Test 1 Flashcards

(38 cards)

1
Q

Welke twee gedeeltes zijn er bij een microscoop?

A

-Mechanisch gedeelte

-Optisch gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen zijn er bij de microscoop?

A

-Oculair
-Schroef voor vastzetten van de kop
-Revolver met objectieven
-Preparaathouder
-Kruistafel
-Bedieningsknoppen kruistafel
-Diafragma
-Condensor
-Grofregelaar en Fijnregelaar
-Lamp
-Schakelaar lamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke objectieven zijn er?

A

-Grote (100x en 40x)

-Kleine (10x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bepaalt de numerieke apertuur?

A

De prestatie van het objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het Oplossend vermogen of resolutie?

A

Afstand waarbij 2 punten nog als afzonderlijke punten zichtbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke afwijkingen of aberraties van lenzen zijn er?

A

-Sferische aberratie

-Chromatische aberratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt Sferische aberratie in?

A

Randstralen hebben een kortere brandpuntafstand dan de overige stralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt Chromatische aberratie in?

A

De stralen met de kleinste golflengte hebben een kortere brandpuntsafstand dan de stralen met de grootste golflengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke Gecorrigeerde objectieven zijn er?

A

-Aplanaten

-Achromaten

-Apochromaten

-Planachromaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen Aplanaten?

A

Gecorrigeerd voor sferische aberratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen Achromaten?

A

Gecorrigeerd voor chromatische aberratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen Apochromaten?

A

Kleurcorrectie (en sferische correctie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen Planachromaten?

A

Sferische correctie (en kleurcorrectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke praktische gegevens staan er op objectieven?

A

-Lenstype
-Vergroting
-Numeriek apertuur
-Olie-objectief
-Tubuslengte en dekglasdikte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan je doen met de Binoculair-afstand tussen de pupillen?

A

Kan aangepast worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan het Meetoculair doen?

A

Kan het gewone oculair vervangen

17
Q

Uit wat bestaat de Totale vergrotingsfactor?

A

Vergrotingsfactor objectief x vergrotingsfactor oculair

18
Q

Hoe kan je voor meer licht zorgen?

A

-Diafragma openen

-Condensor naar boven te draaien

-Lichtbron maximaal opendraaien

19
Q

Wat is de dikte van een dekglaasje?

20
Q

Wat kan je zeggen over het dekglaseffect?

A

Weinig of geen effect bij kleinere vergrotingen

21
Q

Wat is de formule van Numerieke apertuur?

A

sina (alpha/2) * n

alpha: openingshoek van het objectief
n: brekingsindex van de tussenstof

22
Q

Wanneer kunnen lichtstralen het objectief niet binnenkomen?

A

Als de hoek waarmee ze afbuigen van de optische as van de lens, groter is dan de hoek alpha

23
Q

Welke tussenstoffen zijn er?

A

Lucht (droge objectieven, n: 1)
Water (water-objectieven, n: 1.33)
Olie (immersie-objectieven, n: 1.52)

24
Q

Wat is het scheidend vermogen?

A

Eigenschap om twee dicht bij elkaar gelegen punten nog apart waar te nemen

25
In wat wordt scheidend vermogen uitgedrukt?
R
26
Wat is de formule van scheidend vermogen?
golflengte van het licht gedeeld door de numerieke apertuur
27
Wat is de golflengte van wit licht?
0.55 µm
28
Wat is zetmeel?
Veel voorkomend koolhydraat
29
Waar komt zetmeel voor?
in Verschillende plantendelen
30
Hoe ontstaat zetmeel?
Ontstaat in de plant via fotosynthese
31
Waarvoor dient zetmeel?
Als voedselbron voor mens en dier Zetmeel -> Maltose -> Glucose
32
Wat is er speciaal aan cellulose?
Kan enkel via symbiotische MO in maag- en darmstelsel van herbivoren verteerd worden
33
Hoe ontstaat zetmeel en cellulose?
glucosemoleculen kunnen in de planten door het onttrekken van water omgezet worden
34
Wat is Amylose?
MONOSACHARIDEN worden dus omgezet in POLYSACHARIDEN. α-glucose-eenheden die aan elkaar gekoppeld zijn, vormen lange ketens die via waterstofbruggen aggregaten vormen die onoplosbaar zijn in water
35
Wanneer ontstaat Amylopectine?
Indien de α-glucoseketens nog onderling vertakkingen vertonen via 1 - 6 bindingen ontstaat een andere zetmeelcomponent
36
Uit wat bestaat cellulose?
uit ketens van β-glucose (1-4 bindingen) en vormt het belangrijkste structuurelement van planten
37
Uit wat bestaat Glycogeen?
bestaat uit polysacharidenketens die meer vertakt zijn dan amylopectine en het vormt de koolhydraatreserve bij dieren en ook bij de mens
38
Wanneer spreken we van een Glycosidische binding?
Alfa- 1,4 binding tussen 2 glucose eenheden