Testen per eigenschap Flashcards

(78 cards)

1
Q

Depressie (vanaf 13 jaar)

A

BDI: Beck’s Depression Inventory
Meet stemmingsstoornissen.
Schalen: affectief, cognitief, somatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Depressie ouderen

A

Geriatric Depression Scale (GDS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depressie/angst ziekenhuis

A

Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS)
7 depressie, 7 angstschalen, score tussen 0-7 sluit depressie/angst uit, 8-10 is mogelijk, 11-21 is indicatie voor angst/depressiestoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klachtenvragenlijst algemeen

A

Symptom-Checklist 90 (SCL-90)
Agorafobie, Angst, Depressie, Somatische klachten, Insufficiëntie van denken en handelen, Wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, Hostiliteit, Slaapproblemen en Psychoneuroticisme (algeheel niveau fysiek/psychisch functioneren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kwaliteit van leven

A

Rand-36: door UMCG
WHOQoL-Bref: door WHO
SWLS (Satisfaction with life scale): 5 items

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Angstsymptomen vanaf 17 jaar

A

Beck’s Anxiety Inventory (BAI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Angst (state vs. trait)

A

State Trait Anxiety Inventory (STAI)

Ook schaal voor depressie bij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Coping algemeen

A

Utrechtse Coping Lijst (UCL)
Actief aanpakken/confronteren, Palliatieve reactie, Vermijden, Sociale steun zoeken, Passief reactiepatroon, Expressie van emoties en Geruststellende gedachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Coping pijn

A

Pijn Cognitie Lijst (PCL)

Attributies en verwachtingen meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eetgewoonten

A

Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE)

Type eetprobleem vaststellen en behandelingsstrategie bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diabetes

A

Problem areas in Diabetes (PAID)
Ernst diabetes-gerelateerde emotionele problemen (zorgen, angsten, boosheid, burn-out) en in welke richting ondersteuning bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Persoonlijkheid algemeen

A
Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV). 
Inadequatie, Sociale Inadequatie, Rigiditeit, Verongelijktheid, Zelfgenoegzaamheid, Dominantie, Zelfwaardering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persoonlijkheid pathologisch

A

Minnesota Multiphasic Personality Inventory II (MMPI-II)
Hypochondrie, Depressie, Hysterie, Psychopatische Deviatie, Masculiniteit-Feminiteit, Paranoia, Psychastenie, Schizofrenie, Hypomania, Sociale Introversie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Persoonlijkheid Big Five

A

NEO-Personality Inventory-revised (NEO-PI-R)

Neuroticisme, Extraversie, Openheid, Altruïsme en Consciëntieusheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Persoonlijkheidsstoornis

A

Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid (VKP).

Twaalf persoonlijkheidsstoornissen DSM, negen van ICD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Persoonlijkheid temperament (algemeen en pathologie).

A

Temperament and Character Inventory (TCI).

Meet temperament en karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Projectief plaatjes

A

Thematic Apperception Test (TAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Projectief zinnen

A

Zinnen Aanvul Test (ZAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Projectief inkt

A

Rorschach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Intelligentie IQ

A

Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS)
Woordenschat, Overeenkomsten, Rekenen, Cijferreeksen, Informatie, Begrijpen, Cijferreeksen nazeggen.
Performaal (non-verbaal): Onvolledige Tekeningen, Symbool substitutie - coderen, Blokpatronen, Matrix redeneren, Plaatjes ordenen, Symbool zoeken, Figuur leggen.

Groninger Intelligentietest (GIT-2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Intelligentie gekristalliseerd vs. vloeiend

A

Kaufman Intelligentietest (KAIT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Intelligentie non-verbaal

A

RAVEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Intelligentie premorbide

A

Nederlandse Leestest voor Volwassenen (NLV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gedragsproblemen kind

A

Child Behaviour Checklist (CBCL)

Meet angst, depressie, gedragsproblemen/ODD, ADHD, autisme en licht verstandelijke beperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Geheugen lange termijn
15-Woordentest Recall
26
Geheugentest anterograde amnesie en dementie
Visuele Associatie Test (VAT) Korte termijn geheugen: twee objecten zien, één gaat er weg en de andere noemen. Aangeraden om ook te vragen naar stemming, omdat dit vaak geassocieerd is met vermindering van cognitief functioneren.
27
Visuoconstructief vaardigheid
Complexe figuur van Rey A | De weg vinden naar de spreekkamer!
28
Visuoconstructief geheugen
Complexe figuur van Rey B
29
Neglect (negeren deel van de ruimte)
O-zoektest. Lijnbisectietaken (aangeven wat midden van lijnen is) Tekening bloem. Plaat beschrijven.
30
Executief functioneren
D-KEFS (waaronder Design Fluency Test, Trail-Making Test, Tower Test, Twenty Questions Test, Color Word Interference Test). Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome (BADS). Wisconsin Card Sorting Test
31
Tempo
Trail Making A. Stroop-test. D2/CDT (symbolen aanstrepen)
32
Volgehouden aandacht.
Bourdon (wel slechte COTAN)
33
Verdeelde aandacht, flexibiliteit, task-switchen
Trail Making B. PASAT (nummers horen en toevoegen aan reeks) Wisconsin Card Sorting Test.
34
Taal begrip
Tokentest. | Aanwijzen van vormen met bepaalde eigenschappen
35
Taal woordvinding
Boston benoemtaak. | Met één woord aangeven wat er op een plaatje staat.
36
Taal afasie
PALPA - onderliggende stoornissen in taalverwerking. AAT (Akense Afasie Test) - vaststellen van afasie, beschrijven van ernst van de stoornis, classificatie van stoornis (globale afasie, Wernicke, Broca, amnestische) en beoordeling van verloop van afasie.
37
Episodisch geheugen
Door anamnese (nakijken bij familie)
38
Geheugen korte termijn
15-Woordentest
39
Sociale cognitie
Niveau 1: gezichtsuitdrukkingen herkennen Niveau 2: Faux-pas, Strange Stories Niveau 3: Trolley Dillema.
40
Vermoeidheid
Fatigue Severity Scale. | Bourdon herhalen
41
Emotie perceptie
FEEST
42
Planning
BADS (Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome).
43
Malingering
TOMM
44
Leiderschap
NPV (Dominantie)
45
Familie stress
NOSI
46
Stress
Klachtenlijst Chronische Stress (KCS)
47
Relatie
Nederlandse Relatievragenlijst (NRV)
48
Sociale vaardigheden - assertiviteit
Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA) | Schaal voor Interpersoonlijk gedrag (SIG)
49
Gestructureerd interview As I
SCID-I. | MINI.
50
ADHD bij volwassenen
Diagnostisch interview voor volwassenen (DIVA) | Is gestructureerd.
51
Autisme bij volwassenen
Autisme Spectrum Vragenlijst (ASV)
52
Gezondheidstoestand
General Health Questionnaire (GHQ)
53
Faalangst
Prestatie Motivatie Test (PMT)
54
Burn-out
Utrechtse Burn-Out Schaal (UBOS)
55
Coping probleem vs. emotiegerichts
Coping Inventory for Stressful Situation (CISS)
56
Verwerkingssnelheid WAIS
Symbool Zoeken | Symbool Substitutie Coderen
57
Persoonlijkheidsstoornis
SCID-II (gestructureerd interview voor As-II problematiek)
58
Intelligentie kind
``` Bayley: 2-26 maanden SONS (non-verbaal): 2,7 tot 7 jaar WPPSI: 2,6 tot 6,1 jaar RAKIT (basisonderwijs): 4 tot 12 jaar. WISC: 6 tot 16 jaar. ```
59
Vloeiende intelligentie
Inductief redeneren (gevoelig voor verstoringen)
60
Gekristalliseerde intelligentie
Verbale capaciteiten (blijft redelijk intact)
61
Leniency effect
Neiging om vrienden/bekenden hoger in te schatten op bepaalde eigenschappen
62
Halo effect
Neiging om alle eigenschappen te beoordelen in de richting van een algemene indruk
63
Logicafout
Neiging om gelijksoortige oordelen te geven op eigenschappen die logisch met elkaar verbonden lijken, maar die in werkelijkheid helemaal los van elkaar staan
64
Projectieve testen
Niet afhankelijk van mate waarin mensen zichzelf kennen of sociale wenselijkheid.
65
Feeling approach
Ervaring van de diagnosticus die wordt opgeroepen door hetgeen de patiënt vertelt, staat centraal.
66
Vier domeinen ontwikkelingsperspectief
1. Representatie van personen 2. Affectieve lading van interpersoonlijke relaties 3. Vermogen om emotioneel in relaties te investeren 4. Begrip van oorzaak- en gevolg relaties in sociale interacties.
67
Contrastfout
Neiging om anderen tegengesteld aan zichzelf op een bepaalde eigenschap te beoordelen.
68
Actor-observatorfenomeen
Neiging om oorzaak van eigen gedrag aan externe/situationele factoren te leggen en oorzaak van gedrag van anderen aan persoonlijkheidsfactoren.
69
Heuristieken
Informatieverwerking strategieën om complexe taken te reduceren tot eenvoudigere operaties. Twee voorbeelden die invloed kunnen hebben: - Toegankelijkheid verwijst naar de directe beschikbaarheid van bepaalde herinnering - Mensen zijn geneigd om vast te houden aan een eerste indruk
70
Molair niveau
Sociaalvaardig niveau
71
Moleculair niveau
Kleine gedragseenheden (trillen van hand)
72
Item Respons Theorie
Constructie persoonlijkheidsvragenlijsten, mathematische modellen om unidimensionele schalen te construeren.
73
A-priori methode
Items samenvoegen die dezelfde kenmerken meten
74
Interne consistentie methode
Schalen worden samengevoegd op basis van empirisch gevonden structuur
75
Empirische methode
Items identificeren die discrimineren tussen proefpersonen
76
Visual closure
Figuur herkennen uit K-snap
77
Visuele object- en ruimtewaarneming
VPOR
78
4 domeinen van ontwikkelingsperspectief van het Westen
1. Representatie van persoon 2. Affectieve lading van interpersoonlijke relaties 3. Vermogen om emotioneel in relaties te investeren 4. Begrip van oorzaak-gevolg relaties in sociale interacties