terminologie Flashcards
(161 cards)
aambeien
hemorroïden
absorptie
opname
acetylsalicylzuur
een medicijn dat pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend werkt
albumine
een eiwit
alkalisch
het tegenovergestelde van zuur, base
amylase
zetmeelsplitsend enzym dat wordt afgescheiden door de pancreas en de speekselklieren
anemie
bloedarmoede
anale fissuren
anale scheurtjes
analgetica
pijnstillende geneesmiddelen
anastomose
een verbinding
anorexia nervosa
een eetstoornis waarbij mensen zich bijna letterlijk uithongeren als gevolg van het buitensporig zijn gericht op het uiterlijk, eten en gewicht
anorexie
gebrek aan eetlust
antacida
basische geneesmiddelen die het maagzuur neutraliserende werking hebben
antibiotica
geneesmiddelen om bacteriële infecties te bestrijden
antidiarreïca
geneesmiddelen tegen diarree
anti - emetica
geneesmiddelen tegen misselijkheid en braken
appendectomie
wegname van het wormvormige aanhangsel van de blinde darm
appendicitis
ontsteking van de appendix
appendix
wormvormige aanhangsel van de blinde darm
ascites
ophoping van vocht in de buikholte
Ascitespunctie
Het puncteren van het vocht in de buikholte.
aspiratie
aanzuigen/opzuigen
aspiratiepneumonie
Longontsteking door voeding en speeksel dat in de longen terecht komt.
auto - immuunziekte
is een ziekte waarbij het lichaam afweerstoffen maakt tegen weefsels in het eigen lichaam.