Europees ging verder in

A

Keltisch, Germaans, Romaans, Slavisch, Indisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oeralistisch

A

Hongaars en Fins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Germaans werd onderverdeeld in drie groepen

A
  • West-Germaans
  • Noord-Germaans
  • Oost-Germaans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Romaans ging verder in

A

Latijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

West-Germaans ging verder in

A

Duits, Engels, Nederlands, Fries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noord-Germaan ging verder in

A

Noors, Zweeds, IJslands, Deens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oost-Germaans ging verder in

A

Gotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Latijn ging verder in

A

Catalaans, Italiaans, Spaans, Portugees, Frans, Roemeens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Keltisch

A

Iers en Gaelic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Slavisch

A

Russisch en Pools

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Indisch

A

Hindi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is Indo-Europees?

A

gereconstrueerde taal, er zijn geen overblijfselen van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waarom bestaat er geen Zuid-Germaanse taal?

A

de Romeinen heersten over het zuiden toen de Germanen zich verspreidden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waarom lijken talen op elkaar bij Indo-Europees?

A

de talen zijn ooit allemaal verwant geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoogduitse klankverschuiving

A
  • t -> s
  • p -> pf
  • k -> ch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

voorbeeld t -> s

24
Q

voorbeeld p -> pf

A

appel -> apfel

25
voorbeeld k -> ch
milk -> milch
26
wat was de oorspronkelijke klank: k of ch
k -> ook in Scandinavische talen zat k-klank
27
wet van Grimm: vader
Vader - Father | Père - Pater
28
wet van Grimm: twee
Twee - Two | Deux - Duo
29
wat werd de Indo-Europeese d in het Germaans?
t
30
p wordt
v/f
31
door wie werd langue en parole uitgevonden?
Ferdinand de Saussure
32
langue en parole: 2 grote delen
- lange - parole
33
langue
taalsysteem
34
parol
taalgebruik
35
2 delen in het idee taal veranderd doorheen de tijd
- synchrone taalstudie - diachrone taalstudie
36
synchrone taalstudie
taal op een bepaald moment in de tijd
37
diachrone taalstudie
evolutie van een taal doorheen de tijd
38
langue: taalsysteem
- iedereen dezelfde betekenis - gramatica taal - vergelijken met schaken: geheel van regels dat je moet kennen voor je met schaken begint
39
parole: taalgebruik
- concrete gebruik dat spreker van systeem maakt - wat je uiteindelijk zegt - persoonlijk: dialect, tussentaal, AN spreken = keuze - vergelijken met schaken: eigenlijke zetten die je neemt
40
synchrone taalstudie inhoud
- volgens sommigen pas sinds taal opgenomen kan worden - bv studie naar register, taaltypologie
41
taaltypologie
overeenkomsten en verschillen tussen talen
42
diachrone taalstudie
- focus op taalverandering doorheen de tijden - beschrijving van die veranderingen - bv studie naar taalverwantschap
43
taalvermogen
- vermogen taal te ontwikkelen en gebruiken - aangeboren bij alle mensen - geactiveerd worden door omgeving
44
langue als sociaal leven
elke gemeenschap heeft zijn eigen afspraken rond taal
45
langue als psychologisch leven
taalvermogen zou psychologisch zijn als het in hoofd van de spreker leeft
46
parole als psychologisch gegeven
- persoonlijke taaluiting = uitdrukking eigen gevoelens - individualistisch
47
social conventies
afspraken die binnen elke taalgemeenschap bestaan over taalsysteem en gebruik
48
is het zeker dat er ooit 1 originele taal was?
nee, maar wel dat er minder waren dan nu
49
hoe ontstonden meerdere talen
stammen splitsen af in kleinere stammen -> op zoek naar eigen gebied -> raken geïsoleerd van elkaar -> ontwikkelen anders -> dialecten veranderen in totaal verschillende talen
50
hoe brengen taalkundigen taal in kaart?
boomstructuur -> veel takken en subfamilies
51
primaire woordenschat
voornaamwoorden, cijfers of verwantschapsnamen niet ontleend want was in elke taal nodig
52
duidelijke lijn tussen dialect en taal?
nee
53
duidelijke lijn tussen waar taal begint/eindigt?
nee -> gaan vaak in elkaar over
54
is het makkelijk om taal te bestuderen?
hoe meer terug in de stam, hoe moeilijker het wordt het te bestuderen -> minder bronnen
55