TH2: ATOOMBOUW Flashcards

(56 cards)

1
Q

lading protonen?

A

+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lading neutronen

A

geen lading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lading elektronen?

A

-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

massa proton?

A

1u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

massa neutron?

A

1u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

massa elektron

A

zo klein -> verwaarloosbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lading atoom?

A

elektrisch neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

met wat houdt de gem relatieve atoommassa rekening?

A

de abundantie v verschillende isotopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel is 1 u?

A
  • 1/12 m(^12 C)
  • 1,66053 . 10^ -27 kg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Van wat zijn de fysische eigenschappen afh?

A

elementaire deeltjes in kern (vooral p+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

van wat zijn de chemische eigenschappen afh?

A

eletronen in elektronenmantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de atoomsoort bepaald?

A

aantal protonen in kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn isotopen?

A

atomen met hetzelfde aantal protonen (= atoomsoort) MAAR verschillend aantal neutronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 isotopen van waterstof?

A
  • protium
  • deuterium
  • tritium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

isotopen: chemisch vs. fysisch?

A
  • chemisch: geen verschil => op zelfde manier reageren
  • fysisch: wel verschil WANT bepaald door kern.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een stof/ atoomsoort in feite?

A

een isotopenmengeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Van wat is de massa van een atoomsoort afhankelijk?

A

abundantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

syn hoofdkwantum?

A

energieniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

syn doublet?

A

elektronenpaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

syn elektron op buitenste schil?

A

valentie-elektron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe heet het wanneer een elektron verspringt van schil?

A

=excitatie
aangeslagen/ geëxciteerde toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe verder schillen van elkaar liggen

A

=> hoe meer energie elektron nodig heeft daar te kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ΔE

A

= energie
* bij ene atoom anders dan andere
* bepaalt licht (door hoeveelheid energie)

23
Q

syn energiepakket?

24
Hoe kunnen elektronen van schil verspringen?
energie op te nemen OF energie af te staan => energie = gekwantiseerd
25
Met was is uitgezonden licht evenredig?
het energieverschil tussen aangeslagen toestand en grondtoestand v elektron ===> kleur ~ energiehoeveelheid
26
golflengte licht?
* hoe groter (= kleinere freq) => hoe lager energie-inhoud * hoe kleiner (= grotere frez) => hoe hoger energie-inhoud
27
Wat is spectroscopie?
= verzamelnaam wetenschappelijke technieken stoffen te onderzoeken aan hand v spectrum.
28
Wat is het spectrum?
wisselwerking met straling v verschillende energie
29
absorptiespectrum?
voorwerp bestraald met verschillende soorten licht/ energie =====> deel geabsorbeerd, rest bestudeerd
30
emissiespectra?
voorwerp verhit ====> energie uitzendt (licht, warmte, ...) -> bestudeerd (ZIE PG 7)
31
emissiespectra afh van?
v temperatuur
32
Welke 2 emissiespectra zijn er?
1) continue 2) discontinue
33
dualiteit v materie?
elektron = stuk materie, deeltje MAAR soms gedraagt het zich als golf
34
Hoe bewezen wetenschappers de dualiteit v/d materie?
tweespletenexperiment
35
onzekerheidsprincipe?
het is onmogelijk om een elektron in een atoom tegelijkertijd in plaats en de snelheid zeer nauwkeurig te bepalen.
36
Wat is h?
constante v Planck
37
formule onzekerheidsprincipe?
delta x . delta p is groter dan h/4pi
38
Wat betekent Schrödingerscat?
metafoor voor dualiteit
39
EpotK K?
-1 J
40
Epot L?
-1/4 J
41
Epot M?
-1/9 J
42
Epot N?
-1/16 J
43
Wat is n?
hoofdkwantumgetal
44
wat zegt n?
schilnummer -> energieniveau
45
Wat is l?
nevenkwantumgetal
46
wat zegt l?
subniveau (l=0 -> s)
47
wat is een orbitaal?
afgelijnd gebied waar 90 % kans is waar elektron voorkomt
48
wie maakte de formule van waarschijnlijkheid v elektron om elektron aan te treffen in bepaald gebied in atoomkern?
Schrödinger
49
s-orbitaal
bolvormig ml = 0
50
p-orbitaal
haltervorm ml= -1 -> volgens x as ml =0 -> volgens y as ml = 1 -> volgens z-as
51
Zeeman effect?
subniveaus splitsen nog verder op bij magnetisch veld
52
hoeveel elektronen komen er max voor in magnetisch subniveau?
2
53
Wat is ml?
magnetisch kwantumgetal
54
wat is ms?
spinkwantumgetal
55
Wat zegt ms?
draairichting van elektron