Terminologie Flashcards
1
Q
Vena
A
Ader
2
Q
Venae
A
Aders
3
Q
Nervus
A
Zenuw
4
Q
Nervi
A
Zenuwen
5
Q
Hemi-
A
Half
6
Q
Semi-
A
Enkel
7
Q
Bi-
A
Twee
8
Q
Di-
A
Dubbel
9
Q
Tri-
A
Drie
10
Q
Oligo-
A
Weinig
11
Q
Pollakis-
A
Dikwijls
12
Q
Poly-, multi-
A
Veel
13
Q
Quadr-
A
Vier
14
Q
Hemiplegie
A
Halfzijdige verlamming
15
Q
Mono-artritis
A
Ontsteking van 1 gewricht
16
Q
m.biceps
A
Tweekoppige spier
17
Q
n.trigeminus
A
Drielingszenuw
18
Q
Oligofrenie
A
Weinig verstand
19
Q
Pollakisurie
A
Dikwijls gaan plassen
20
Q
Multipathologie
A
Veel ziektes tegelijkertijd
21
Q
Quadriplegie
A
4 ledenmaten verlamd
22
Q
Bracchy-
A
Kort
23
Q
Dolicho-
A
Verlengd
24
Q
Micro-
A
Klein
25
Macro-
Groot
26
Mega-, megalo-
Groot
27
Bracchydactylie
Korte vingers
28
Dolichocolon
Te lange dikke darm
29
Megalosplenie
Vergrote milt
30
Auto-
Zelf
31
Homo-
Gelijk
32
Iso-
Gelijkend
33
Hetero
Ander
34
Anti-
Tegengestelde
35
Auto-immuun
Tegen het eigen immuunsysteem gericht
36
Hetero-anamnese
Ondervraging van een persoon in de omgeving van de patiënt
37
Antitoxine
Tegengif
38
Hypo-
Te weinig
39
Hyper-
Te veel
40
Isch-
Te weinig
41
Dys-
Moeilijkheid
42
Eu-
Goed
43
Hypotensie
Te lage bloeddruk
44
Hyperglycemie
Te hoge suikergehalte in het bloed
45
Ischemie
Te weinig bloedtoevoer
46
Dysmenorree
Pijnlijke menstruatie
47
Eupnee
Normale ademhaling
48
Cyan-
Blauw
49
Leuk-, leuc-
Wit
50
Eryt(h)r-
Rood
51
Cyanose
Blauwverkleuring van de huid
52
Leukemie
Kanker van de witte bloedcellen
53
Erytrocyt
Rode bloedcel
54
A-, an-
Zonder, gebrek aan
55
In-, im-
Niet
56
/
/
57
In-, intra-
In
58
En-, endo-, ento-
Binnen
59
E-, ec-, ex-, ecto-, exo-, extra-
Uit, buiten
60
Ad-
Nabij
61
Ab-
Weg
62
Para-
Naast
63
Epi-, supra-
Boven, op
64
Sub-, infra-, hypo-
Onder
65
Ante-, antero-, pre-, pro-
Voor, naar voor
66
Post-, postero-, retro-, opistho-
Achter, naar achter
67
Inter-, meso-
Tussen, in het midden
68
Co-, con-, cum-, syn-, sym-
Samen
69
Peri-, circum-
Rond(om)
70
Trans-, per-, dia-
Doorheen, langs
71
Ortho-
Recht(op), normaal
72
Intramusculair
In de spier
73
Endocard
Binnenste laag van het hart
74
Extra-uterien
Buiten de baarmoeder
75
Parathyroid
Bijschildklier
76
Supraclaviculair
Boven het sleutelbeen
77
Subcutus
Onderhuid
78
Anteflexie
Naar voor buigen
79
Postoperatief
Na de operatie
80
Circumcisie
Besnijdenis
81
Transcutaan
Doorheen de huid
82
Orthopnee
Rechtop moeten zitten om te kunnen ademen
83
Brady-
Traag
84
Tachy-
Snel
85
Ante-, pre-, prae-, pro-
Voor (in de tijd)
86
Post-
Achter
87
Meta-
Na wijziging, vervorming
88
Co-, con-, cum-, syn-, sym-
Samen, terzelfdetijd
89
Postpartum
Na de bevalling
90
-algesie
Pijn
91
Analgesie
Verdwijnen van pijn
92
-algie
Pijn
93
Myalgie
Spierpijn
94
-alis
Betreffend
95
a. Pulmonalis
Longslagader
96
-ase, -asis
Aanwezigheid van iets
97
Cholelithiasis
Galstenen
98
-cèle, - coele
Breuk, zak
99
/
/
100
-dese, - desis
Vastmaken
101
Artrodese
Vastzetten van een gewricht
102
-ectasie, -ectasis
Verwijding
103
Bronchiectasie
Verwijding van de luchtweg
104
-ectomie
Wegname, uitsnijden, verwijderen
105
Nefrectomie
Wegname van een nier
106
-emese, -emesis
Braken
107
Hematemesis
Bloedbraken
108
-emie
In het bloed
109
Glycemie
Suikergehalte in het bloed
110
-fagie
Eten
111
Polyfagie
Veel eten
112
-geen, -genese
Oorsprong, ontwikkeling, verwekken, vorming
113
Cancerogeen
Kankerverwekkend
114
-graaf, -grafie, -gram
Rx van iets maken
115
-itis
Ontsteking
116
-logie, -loog
Wetenschap, studie
117
Cardiologie
Wetenschap van het hart
118
-megalie
Groot
119
Hepatomegalie
Vergrootte lever
120
-oom, -oma
Gezwel, tumor
121
-paat, -pathie
Aandoening, ziekte, lijden
122
Cardiopathie
Hartziekte
123
-penie
Gebrek
124
Cytopenie
Tekort aan cellen
125
-rafie, -raphie
Naad
126
Colporafie
Naad aanbrengen in de wand van de vagina
127
-ragie
Onstuitbaar vloeien
128
Menorragie
Overvloedige menstruatie
129
-scopie
Onderzoek met de camera
130
Gastroscopie
Kijkonderzoek in de maag
131
-stase, -stasis
Ophouden
132
Hemostase
Stopzetten van bloeding
133
-stomie
Verbinden met
134
Colostomie
Uitmonding van de dikke darm met de huid
135
-therapie
Behandeling
136
-tomie
Snijden in
137
Artrotomie
Grote snijde in het gewricht
138
-urie
In de urine
139
Proteïnurie
Eiwitten in de urine
140
-cied, -cide
Doden(d)
141
-fiel, -filie
Vriend (van)
142
Hydrofiel
Wateroplosbaar
143
-foob, -fobie
Vijand (van)
144
Hydrofoob
Waterafstotend
145
-lalie
Spreken
146
Echolalie
Steeds herhalen wat je hoort zeggen of zelf zegt
147
-lyse, -lysis
Ontbinding (kapot gaan)
148
Hemolyse
Rode bloedcellen gaan stuk
149
-oid
Gelijkend op
150
-odynie
Pijn
151
Coccygodynie
Pijn aan het staartbeentje
152
-ose, -osis
Duidt een toestand aan
153
Acidose
Verzuring van het bloed
154
-plastie, -plasie
Bouwen, herstellen, vormen, ontwikkelen
155
Neoplasie
Vorming van nieuwe cellen
156
Artroplastie
Herstellen van een gewricht
157
-plegie
Verlamming
158
-poëse
Vormen, maken
159
Hematopoëse
Aanmaken van bloed
160
-ptose, -ptosis
Val, zakking
161
/
/
162
-ptysie, -ptysis
Spuwen
163
Hemoptysie
Bloedspuwen
164
-ree, -rhee
Vloeien
165
-trofie
Voeden
166
Hypertrofie
Toename in volume van een orgaan of weefsel
167
-troop
Gericht naar
168
Neurotroop virus
Virus dat het zenuwstelsel aantast
169
Os-, oste(o)-
Bot
170
Chondr(o)
Kraakbeen
171
Tend(o)-, tendin(o)
Pees
172
My(o)-
Spier
173
Artr(o)-
Gewricht
174
Or(o)-
Mond
175
Oesofag(o)-
Slokdarm
176
Gastr(o)-
Maag
177
Duoden(o)-
Twaalfvingerige darm
178
Jejun(o)-
Nuchtere darm
179
Ile(o)-
Ileum (laatste deel van dunne darm)
180
Col(o)-
Dikke darm
181
Proct(o)-
Anus
182
Lapa-, lapar(o)-
Buik
183
Hepa-, hepat(o)-
Lever
184
Chol-, chole-
Gal
185
Cholecyst(o)-
Galblaas
186
Choledoch(o)-
Galweg
187
Copr(o)-
Stoelgang
188
Pept-, peps-
Spijsvertering
189
Aer(o)-
Lucht
190
Lith(o)-
Steen
191
Cholecystitis
Galblaasontsteking
192
Coloscopie
Kijkonderzoek in de dikke darm
193
Nas(o)-
Neus
194
Faryng(o)-
Keelholte
195
Laryng(o)-
Strottenhoofd
196
Respirat-, -pnee
Ademhaling
197
Pneum(o)-, pulm(o)-
Longen
198
Bronch(o)-
Luchtwegen
199
Alveol(o)-
Longblaasjes
200
Pleur(o)-
Longvliezen
201
Thorac(o)-
Borstholte
202
Bronchitis
Luchtwegontsteking
203
a. pulmonalis
Longslagader
204
Mast(o)-
Borst
205
Ovari-
Eierstok
206
Salping(o), tub-
Eileider
207
Hyster(o)-
Baarmoeder
208
Meno-
Menstruatie
209
Vagin(o)-, colp(o)-
Vagina
210
Orch(ido)-
Teelbal
211
Orchitis
Ontsteking van de teelbal
212
Tubair abces
Abces in de eileider
213
Mictie
Urineren
214
Ren(o)-, nefr(o)-
Nier
215
Pyel(o)-
Nierbekken
216
Ureter(o)-
Urineleider
217
Vesic(o)-, cyst(o)-
Blaas
218
Urethr(o)-, uretr(o)-
Urinebuis
219
Glomerul(o)-
Nierfiltertjes
220
Cystitis
Blaasontsteking
221
Nefrolithiase
Nierstenen
222
Neur(o)-
Zenuw
223
Cerevr(o)-, encephal(o)-
Hersenen
224
Mening(o)-
Hersenvliezen
225
Cerebell(o)-
Kleine hersenen
226
Parese
Gedeeltelijke verlamming
227
Paralyse of -plegie
Volledige verlamming
228
Thyr(e)(o)-
Schildklier
229
Parathyr(e)(o)-
Bijschildklier
230
Hypercholesterolemie
Teveel aan cholesterol in het bloed
231
Thyroiditis
Ontsteking van de schildklier
232
Hem(o)-, hemat(o)-
Bloed
233
Cardi(o)-, cor(o)-
Hart
234
Vascul(o)-
Bloedvaten
235
Ven(o)-, fleb(o)-
Ader
236
Arteri(o)-
Slagader
237
Vasculitis
Ontsteking van de bloedvaten
238
Tendinopathie
Aandoening aan de pees
239
Myositis
Ontsteking van de spier
240
Arthrotomie
Grote snede in het gewricht
241
Xerocheilie
Droge lippen
242
Cholecystectomie
Wegnemen van de galblaas
243
Aerocolie
Lucht in de dikke darm
244
Gastritis
Maagontsteking
245
Laparotomie
Grote insnede in de buik
246
Nefroctomie
Verwijderen van de nier
247
Ureterotomie
Snede in de urineleider
248
Cystostomie
Blaas aan de huid vastmaken
249
a. Renalis
Slagader van de nier
250
Hyperparathyroïdie
Teveel aan het schildklierhormoon in het bloed
251
Parathyroidectomie
Verwijderen van de bijschildklier
252
Hypothyroidie
Te weinig thyroide in het bloed
253
Hypercalciurie
Te veel calcium in de urine
254
Neuralgie
Zenuwpijn
255
Polyneuritis
Ontsteking van meerdere zenuwen
256
Salpingitis
Eileiderontsteking
257
Amenoree
Geen menstruatie
258
Menorhagie
Overvloedige menstruatie
259
Vaginitis
Vaginaontsteking
260
Orchidectomie
Verwijderen van de teelbal