Thema 1: 1.10 Klinische diagnostiek Flashcards
(36 cards)
Op welke 7 manieren onderscheiden diagnostische methoden zich?
- Informatiebron - waar komt de info vandaan?
- Doelgroep - soms beperkte toepassingsmogelijkheden (bv vanwege leeftijd client, aard psychopathologie, lich klachten, bereidheid mee te werken, motivatie)
- Aard van het contact - f2f, schrift, observatie
- Mate van standaardisatie
- Kwanti of kwali
- Categorieel en dimensioneel
- Retrospectief en prospectief - info uit verleden (bv eerdere psychische klachten) of nog te verzamelen info (bv week lang klachten noteren)
Op welke 7 aspecten voert COTAN (Commissie Toetsaangelegenheden Nederland) kwaliteitsbeoordeling van psychologische instrumenten uit?
- Uitgangspunten van de testconstructie
2a. Kwaliteit van het testmateriaal
2b. Kwaliteit van de handleiding - Normen
- Betrouwbaarheid
5a. Begripsvaliditeit - meet het wat het zou moeten meten?
5b. Criteriumvaliditeit - voorspelt de test wat het zou moeten voorspellen?
Welke 3 uitgangsputen van de testconstructie meet de COTAN?
- Meetpretentie
- Gebruiksdoel
- Theoretische achtergrond
Op welke 3 aspecten meet de COTAN de kwaliteit van testmateriaal?
- Standaardisatie van items
- Instructie
- Scoringssysteem
Op welke 2 aspcten meet COTAN betrouwbaarheid?
- Test-hertestbetrouwbaarheid
- Interne consistentie
Wat is het doel van een klinisch interview?
- problematiek + achtergrond in kaart brengen
- systematische gegevens verzamelen
Ook: gedrag observeren (taal, intonatie, gelaat, kleding, omgangsvormen)
Wat is een autoanamnese?
De betrokken client is zelf de informatie
Wat is een heteroanamnese?
Informatie over client inwinnen bij anderen (bv partner, ouders, verzorgers, verwanten)
Door welke factoren kan de kwaliteit van informatie in klinisch interview beinvloed worden?
- tal van factoren. Oppassen voor te grote bereidwilligheid mee te werken (sociaal wenselijke antwoorden). vb factoren
- verwachtingen client
- vermogen of bereidheid mee te werken
- concentratieproblemen
- verminderd bewustzijn
- aanspreekbaarheid
- psycholoog: gespreksvaardigheid en theoretisch kader
Welke 2 soorten interview ken je?
- Open, ongestructureerd interview
- Semigestructueerd interview
Wat zijn 5 onderwerpen komen vaak aan de orde in een open interview?
- Biografische gegevens
- Aard van de huidige problematiek
- Ontstaan en verloop problematiek
- Opvoeding en ontwikkeling (life-events)
- Huidige pychosociale omstandigheden
Welke 2 soorten semi-gestructueerde interviews ken je?
- SCID: structured clinical interview for DSM–IV disorders
- HRSD: hamilton rating scale for depression
Welke kenmerken heeft de SCID?
- Algemene screeningsvragen –> + antwoord –> specifiekere vragen over stoornissen
- Training vereist
- SCID-I: voor klinische syndromen
- SCID-II voor persoonlijkheidsstoornissen
- Nadelen: duur, tijdrovend, bewerkelijk
Wat zijn 3 kenmerken van gedragsobservaties?
- (semi)systematische waarnemingen van gedragingen van clienten
- Doel: externe omstandigheden, problemen van een client en frequentie waarmee klachten zich voordoen bepalen
- Diagnosefase: opsporen verbanden tussen externe omstandigheden en problemen client, of vaststellen frequentie klachten
- Meestal ongestructureerde observatie en dagboekjes
Welke 3 soorten gedragsobservatie ken je?
- Zelf-monitoring
- Directe observatie
- Indirecte observatie
Wat zijn 2 kenmerken van zelfobservatie?
- Inzicht in frequentie + ernst + omstandigheden klachten
- Papieren dagboek (bv registeren mate van pijn, hoeveelheid dwanghandelingen)
Beschrijf het verschil tussen directe en indirecte observatie
Directe: psycholoog lijfelijk aanwezig
+: zonder tech hulpmiddelen, goedkoper dan indirect
-: observator kan sootren werken en gedrag beinvloeden
Indirect: beeldregistratie
-: duurder dan directe, client op de hoogte brengen van aanwezigheid registratieapparatuur
Welke 4 kenmerken van gestandaardiseerde vragenlijsten ken je?
- Meest toegepaste methode in psychologische diagnostiek
- Reeks (gestandaardiseerde) vragen of stellingen over 1 of meer onderwerpen die door betrokkene zelf of naaste worden ingevuld
- Beperkte antwoordmogelijkheden, alternatieven
- Instructie voor client
Welke 2 soorten vragenlijsten ken je?
- Persoonlijkheidsvragenlijsten: relatief stabiele kenmerken persoonlijkheid meten
- Klachtenlijsten: psychopathologische verschijnselen en processen die toestands- en tijdsgebonden zijn meten, variabel
Wat is een limitatie van vragenlijsten?
- Medewerking client nodig (kan ontbreken door bv verwardheid, gebrek aan energie, gebrek aan voldoende taalvaardigheid)
Noem 4 voorbeelden van gestandaardiseerde vragenlijsten
- NPV-2: Nederlandse Persoonlijkheidstest.
- MMPI: Minnesota Multiphasic Personality Inventory
- NEO-PI-R: Neoroticism Extraversion Openness Personality Inventory - Revised
- SSCL-90: Symptom Checklist
Wat zijn kenmerken van de NVP-2?
- 140 items
- Meet 7 persoonlkjheidseigenschappen: inadequatie of neuroticisme, sociale inadequatie, rigiditeit, verongelijktheid, zelgenoegzaamheid, dominantie, zelwaardering
- Hangleiding bevat grote normgroepen waarmee de scores van een individuele client vergeleken kunnen worden
Welke kenmerken heeft de MMPI?
- 567 items, akoord/niet akkoord
- 10 klinische schalen: hypochondrie, depressie, hysterie, psychopathische deviatie, masculiniteit/femininiteit, paranoia, psychasthenie, schizofrenie, hypomanie, sociale introversie
- controleschalen (bv mate defensiviteit, sociale wenselijkheid)
Welke kenmerken heeft de NEO-PI-R?
- 240 vragen
- Big five: neuroticisme, extraversie, openheid, altruisme, conscientieusheid
- Elke dimensie bevat 6 samenstellende facetten