The self Flashcards
Wat is introspectie
Levert kennis op over affective voorkeuren (hoe je je voelt over dingen)
Wat is de zelfperceptie-theorie?
Theorie die stelt dat wanneer onze attitudes en gevoelens onzeker of ambigu zijn, we onze conclusies daarvoor baseren op observaties van ons gedrag en de situatie waarin dat gedrag voorkomt
Wat is de sociale vergelijkingstheorie?
Idee dat we over onze eigen vaardigheden en attitudes leren door onszelf te vergelijken met andere mensen
Wat is de sociale identiteitstheorie?
Deel van het zelfbeeld van een individu dat wordt bepaald door de groepen waarvan een individu deel uitmaakt
Wat is een flash-bulb memory?
Langdurige herinnering over iets heftigs
Wat is het Forer-effect
De neiging van mensen om vage en algemeen geldende uitspraken over de eigen persoon te accepteren als typerende omschrijving
Zonder dat je je realiseert dat voor bijna iedereen er dezelfde omschrijving is
Adaptieve onbewuste
Cognitief efficiënt dat allerlei dingen vanzelf en automatisch gaan
Wat is het zelfconcept?
- De inhoud van het zelf (representatie van onze zelfkennis)
- Eigenschappen die gebruikt worden om onszelf te beschrijven
- Het geheel aan zelfschema’s (bv: gevoelig, onafhankelijk)
- Naarmate we ouder worden, wordt het zelfconcept steeds complexer
- Besef van eigen zelf komt vanaf ongeveer 9-12 maanden
Wat is het self-reference effect?
Je kan beter informatie onthouden als het aan jezelf gelinkt is
Wat bepaalt het zelfconcept?
Rollen (Student, partner, voetballer, etc)
Sociale identiteiten (Nationaliteit, religie, sekse, leeftijd etc)
Persoonlijkheid
Ervaringen
Vergelijkingen met anderen
Hoe anderen ons beoordelen
Cultuur
Wat is het self-esteem?
De algemene waardering voor onszelf van negatief naar positief
Trait vs state self-esteem
(denken, voelen, gedragen)
Traits: algemeen
State: specifiek moment
Self-worth contingencies
Extern: uiterlijk, waardering anderen
Intern: interesse autonomie
Contingenties = onvoorziene omstandigheden
Impliciet vs expliciet self-esteem
Je kunt waardering vragen (expliciet), maar je kan ook reactietijden van mensen testen (kijken of mensen liegen bv) (impliciet)
Individualistische culturen
Onafhankelijk zelfbeeld
Manier om zichzelf te definiëren in termen van de eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen
Collectivistische culturen
Onderling afhankelijk zelfbeeld
Manier om zichzelf te definiëren in termen van de relaties met andere mensen
Self-assessment
Naar jezelf kijken om erachter te komen wat belangrijk is voor je eigen identiteit
Self-enhancement
De neiging om credits te nemen voor je eigen successen, maar weinig credit geven aan andere mensen of factoren
Intrapersoonlijke strategieën:
Superiority bias (te goed ego zonder reden)
Self-serving bias
Interpersoonlijke strategieën:
Over prestaties praten
Self-handicapping (geen moeite doen door faalangst)
Self-verification
Mensen vinden het prettig als anderen hun zien zoals zij zichzelf zien
Als deze view positief is gaan self-enhancement en self-verification hand in hand
- Als dit niet zo is verifiëren mensen hun negatieve zelfovertuigingen ipv enhancements
Illusies om te zorgen voor zelfwaardering
Superiority bias
Onrealistisch optimisme
Neerwaartse sociale vergelijking (Vergelijken met mensen die het slechter doen dan wij)
Ingroup-favoritisme (Leden van je eigen groep bevoordelen boven leden van andere groepen)
Outgroup derogation
Implicit egoism
Voorkeur voor dingen die je kan associeren met jezelf
Optimistic bias
Mensen denken dat ze minder risico lopen op nare gebeurtenissen, en meer kans hebben op leuke dingen
Above-average-effect
Mensen beoordelen zichzelf als beter dan anderen op allerlei verschillende kenmerken
Anderen schatten ons vaak realistischer in dan wijzelf
Impliciete zelfverheerlijking
Mensen blijken bovenmatig positief te oordelen over
Leden van een groep bij wie ze willekeurig zijn ingedeeld