tekstverbanden Flashcards

Nederlands toets (week) (11 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem een voorbeeld van het doel-middelverband

A

Aan de hand van, door middel van, met behulp van , om te, opdat, zodat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat laat een oorzakelijk verband zien?

A

Waardoor iets gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem voorbeelden van een oorzakelijk verband

A

Als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dit verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt

A

Redengevend verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schrijf alles wat je weet over een samenvattend verband

A

Geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
Bijvoorbeeld: al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk verband heeft het signaal woord: evenals, zoals of in vergelijking met,

A

Vergelijkend verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een vergelijkend verband laat een … of een… zien

A

Overeenkomst of een verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maak een zin met een doel-middelverband

A

Aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te, zodat, opdat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maar een zin met een redengevend verband

A

Daarom, dankzij, omdat, want, immers, dus, de reden hiervoor is…, namelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een doel-middelverband?

A

Een doel-middelverband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly