thema 1 Flashcards

1
Q

inleiding tekening puzzel

A

puzzel maken is soms moeilijk, in een relatie vullen mensen elkaar aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarden van vriendschap in leven

A
  1. vertrouwen
  2. goede communicatie
  3. luisteren
  4. eerlijkheid
  5. jezelf zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is echte vriendschap

A

verrijkend voor jezelf en de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarden van een echte vriendschap

A
  • duurzaamheid
  • belangeloosheid
  • tederheid
  • verbondenheid
  • vreugde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duurzaamheid van echte vriendschap

A

vrienden blijven door dik en dun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tegenovergestelde duurzaamheid van echte vriendschap

A

hardstondigheid -> geen wederzijdse erkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belangeloosheid binnen vriendschap

A

niet profiteren van je vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tegenovergestelde belangeloosheid binnen vriendschap

A

eigenbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tederheid binnen echte vriendschap

A

kwetsbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tegenovergestelde tederheid binnen echte vriendschap

A

ruwheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verbondenheid binnen echte vriendschap

A

verbonden in goede en slechte tijden, neemt actie als vriend zich slecht voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tegenovergestelde verbondenheid binnen echte vriendschap

A

onverschilligheid -> niks aantrekken van ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vreugde binnen echte vriendschap

A

graag bij elkaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tegenovergestelde vreugde binnen echte vriendschap

A

verdriet -> enkel troost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verband eenzaamheid en alleen zijn

A

niet hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

eenzaamheid

A
  • negatief
  • gevoel
  • subjectief
  • gemis
17
Q

alleen zijn

A
  • zowel positief als negatief
  • objectief
  • meetbaar
  • 1 persoon, 1 ruimte
18
Q

wie scoren hoog op eenzaamheid?

A

18 - 25 jarigen

19
Q

wanneer voelen we ons eenzaam?

A
  • verwerkingsproces
  • ruzies/conflicten
  • onbegrepen voelen
  • racisme, discriminatie