Tentamen jaar 3 periode 1 Flashcards

1
Q

Wat is de legitieme portie?

A

Een wettelijk erfrechtelijk deel waarop een kind altijd recht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe hoog is de legitieme portie?

A

De helft van de waarde van het erfdeel waar het kind recht op heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de subjectieve belastingplicht in?

A

Dit bepaald wie er VPB moet betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op basis van wat wordt de vestiging plaats van het lichaam bepaald?

A

Art 4 AWR, de feitelijke leiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wordt er een onderneming gedreven door art. 2-1e-lichaam?

A

Nee; er is geen sprake van Winststreven. Dit is een kern begrip van ondernemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kan een niet-ondernemend lichaam wel belastingplichtig zijn?

A

Ja, als er sprake is van concurrentie, art 4 VPB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de objectieve belastingplicht in?

A

Waarover VPB moet worden betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten giften aan instanties zijn aftrekbaar?

A

Aan SBBI en ANBI instanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel mag er maximaal in aftrek worden gebracht?

A

Max 50% v.d. winst of maximaal €100.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt terug wentelen in?

A

Carry back van verlies; dit mag 1 jaar terug. Art 20 VPB Verliesverrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt vooruit wentelen in?

A

Carry forward van verlies; dit mag 6 jaar vooruit. Art 20 VPB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het tarief voor de verliesverrekening?

A

tot 200.000 19%, vanaf 200.000 25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een concern?

A

Een samenhangend geheel van ondernemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is winstdrainage?

A

Het doorsluizen van winsten van Nederland naar een ander land waar het belastingtarief voordeliger is; dus hoeft er minder betaald te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kan een civiele geldverstrekking in de vorm van een lening (VV) ook fiscaal als VV worden aangemerkt?

A

Ja, dit kan. Dit is eigenlijk de hoofdregel; civil VV = fiscaal VV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan EV civielrechtelijk aangemerkt worden als fiscaal VV? (Voordeliger voor fiscaal)

A
  1. Als een Schijnlening
  2. Als een Bodemlozeputlening
  3. Of als een Hybride lening/deelnemerschapslening

Een civiele lening (VV) wordt fiscaal als kapitaal (EV) gezien, rentebetaling wordt als dividendbetaling aangemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat houdt de earningsstrippingsmaatregel in?

A

Dit is een maatregel om fiscale grondslaguitholling tegen te gaan. Dit wordt gedaan door excessieve renteaftrek te beperken met een renteaftrekbeperking art 15 VPB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Is bij een onzakelijke lening de rente aftrekbaar?

A

Nee, ookal is de civiele lening VV dus fiscaal ook VV, is de rente niet aftrekbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een onzakelijke lening?

A

Van een onzakelijke lening is sprake wanneer een geldlening is verstrekt onder zodanige omstandigheden en voorwaarden dat een onafhankelijke derde deze geldlening onder die condities niet of alleen tegen een winstdelende rente zou hebben verstrekt. Het verlies op een onzakelijke lening is niet aftrekbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een schijnlening?

A

Van een schijnlening is kort gezegd sprake indien partijen in werkelijkheid de bedoeling hebben een kapitaalverstrekking tot stand te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een bodemlozeputlening?

A

Van een bodemlozeputlening is sprake wanneer een aandeelhouder aan de dochtervennootschap een lening verstrekt waarvan hij op het moment van het verstrekken weet, of zou moeten weten, dat de lening niet of niet volledig kan worden terugbetaald.

22
Q

Wat is een hybride/deelnemerschapslening?

A

De deelnemerschapslening, ook wel aangeduid als hybride lening, is gecodificeerd in artikel 10 lid 1 onderdeel d Wet Vpb 1969. Op grond van dit artikel mogen vergoedingen op een geldlening niet in aftrek worden gebracht indien de lening onder zodanige voorwaarden is aangegaan dat deze feitelijk functioneert als eigen vermogen.

23
Q

Mag het niet-aftrekbare deel van de rentelasten onbeperkt worden doorgeschoven?

A

Ja, dit mag. Alleen vooruit wentelen, terug wentelen is niet toegestaan.

24
Q

Er is sinds 1-1-2020 een anti-misbruikbepaling opgesteld, waar ziet dit op?

A

Dit is een bepaling tegen handel in rentelichamen, art 15.ba VPB. De belangenwijziging veranderd waarbij als er meer dan 30% in rentelichamen bezit is, dat de voortgewentelde rente niet langer in aftrek komt.

25
Q

De vooruitgewentelde rente en verliezen volgen de systematiek van de voorvoegingsverliezen, klopt dat?

A

Ja, de vooruitgewentelde rentesaldi komen uitsluitend in aftrek op winsten van de fiscale eenheid voor zover de maatschappij bij wie dit voorvoegingsverlies is ontstaan zelfstandig over genoeg aftrekruimte bezit.

26
Q

Wat is at arm’s length?

A

Dit is een begrip dat wordt gebruikt omtrent groepsmaatschappijen waarbij er zakelijk wordt gehandeld. De aangesloten groepsmaatschappijen hebben een zakelijke overeenkomst waarbij de partij de zakelijke prijs betaalt alsof het een onderneming van buitenaf betreft.

27
Q

Wat is een Beleggingsdeelneming?

A

Als een deelneming voor de houdstervennootschap een belegging vormt, is sprake van een beleggingsdeelneming. De Belastingdienst gaat ervan uit dat een deelneming in ieder geval een beleggingsdeelneming is als de bezittingen van het lichaam waarin de holding een deelneming houdt doorgaans voor meer dan de helft bestaan uit belangen van minder dan 5% in andere lichamen. Men moet naar de bezittingen kijken alsof een consolidatie heeft plaatsgevonden. Bij deze consolidatie tellen alleen belangen van 5% of meer mee;
of/en het lichaam, waarin de moedervennootschap een deelneming houdt, grotendeels een groepsfinancieringsfunctie vervult. Men moet daarbij niet alleen kijken naar de functie van het lichaam waarin de moedervennootschap de deelneming houdt maar ook naar de functies van eventuele (achter)kleindochters van dat lichaam. Of sprake is van een groepsfinancieringsfunctie hangt af van de aard van de omzet, de activiteiten en de activa en passiva van het lichaam.

28
Q

Wat is het doel van een beleggingsdeelneming?

A

Winst optimaliseren door zoveel mogelijk belastingvoordeel te behalen.

29
Q

Kan een beleggingsdeelneming in aanraking komen met deelnemersvrijstelling?

A

Kwalificeert een belang als een beleggingsdeelneming, dan is de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing op voordelen uit die deelneming. De deelnemingsvrijstelling is in dat geval evenmin van toepassing op de aan- en verkoopkosten met betrekking tot die deelneming. De deelnemingsvrijstelling blijft echter wel gelden als sprake is van een zogeheten kwalificerende deelneming.

30
Q

Wat is een laagbelaste vrije belegging?

A

Laagbelaste vrije beleggingen zijn beleggingen die niet redelijkerwijs noodzakelijk zijn in het kader van de onderneming van het lichaam dat de beleggingen bezit, met uitzondering van onroerende zaken die niet in handen zijn van een fiscale of vrijgestelde beleggingsinstelling. Groepsvorderingen en ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen zijn in beginsel ook vrije beleggingen, al kan dit anders zijn bij actieve groepsfinanciering/terbeschikkingstelling. Als bezittingen uiteindelijk voor 90% zijn gefinancierd door geldleningen van derden, vormen zij evenmin vrije beleggingen.

31
Q

Wat houdt Brutering in?

A

Als een houdstermaatschappij voordelen uit een niet-kwalificerende beleggingsdeelneming ontvangt, moet in beginsel een brutering plaatsvinden. Dit gebeurt door het voordeel uit de beleggingsdeelneming te vermenigvuldigen met 100/95. Er vindt geen brutering van de voordelen plaats:
als het lichaam, waarin de holding de beleggingsdeelneming houdt, effectief is vrijgesteld van winstbelasting;
ten aanzien van een holding die zelf een beleggingsinstelling is; en
ten aanzien van (bedragen ter vervanging van gederfde) voordelen die bestaan uit vergoedingen of betalingen door het lichaam waarin de holding de deelneming houdt. Deze vergoedingen of betalingen moeten een aftrekpost voor een winstbelasting zijn.

32
Q

Wat is een niet-kwalificerende beleggingsdeelneming?

A

Een beleggingsdeelneming die niet voldoet aan de eisen van een kwalificerende beleggingsdeelneming waardoor er deelnemingsvrijstelling niet toepasbaar is. Er wordt niet gestreefd naar een rendement dat ook bij normaal vermogensbeheer kan worden verwacht. Er wordt een deelnemings-verrekening toegepast.

33
Q

Wat is een kwalificerende beleggingsdeelneming?

A

Er is sprake van een kwalificerende beleggingsdeelneming als de houdstervennootschap een deelneming houdt in een lichaam:
dat effectief is onderworpen naar een winstbelasting die naar Nederlandse maatstaven minstens 10% is (onderworpenheidseis); of
waarvan de bezittingen doorgaans voor 50% of meer bestaan uit andere bezittingen dan laagbelaste vrije beleggingen. Op de toerekeningsbalans hoeft men alleen laagbelaste vrije beleggingen in aanmerking te nemen als zij meer dan 30% uitmaken van de bezittingen van het lichaam dat deze beleggingen bezit.
Wel recht op deelnemingsvrijstelling (Dvs)

34
Q

Wat is een ODR-Lening?

A

Dit is een optie van een onzakelijke lening waarbij verschillende eisen worden gesteld: een onafhankelijke derde zou de lening met een zodanig debiteurenrisico niet verstrekken zonder nadere garanties of borgstelling (er kan geen rente% of slechts een winstdelende rente worden vastgesteld) : Onzakelijke lening of ODR-lening (Onzakelijk Debiteuren Risico-lening)
De leer van de onzakelijke lening geldt zowel in de inkomstenbelastingsfeer (terbeschikkingstelling) als in de vennootschapsbelastingsfeer.

35
Q

Wat is de bijzondere omstandigheid bij een ODR-lening?

A

Die doet zich voor indien tussen een schuldeiser en een schuldenaar sprake is van een zakelijke relatie die ook bij afwezigheid van een concernrelatie voor die schuldeiser van voldoende gewicht zou zijn geweest om een lening onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden te verstrekken en het daardoor belopen debiteurenrisico te aanvaarden.

36
Q

Hoe wordt een ODR vastgesteld?

A

Op basis van allerlei bepalende factoren:
het wel of niet aanwezig zijn van een leningsovereenkomst
het betalen versus het bijschrijven van de rente
de voorwaarden waaronder een lening is verstrekt (adequate zekerheden, is er
een aflossingsschema en/of worden de voorwaarden in de overeenkomst ook
worden nageleefd)
toekomstverwachtingen bij de debiteur ten tijd van het verstrekken van de de lening

37
Q

Op welke wijze vindt er een rentecorrectie plaats bij een ODR-lening?

A

De rente op de onzakelijke lening moet worden gesteld op de rente die de gelieerde vennootschap zou moeten vergoeden indien zij met een borgstelling van de concernvennootschap onder overigens gelijke voorwaarden van een derde zou lenen

38
Q

De liquidatieverliesregeling van art 13d VPB stelt wat?

A

Dit is een uitzondering op art 13-1 vpb waardoor als er voldaan wordt aan de voorwaarden de liquidatieverlies wel aftrekbaar is. Dit wordt gedaan door de volgende formule: totaal liquidatie-uitkeringen minus het opgeofferde bedrag (lid 2)

39
Q

Wat is het opgeofferde bedrag van de liquidatieverliesregeling art 13d vpb?

A

Opgeofferde bedrag: verwervingskosten minus afgeboekt meegekocht dividend plus (informele) kapitaalstortingen

40
Q

Welke correcties worden nog doorgevoerd omtrent art 13d vpb?

A

Correcties op het opgeofferde bedrag:
1. Teruggenomen afwaarderingsverliezen (art. 13b en art. 13ba Vpb) – eerder tot de winst
gerekende bedragen
2. Waardeveranderingen van earn-out-regelingen
3. Dividendcorrecties (verhogen de liquidatieuitkering)
Anti-misbruikbepaling lid 6 opgeofferde bedrag wordt door een interne overdracht niet hoger vastgesteld dan welk bedrag gold voor de overdracht

41
Q

Wat is de CFC-Regeling? Art 13ab VPB

A

Dit is de Controlled Foreign Company regeling wat ervoor zorgt dat verschuiving van winsten naar buitenlandse laagbelaste gecontroleerde lichamen tegengaan wordt.

42
Q

Wat zijn besmette voordelen?

A

Niet-uitgekeerde passieve winst van de buitenlandse deelneming wordt tot de winst van de Nederlandse moedervennootschap gerekend.

43
Q

Wat is een gecontroleerd lichaam in de CFC regeling?

A

Gecontroleerd lichaam (lid 3): meer dan 50%-belang -al dan niet tezamen met gelieerde lichamen of natuurlijk personen en het lichaam is gevestigd in een aangewezen jurisdictie.

44
Q

Wat is een aangewezen jurisdictie?

A

Aangewezen jurisdictie: minder dan 9% winstbelasting of zijn opgenomen op de EU-lijst.

45
Q

Wat is de volgorde van verliesverrekening binnen een FE?

A

Stap 1: horizontaal winsten/verliezen met elkaar compenseren
• Totaal resultaat FE = negatief→verticale verliesverrekening is niet mogelijk
• Totaal resultaat FE = positief→verticale verliesverrekening is mogelijk
Stap 2: verticale verliesverrekening
• Verlies van mij in de FE eerst verrekenen met mij’en zonder voorvoegingsverliezen
• Na verliesverrekening in de FE→verticaal verliesverrekening

46
Q

Wat geldt er voor verrekenbare verliezen?

A

Hoofdregel art 20-2 vpb; 1 jaar terug en 6 jaar vooruit.

47
Q

Wanneer mogen er geen verliezen worden verrekend?

A
  1. Er treedt een belangenwijziging in de vennootschap op (art. 20a)
  2. Een fiscale beleggingsinstelling werd in een eerdere periode niet als beleggingsinstelling aangemerkt
48
Q

Wat is belangenwijziging?

A

Een belangenwijziging is een verandering in de (middellijke of onmiddellijke) uiteindelijke aandeelhouders van de vennootschap. De uiteindelijke aandeelhouders zijn natuurlijke personen en onder bepaalde omstandigheden ook rechtspersonen

49
Q

Wat is een fiscale beleggingsinstelling?

A

Een fiscale beleggingsinstelling is een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap of een fonds voor gemene rekening, met de volgende eigenschappen:
Het doel en de feitelijke werkzaamheden bestaan uit het beleggen van vermogen.
De instelling voldoet aan een aantal voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is dat de winst binnen 8 maanden na afloop van het boekjaar wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.

50
Q

Wat is de non-beleggingstoets?

A

Bezittingen bestaan in de verlies- en winstjaren voor niet dan 3 maanden uit beleggingen (50%)

51
Q

Wat is de werkzaamhedentoets?

A

Omvang activiteiten zijn voor niet meer dan 70% afgenomen ten opzichte van de activiteiten bij het begin van het oudste verliesjaar