tentamen Flashcards
(127 cards)
Op welke manieren kunnen ziekteverwekkers binnentreden?
- Aspiratie
- Invasie via de bovenste luchtwegen (waarom niet onderste?) en intracellulaire verplaatsing naar onderste luchtwegen
- Invasie via aerosolen
- Oplopen van influenza
- Hematogeen
Op welke manieren worden ziekteverwekkers verwijderd?
- Macrofagen
- Slijm van slijmbekercellen en trilharen
- Eiwitten (IgA, IgM, surfacant, fibronectine)
Welke ziektebeelden van de onderste luchtwegen zijn er?
- Acute bronchiolitis
- Acute bronchitis
- Kinkhoest
- Pneumonie
- Acute exarcebatie van chronische bronchitis
Acute bronchiolitis:
- Bij wie, incubatietijd, manier van overdracht?
- Welke verwekkers?
- Welke symptomen?
- Diagnose?
- Wat is de behandeling?
Komt het meest voor bij kleine kinderen. De incubatietijd is 4 a 5 dagen. De manier van overdracht is hand-slijmvlies contact. Bijna alle kinderen zijn na 3 jaar sero-positief. Na besmetting treed er geen immuniteit op wel zijn symptomen hierna minder.
De verwekkers zijn:
- RSV (meest voorkomend)
- humaan metapneumovirus
- influenzavirus
- para-influenzavirus
- adenovirus
De symptomen (bij RSV):
- symptomen bovenste luchtwegen
- 10-40% symptomen onderste luchtwegen –> bronchiolitis.
- 10% opgenomen voor hypoxie/voedingsproblemen
Diagnose
- PCR op nasofarnyx slijm of sneltest.
Behandeling
- Symptomatisch
- Ribavirine bij ernstig immuungecompromitteerde patienten.
- Antistoffen toedienen kan helpen. –> heel duur dus alleen patienten met hoog risico.
Hoe vaak komt een pneumonie voor en wat is de mortaliteit?
2-7 op de 1000 mensen bij huisarts (125.000) p/j. 35.000 mensen opgenomen in ziekenhuis. Mortaliteit totaal 0-5% in ziekenhuis tot 25%.
Op welke manieren kan je een pneumonie indelen en wat is de meest gebruikte?
Naar plaats van oplopen is het meest gebruikt:
- Comunity-aquired pneumonie (vaak S. Pneumoniae)
- Nosocomiaal (vaak S. aurus of gram -)
(- jonge school gaande kinderen vaak Mycoplasma pneumoniae)
(- volwassenen die niet reageren op betalactam AB grote kans op Legionelle pneumophila)
Naar verwekker:
- Bacterie
- Virus
Naar aan- of afwezigheid van onderliggende aandoening:
- secundair
- primair
Pneumonie:
- Wat is het/kenmerken?
- Risicofactoren?
- Symptomen?
- AMBU-65?
- Behandeling?
Pneumonie is een ontsteking in de longen. Kenmerken zijn:
- Inflammatie van het longparenchym
- Exsudaat –> consolidatie longweefsel
- Abnormale vulling alveoli met vocht
Risicofactoren:
- Leeftijd
- Institutionalisatie
- Roken/Alcoholisme
- Astma/COPD
- Asplenie
- Nefrotisch syndroom
- Diabetes mellitus
- Leverziekte
- Hartinsufficiente
- Dementie
- Gecompromitteerd imuunsysteem
Symptomen (lobaire pneumonie):
- koude rillingen
- acuut ontstane koorts
- hoesten
- roestbruin sputum ophoesten
- pleurapijn vast aan ademhaling
- Rhonchi bij inspiratie
- BIJ KINDREN BUIKPIJN
AMBU-65:
Voorspeld 30 dagen mortaliteit. AF, Mentale status, bloeddruk < 60 d of < 90 s, ureum > 7 mmol/l.
Behandeling:
AMBU < 2 Amoxicilline (of doxycilline)
AMBU = 2 pencilline of amoxicilline IV + legionelle sneltest
AMBU > 2
- Moxifloxacine
- amoxicilline + ciprofloxacine
- 2e en 3e generatie cefalosporine + macroliden
Werkt de behandeling met AB niet, kan het zijn dat de ontsteking in een abces zit of in de pleuraholte. –> drain nodig.
Wat is het verschil tussen atypisch en typische pneumonie?
De verwekker is bij typisch:
- S. Pneumoniae
De atypische verwekkers zijn (geeft vaak vage klachten):
- Geen S. Pneumoniae
- Intracellulair:
- Legionella Pneumophilia
- C. Burnetti
- C. Pneumoniae
- C. Pisittaci
- Geen celwand
- Mycoplasma pneumoniae, een van de kleinste bacteriën. Heeft geen celwand. PCR als diagnostiek.
- Virussen
Steptococcus Pneumoniae (pneumokok)
Bij 35/40% langdurig aanwezig bovenste luchtwegen. Mensen met asplenie zijn gevoelig voor sepsis door pneumokokken.
Liggen in grampreperaat in duplo en groeien best op plaat die bloed bevat.
Belangrijke virulentiefactoren zijn:
- kapselantigeen (beschermt tegen fagocytose)
- hemolysine, neuraminidase zorgen respectievelijk voor hymolyse en IgA-protease (breekt IgA af).
Wat zijn (zeldzame) complicaties van een bacteriemie?
Hersenvliesontsteking
Peritonitis
Abcesvorming in de hersenen
Pleura-empyseem
Wat is de rol van antilichamen en hoe werken deze?
De rol van antilichamen is immuun exclusie. Ze voorkomen dat de submucosa wordt binnen gedrongen door pathogenen. IgA heeft de volgende functies:
- Neutralisatie van toxines en pathogenen in long en darm.
- Neutralisatie van antigenen in endosomen
- Neutralisatie van pathogenen en toxines in submucosa
De b-lymfocyten scheiden dimeer IgA en IgM uit. Deze binden vervolgens via de j-ketens aan pIgR wat zorgt voor transcytose naar de apicale kant van de endotheelcel.
Hoe dringt de pneumokok binnen tot de bloedbaan?
De pneumokok brengt een eiwit PspC tot expressie op zijn eigen oppervlakte.
PspC bindt aan pIgR en de pneumokok kan door over het epitheel naar het slijmvliesoppervlak bewegen. De pIgR wordt niet tot expressie gebracht in het lagere ademhalingskanaal en speelt hier dus geen rol.
De pneumokok zit nu in de submucosa. Hij bindt nu aan PAFR op het endotheel wat clathrine-afhankelijke endocytose van het receptor-complex triggered. Hierdoor kunnen de bacterien de bloedbaan in komen.
PAFR komt tot expressie door inflammatiore cytokinen, de bacterie gebruikt dus de immuunrespons op zijn aanwezigheid.
Hoe wordt de pneumokok uitgescheiden?
Excretie vanuit de submucosa gebeurd na opsonatie met dimeer IgA en IgM. De pLgR bindt aan de J-keten van de antilichamen die gebonden zijn aan capsulaire eiwitten van de bacterie. Door transcytose wordt dit complex uitgescheiden in het lumen.
Hoe kan de pneumokok ontsnappen aan de immuunrespons?
Kapotmaken van het IgA1 antilichaam door IgA protease:
Fc-domein van IgA1 splitst waardoor Fc-receptor gemedieerde fagocytose niet meer kan plaatsvinden. De Fab fragmenten blijven aan de bacterie gebonden waardoor de bacterie gemaskeerd blijft.
Afbraak van NET’s:
Door EndA dat DNA afbreekt kan de pneumokok het NET afbreken.
Welke 2 vaccins zijn er tegen pneumokokken?
Ongeconjugeerd pneumovax:
- vooral voor volwassenen (niet bij kinderen < 2)
- geen immunologisch geheugen
- immuniteit na enkele jaren weg
Geconjucgeerd vaccin:
- in RVP sinds 2015
- 10 valente vaccin
Wat is een BAL en wanneer wordt deze gebruikt?
Een BAL is een bronchoalveolaire lavage. Er wordt een deel van de longen met een vloeistof gespoeld. Dit wordt opgespoeld voor een kweek. Als er in de vloeistof meer dan 10^4 kolonievormende eenheden per ml zijn dan is bacteriële luchtweginfectie waarschijnlijk.
Hoe werkt gramkleuring?
Kleur hangt af van de dikte van de peptidoglycaanlaag in de celwand.
Gram+ hele dikke peptidoglycaanlaag –> paars
Gram- dunne peptidoglycaanlaag –> roze
nog verder uitbreiden
Welke verschillende media zijn er voor een grampreperaat?
Niet-selectieve platen
Rijk aan voedingsstoffen. (Bijna) alle bacteriën groeien hierop –> bijv. bloedagar.
Selectieve platen
Beperkende factor toegevoegd waardoor alleen specifieke bacteriën hierop groeien. –> bijv. bij feces.
Wat zijn de stappen voor het maken van een rijstreek?
- Beschrijf op de achterkant de benodigde info
- Zoek een losliggende kolonie op de kweekschaal
- Strijk een eerste segment op de bloedplaat
- Draai de plaat een kwartslag
- Draai de öse en trek vier evenwijdige lijnen uit het eerste segment
- Gooi vervolgens de öse weg en pak een nieuwe
- draai de plaat een kwartslag en trek vier evenwijdige lijnen uit het tweede segment.
- draai de plaat een kwartslag, draai de öse om en trek een lijn uit het derde segment.
- de uitstrijk kan nu geïncubeerd worden. (boots de omstandigheden in het lichaam na)
Welke mogelijkheden zijn er voor niet kweekbare bacteriën?
De diagnostiek gaat nu via nucleïnezuur detectie. Dit kan op 3 manieren:
- PCR
- Sequentieanalyse
- In situ hybridisatie
Voorbeelden:
Q-koorts, lues/fyfillis, legionella, mycoplasma chlamydia en bordetella.
Hoe wordt de gevoeligheid/resistentiebepaling gedaan?
d.m.v. sequencing.
Wat is zoönose?
Een infectieziekte die van dier op mens kan overgaan of andersom. Hierbij is een beperkte overdracht van mens tot mens.
Q-koorts:
- verwekker?
- overdracht?
- hoog risico groepen?
- typen?
- diagnostiek?
- behandeling?
De verwekker:
- Coxiella burnetii wordt voornamelijk overgedragen via boederijdieren. Verspreiding kan via teken, urine, feces, melk en placenta van besmette dieren. Meestal via inhalatie maar soms ook consumptie ingedroogde deeltjes.
Hoogrisico groepen:
- Patienten met verborgen klepgebreken.
- Zwangeren
- Iummuungecompromitteerde patienten
Typen q-koorts:
- asymptomatisch: 60%
- Acute q-koots: 40% milde longonsteking, geen sputumproductie/afwijkingen ausculatie wel x-thorax afwijkingen.
- chronisch: 2% van asymptomatische gevallen gaat over in chronische. dit kan maanden tot jaren na infecie. Vaak endocarditis. Diagnostiek gaat met serologie.
Diagnostiek:
- serologie:
- acute fase type-2 antigeen
- chronische fase type-1 antigeen
- PCR tot 21 dagen na infectie
Behandeling:
Acute q-koorts:
- doxyciline 14 dagen (eventueel icm rifampicine)
- fluorochinolen 14 dagen
- in zwangerschap: cotrimoxazol
Chronisch/endocarditis:
- doxycycline + ciprofloxacine of rifampicine
- doxycycline + hydroxychloroquine
Legionelle pneumophilia
- leefomstandigheden?
- hoe vaak?
- klinisch beeld?
- diagnose/behandeling?
Groeit het beste in stilstaand water van 37 graden. kan overleven tussen de 20 en 60 graden. Ziekenhuis spoelen hun leidingen met 80 graden water om uitbraak te voorkomen. De helft van de gevallen is reisgerelateerd. Komt 300x per jaar in NL voor.
Het geeft een griepachtig met longontsteking als ziektebeeld.
De diagnostiek kan op 3 manieren:
- serologie (na 8 weken +)
- urinetest
- kweek op speciaal medium
behandeling is het voorschrijven van (fluor)chinolonen.