Thema 02 - Werk aan de winkel Flashcards

1
Q

de grondstof

A

Een grondstof is onbewerkt materiaal, zoals

hout en ijzer, waarvan fabrieken spullen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de primaire sector

A
In deze (eerste) sector werken mensen die
grondstoffen en voedsel uit landbouw, visserij, bosbouw en mijnbouw leveren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de secundaire sector

A
In deze (tweede) sector werken mensen die
grondstoffen bewerken tot producten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de tertiaire sector

A

Bedrijven in deze (derde) sector leveren

diensten aan de primaire (eerste) en secundaire (tweede) sector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de quartaire sector

A
In deze (vierde) sector werken mensen die
worden betaald door de overheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de overheid

A

De overheid is de regering van een land,

provincie of gemeente .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de innovatie

A

Innovatie betekent het gebruiken van nieuwe

ideeën, technieken en producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het milieu

A

Het milieu bestaat uit de lucht die je inademt,

de natuur, de bodem en zelfs geluiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

duurzaam

A

Duurzaam betekent dat iets lang meegaat. En vaak ook dat het goed is voor het milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het onderzoek

A

Als je onderzoek naar iets doet, probeer je er

zo veel mogelijk over te weten te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de schaalvergroting

A

Schaalvergroting betekent goedkoper gaan

produceren door meer te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de automatisering

A

Automatisering betekent dat computers steeds meer het werk gaan doen in plaats van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

concurreren

A

Bedrijven of winkels die met elkaar concurreren, willen beter zijn en meer verkopen dan de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het logo

A

Een logo is een afbeelding waaraan je
bijvoorbeeld een bedrijf of winkel kunt
herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly