Terms Flashcards

(130 cards)

1
Q

Domestic proselytization

A

bekeren van heidense mannen door huwelijk met christelijke vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Papacy

A

het ambt van de paus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Barbarians

A

vaak gebruikt als algemene term voor stammen aan de grens van het Romeinse Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mystery religions

A

oude sektes en religiën met een focus op mysticisme en de individuele connectie met het spirituele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sacrament

A

Een handeling of ritueel die een connectie met het goddelijke overlegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Saints (vroege christendom)

A

een heilige, vaak erkent door de kerk. Nooit een levend persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hagiography

A

schrijfwerken over heiligen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eucharist

A

ritueel waarbij het lijden van christus herdacht wordt. Uit delen van het bloed en lichaam van Jezus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clergy (secular and regular)

A

secular clergy zijn kerkelijke functionarissen die de wensen van de leken pastoraal dienen. Regular clergy richten zich meer op het monastieke leven. Al was dit onderscheid nog niet zo duidelijke in de vroege Middeleeuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Laity

A

leken, gebruikt als term voor christelijken die niet professioneel geleerd zijn of oefenen in kerkelijke taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bishops (+verhouding priesters en aartsbisschop)

A

Kerkelijke bestuurders van een stad en diocees/bisdom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pope (+verhouding Peter als eerste bisschop Rome)

A

De bisschop van Rome en de opvolger van Petrus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Church councils

A

vergaderingen van bisschoppen om te bepalen van heidens en orthodox is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Paganism

A

officieel een onheilig persoon, maar gebruikt voor andere (vooral polytheïstische) religies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Orthodoxy

A

officieel de “juiste mening” bepaald door een religieuze autoriteit, maar vaak gebruikt in verwijzing naar de Oosters-orthodoxe kerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Heretic

A

Iemand die zich scheidt van religieus geloof en daarin blijft aanhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Arian Christians

A

Christelijken die de stellingen volgde van de Afrikaanse bisschop Arius, dat Jezus niet precies God was. Na het concilie van Nicaea waren deze heidens verklaard, maar een elite toplaag in de westerse barbaarse koningen waren al dit soort christelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Catholic Christians

A

verwijst meestal naar christelijken die de autoriteit van de paus volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ecclestial

A

verwijst naar de kerk als instituut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vulgate Bible

A

Latijnse vertaling van de Hebreeuwse bijbel door St. Jerome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Germanic

A

Vaak gebruikte andere term voor de grensstammen van het Romeinse Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Artisans (barbaarse)

A

bekwame handwerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Feud

A

een langdurige ruzie tussen stam of familie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wergild

A

afbetaling voor een overtreding tegen een andere familie of groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Comitatus
een barbaarse krijgsband onder een opperhoofd, de voorganger van het feudalisme.
26
Custom (barbaarse wetten)
gewoontes die de wetten van de barbaren bepaalde.
27
Compurgation
bewijs van onschuld door een eed af te leggen.
28
Trial by ordeal (barbaars)
een straf van barbaarse wetten die schuld of onschuld zou bepalen door interventie van het goddelijke.
29
Serfs and slaves
Verschil met slaven is dat lijfeigene (serfs) nog hun eigen bezit en enigszins rechten hadden, en niet eigendom waren.
30
Celts (verschil met barbaren?)
Bevolking in Romeinse Rijk vooral buiten de steden.
31
Lord and Lady
Rijke landeigenaren die beveiliging, belasting en enigszins rechtspraak organiseerde op lokaal niveau.
32
Cathedral (incl. centrum regering steden)
Het centrum van bisschoppelijke macht, die vaak naast religieuze begeleiding ook juridische en belastingstaken hadden.
33
Relics
Objecten die te maken hebben met religieuze figuren. Vaak gedacht miraculeuze krachten te hebben
34
Quadrivium
Curriculum van rekenen, geometrie, astronomie en muziek. Deel van de Vrije Kunsten.
35
Trivium
Curriculum van grammatica, retoriek en logica. Deel van de Vrije Kunsten.
36
Abbey
Een kloostergemeenschap geleid door een abt of abdis.
37
Abbot/Abbess
De leider van een abdijgemeenschap.
38
Double monasteries
Kloosters waar zowel mannen als vrouwen woonden. In de vroege middeleeuwen geleid door een abdis.
39
Family monasteries/churches
Een klooster/kerk gesticht door een familie en deel van het familiebezit. De family zou het beschermen en de kerk begiftigen, maar wilde ook vaak hun eigen geestelijken aanstellen en de zijn middelen beheren.
40
Rule of St. Benedict
Duidelijke regels voor het kloosterleven met individuele armoede, kuisheid en gehoorzaamheid als fundamentele verplichtingen.
41
Oblation
In deze context, het giften van een kind aan een klooster op opgeleid te worden als monnik of non.
42
Secular
Te maken met de wereld, dus niet het spirituele of religieuze.
43
Synod
Een soort kleinere concilie van kerkelijke functionarissen van een bepaald gebied/regio.
44
Parishes
De kleinste eenheid in het kerkelijke systeem, bestaande uit een priester en kerk die zorgden voor de zielen van de lokale aanbidders.
45
Scriptorium
Plek in klooster waarbij teksten vooral overgeschreven, maar soms aansluitend ook bestudeerd werden.
46
Vernacular
Te maken met de volkstaal.
47
Hijra
De migratie van Mohammad en zijn volgers van Mekka naar Medina.
48
Hidj
De pelgrimstocht naar Mekka, gedaan door Mohammad na zijn opkomst in Medina.
49
Quran (inhoudelijk)
Alle profetische visioenen die Mohammad ontvangen had van Gabriel.
50
The Hadith (or hadiths)
Oorspronkelijk orale verhalen en gezegdes van Mohammad.
51
Five Pillars of Islam
(1) er is maar één God en Mohammad is zijn berichtgever, (2) bid vijf keer per dag, (3) vasten tijdens Ramadan, (4) liefdadigheid naar de armen, en (5) de bedevaart naar Mekka,
52
Greater Jihad
Interne strijd om beter Moslim te worden.
53
Lesser Jihad
Externe strijd tegen de ongelovigheid van anderen.
54
Caliphs
Mohammad’s opvolgers als politieke en religieuze leiders van de Islam.
55
Shia and Sunni Muslim
Sjiisme is de minderheid die geloven dat de waren kaliefen (nakomelingen van Mohammad) onfeilbaar waren en geheime kennis hadden van de Koran. De Soennieten zijn puur van de tekst van de Koran en de beoefeningen van de Profeet.
56
Sufi Muslim
Een meer mystieke stroming van de Islam, die meer de nadruk legt op de liefde van God dan zijn autoriteit (zoals bij Sunni Moslims).
57
Entrepôt
Commerciële centra.
58
Dhimmis en Mawla
Dhimmis zijn onbekeerde burgers in het Islamitische rijk, die wel het gezag van Arabieren erkennen. De Mawla zijn eerder militaire en elite machthebbers die Islamitisch zijn, maar toch tweede rang Arabier.
59
Zakaat
Soort Koraanse belasting.
60
Household
Een groep mensen in één woonplaats, met gedeeld werk en voorzieningen. Niet alleen familie maar ook bedieners, werkers, etc.
61
Free peasants
Verschilt met slaven en lijfeigenen is dat ze keuzes konden maken over werk, huwelijk, etc. zonder toestemming van een landheer of dame.
62
Monastic Schools
Scholen in kloosters voor zowel externe studenten als monniken/nonnen.
63
Manorialism
Systeem waarbij boeren op gehuurd land zouden werken van en voor landheren en -vrouwen, bisschoppen of kloosters. Deze eigenaren hadden ook bepaalde autoriteit over het gebied, en de landheren en -vrouwen werden ook verdediging te bieden.
64
Demesne
Stukken grond waarvan de opbrengst direct naar de landheer of -vrouw ging.
65
Magnates
De belangrijkste edelen met een directe connectie met de prins of koning.
66
Capitularies
Wetten en regelingen van Charlemagne.
67
Missi Dominici
Gezanten die Charlemagne’s regelingen zouden handhaven, vaak in tweetallen van een kerkelijke en een leek.
68
Conciliar movement
Een beweging om raden/concilies de oppermacht in de kerk te maken, niet de paus.
69
Infidels
Ongelovige.
70
Feudalism
Een politiek stelsel uit de Middeleeuwen waarbij iemand land krijgt in dienst voor een ander, in voordeel van de militaire elite.
71
Vassal
Een ridder met een leengoed (fief), die daarvoor diensten en loyaliteit biedt aan de landeigenaar/koning.
72
Knights
Militaire elite, vaak op paard.
73
Fief
Een stuk land geboden als betaling voor dienst en loyaliteit aan een vazal.
74
Nobles (+origins ivm feudalism)
Ridders die meer macht hadden dan andere, door geboorte, geld, militaire successen, etc.
75
Male primogeniture
Dat de oudste zoon alles erft, ipv verdeling tussen meerder verwanten.
76
Tripartite ideal
Religieuze verdeling in verantwoordelijkheden. Zij die werken, zij die bidden en zij die verdedigen.
77
Fallow land
Landbouwgrond dat tijdelijk niet gebruikt wordt zodat het kan herstellen.
78
Three field system
Een systeem waarbij boeren een stuk land met zomer gewassen vullen, een ander met lente gewassen en een derde niet gebruiken (fallow).
79
Tithes
Een de facto belasting voor de lokale kerk waarbij één tiende van de opbrengst naar de kerk ging.
80
Bailiff/stewart
Een soort ambtenaar die een landhuis van een heer of dame (of stewart, want die konden over meerdere toezicht houden) administratief zou overzien.
81
Oblations
In deze context een gift van een parochie naar een priester voor het houden van een huwelijk, begrafenis, etc.
82
Communes
Een gemeente/dorp die een charter hadden gekregen voor zelfbestuur.
83
Charter
Een document dat een gift, verkoop, of andere transactie vastlegde.
84
Burghers/burgesses
Burgers van een stad. Meestal de rijkste mensen in de stad, aangezien niet iedereen “burgerlijk recht” had in de stad.
85
Urban charters
Een charter voor zelfbestuur van een dorp of stad.
86
Communal movement
Een beweging in de Centrale Middeleeuwen waarbij steeds meer gemeenschappen het recht kregen zichzelf te besturen door een urban charter (waarvoor ze jaarlijks zouden betalen om het te vernieuwen).
87
Usury
Geld lenen met rente, een praktijk die afgekeurd werd door de kerk.
88
Guilds
Groeperingen handelaars of ambachtslieden die hiermee kwaliteit, training en verkoop zouden reguleren.
89
Ritual murder
Verhalen van vaak jongeren die gemoord zouden worden door Joden, wat vaak leidde tot Jodenachtervolgingen.
90
Masters, apprentices and journeymen (guilds)
Een meester was een man in een gilde die een eigen zaak had. Een leerling was iemand die een bepaald ambacht leerde. Een journeyman (gezel?) was een afgeleerde leerling die nog niet hun eigen zaak had en werkte voor dagloon.
91
Courtly love
Een term voor geromantiseerde ideeën over verliefdheid tussen man en vrouw.
92
Simony
De koop en verkoop van kerkelijke ambten.
93
Pontificate
De tijd waarin een bepaalde paus of pauselijke administratie regeert.
94
Legates
Een gezant van de paus die vaak veel macht had namens de paus.
95
Excommunicated
Met excommunicatie werd je “uit de kerk gezet”, in de praktijk hield dit in dat je geen sacramenten mag ontvangen (eucharistie, trouwen, etc.). Ook word je “vogelvrij” verklaard, en hoef geen christenen je ontvangen en was je niet “beschermd”.
96
Cardinal
Een “extra” titel voor een geestelijke waarbij de deel mochten nemen aan de verkiezing van een nieuwe paus.
97
Patarenes
Specifiek in Milaan, een groep mensen die een gemeenschappelijke eed hadden verklaard om de kerkelijke hervormers te helpen in de strijd tegen rijke handelaren en de bisschop van de stad.
98
Lay investiture
Het verkiezen van bisschoppen (en andere kerkelijke functies) door leken.
99
Canon
Het kerkelijk recht/wet.
100
Glosses
Commentaar op een tekst in de marges geschreven, waar vervolgens ook commentaar op komt, en daarop, etc.
101
Interdict
Een extreme vorm van excommunicatie van een heel gebied, waar dan dus geen sacramenten of begrafenissen enzo gedaan konden worden.
102
Anti-clerical
Tegen de geestelijken van de kerk, vaak vanwege hun hebzucht en/of hun overbodige rol in een gemeenschap.
103
Papal bull
Een gezaghebbend document met een pauselijke stempel/zegel.
104
Cathars/Albigensians
Een ketterij in de Centraal Middeleeuwen die dualistisch was, waarbij Jezus het ultieme goedheid was en het Oude Testament God het slechte.
105
Dualistic
Een filosofie of religie met de nadruk op twee tegenovergestelde krachten van goed en kwaad.
106
Priory
Een kloostergemeenschap onder leiding van en prior of priorin. Soms waren ze deel van een grotere abdij, soms gewoon een kleinere gemeenschap.
107
Monastic order
Een groep van kloosters verbonden door een gemeenschappelijke ordelijke regel of formele regels voor structuur en administratie.
108
(Consecrated) Host
Het brood in een eucharistie.
109
Military orders
Menging van kloosterleven met militaire aspecten.
110
Beguine
Vrouwen die in religieuze gemeenschappen woonden zonder kerkelijke erkenning of regeling.
111
Friars
Vooral leden van de Dominicanen of Franciscanen. Niet gebonden aan een klooster en rondtrekkend als prekers, inquisiteurs en professoren.
112
Mendicants
Vertaald als bedelmonniken. Andere naam voor friars (broeders), omdat ze zouden bedelen voor voedsel etc.
113
Tertiary orders
Groepen leken die deel zijn van Dominicanen of Franciscanen terwijl ze ook nog hun eigen carrière maakte in de wereld.
114
Crusader states
Staten gesticht bij de Eerste Kruistocht. Edessa, Antioch, Tripoli, en Jerusalem (die technisch gezien gezag had over de rest).
115
Inquisitors
Leden van bedelorden die uitzonderlijke macht kregen voor het vervolgen van ketters.
116
Ministerials
Een laaggeboren ridder die de interesses van de keizer verdedigde in de prinsdommen.
117
Sheriff
Een Engelse ambtenaar die de link was tussen zijn lokale verantwoordelijkheden en de koninklijke administratie.
118
Itinerant judges
Rechters die in naam van de koning zouden rondtrekken.
119
Common law
Ontwikkeld in Engeland, de Common Law was de wet van de koning voor alle vrije mensen in het rijk en gebaseerd op gewoontes.
120
Parliament
De Engelse representatieve adviesraad.
121
Curia regis
Het hof of raad van de Engelse koning.
122
Prelates
Kerkelijke ambtenaar van hoge rang, zoals een bisschop of abdis.
123
Apanages
Een stuk grondgebied dat door de Franse koning gegeven is aan een familielid.
124
Parlement (French)
Een gerechtelijk raad die belangrijk was voor de koninklijke administratie in Frankrijk.
125
Cortes
Representatieve samenkomsten van het Iberische schiereiland.
126
Scholasticism
Een filosofisch systeem waarbij tegenstrijdige autoriteiten gebruikt werden om logische intellectuele systemen te creëren op basis van de slordige en ingewikkelde teksten en redenaties van het verleden.
127
Romance
Literaire verhalen uit laat twaalfde eeuw Frankrijk met heroïsche historische legendes, zoals King Arhur, vaak met de nadruk op feodale loyaliteiten en hoffelijke liefde.
128
Fabliaux
Korte, satirische gedichten met ruwe humor die conventionele moraliteit bespotten.
129
Fables
Stedelijke literatuur die karakters zou presenteren als dieren.
130
Mystery plays
Toneelstukken die verhalen uit de bijbel zouden hertellen.