Thema 1 Flashcards

(51 cards)

1
Q

Wat is een generalist volgens het optelmodel?

A

Een professional in opleiding met brede basiskennis, nog geen specialist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een generalist volgens het complementaire model?

A

Een breedtespecialist met oog voor context en brede expertise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen het optelmodel en het complementaire model?

A

Optelmodel: generalist is onervaren. Complementair model: generalist heeft andere, bredere expertise.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het KOP-model?

A

Model voor contextuele diagnostiek: Klachten = Omstandigheden x Persoonlijke stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het KLOP-model?

A

Uitbreiding op KOP: Klachten = Lijf x Omstandigheden x Persoonlijke stijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van een generalist in de zorgcyclus?

A

Generalisten staan aan het begin, identificeren problemen en verwijzen indien nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van generalistische diagnostiek?

A

De cliënt als probleemeigenaar maken en samen de betekenis van klachten begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt indicatiestelling in volgens de generalist?

A

Samen met cliënt passende doelen en interventies kiezen (cliënt = oplossingseigenaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent uitvoeringseigenaar zijn?

A

De cliënt voert zelf acties uit in de behandeling, begeleid door de generalist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is proces- en evaluatie-eigenaarschap?

A

De cliënt reflecteert zelf op voortgang en leert terugval voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kernwaarden in generalistisch werken?

A

Samenwerking, eigenaarschap, pragmatisme, contextgerichtheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van ROM (Routine Outcome Monitoring)?

A

Voortgang monitoren en cliënt inzicht geven in eigen ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het complementaire model in de geneeskunde?

A

Generalisten gebruiken een bredere kijk, specialisten focussen op symptoomherkenning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het stresscopingmodel?

A

Gezondheid = vermogen om met stress om te gaan. Biopsychosociale context is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is positieve gezondheid volgens Machteld Huber?

A

Gezondheid is het vermogen tot aanpassing en zelfregie in moeilijke situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de rol van de huisarts als generalist?

A

Plaatst klachten in brede context en kijkt verder dan het medisch model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet een gz-psycholoog tijdens diagnostiek?

A

Contextueel analyseren van klachten, vaak m.b.v. het KOP-model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat doet een gz-psycholoog tijdens indicatiestelling?

A

Samen met cliënt doelen stellen en interventies bepalen (kernels).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een ‘kernel’?

A

Effectief bewezen minimale interventie binnen generalistische behandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat doet een gz-psycholoog tijdens behandeling?

A

Psycho-educatie geven, gedrag trainen, cliënt activeren tot zelfregie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat doet een gz-psycholoog tijdens evaluatie?

A

Gebruik maken van monitoringtools, zelfreflectie bevorderen.

22
Q

Wat is het verschil tussen specialist en generalist qua complexiteit?

A

Specialist: diepgang. Generalist: breed overzicht en pragmatische aanpak.

23
Q

Wat is het Cynefin-framework?

A

Model dat complexiteit categoriseert; bij generalisten is die subjectiever gedefinieerd.

24
Q

Wat is de rol van beroepsverenigingen voor psychologen?

A

Bieden structuur, vertegenwoordiging, kwaliteitsbevordering.

25
Wat is de Wet BIG?
Wet ter bescherming van cliënten, waarin beroepen en titels zijn gereguleerd.
26
Wat betekent artikel 3-beroep?
Gereguleerd beroep met wettelijke opleidingseisen, registratie en tuchtrecht.
27
Wat is de gz-psycholoog?
Generalistisch opgeleide professional met BIG-registratie en breed takenpakket.
28
Wat zijn competentiegebieden van een gz-psycholoog?
Psychologisch handelen, communicatie, samenwerking, wetenschap, maatschappij, organisatie, professionaliteit.
29
Wat is het CANMEDS-model?
Model dat competenties van zorgprofessionals beschrijft in 7 rollen.
30
Wat is het doel van beroepsvorming?
Professionalisering, maatschappelijke erkenning en kwaliteitsborging.
31
Wat is de rol van de NVGzP?
Beroepsvereniging voor gezondheidszorgpsychologen en hun specialismen.
32
Wat is het verschil tussen gz-psycholoog en psychotherapeut?
Gz is breder; psychotherapeut focust meer op diepgaande behandelingen.
33
Wat is de rol van de FGzPt?
Overkoepelend orgaan voor opleiding, erkenning, registratie en toezicht.
34
Wat is het belang van diversiteit in de ggz?
Diagnostiek en behandeling afstemmen op culturele context van de cliënt.
35
Wat is 'generalistisch behandelen op maat'?
Standaardinterventies flexibel toepassen op basis van cliëntcontext.
36
Wat zijn voordelen van generalistische aanpak?
Sneller, goedkoper, cliëntgerichter en bevordert zelfregie.
37
Wat is het verschil in doelgroepen tussen generalist en specialist?
Generalist: breed, laagcomplex. Specialist: smal, hoogcomplex.
38
Wat doet de regiebehandelaar?
Coördineert behandeling, waarborgt continuïteit, stuurt multidisciplinair team aan.
39
Wat zijn de voordelen van complementair werken?
Betere afstemming tussen zorgverleners, benutten van verschillende expertises.
40
Wat is het verschil tussen een breedtespecialist en een dieptespecialist?
Breedte: overzicht en context. Diepte: gespecialiseerde kennis over één aspect.
41
Wat is het doel van de bachelor- en masterstructuur in psychologie?
Bachelor = generalistisch, master = meer richting specialisatie.
42
Hoe ontstond de gz-opleiding?
Vanuit behoefte aan breed inzetbare professionals, erkend sinds 1998 in BIG.
43
Wat is het verschil tussen de opleiding tot gz-psycholoog en klinisch psycholoog?
Gz is korter en generalistisch, KP is langer en specialistisch.
44
Wat zijn 'echelons' in de ggz?
Lagen van zorg: van lichte basiszorg naar zware gespecialiseerde zorg.
45
Wat is de 'voordeurfunctie' van de generalist?
Screening en triage, inschatten of specialistische zorg nodig is.
46
Wat houdt de term 'probleemeigenaar' precies in?
De cliënt erkent en neemt verantwoordelijkheid voor zijn klacht.
47
Wat betekent 'samen beslissen' in de context van generalistische zorg?
Cliënt en hulpverlener bepalen gezamenlijk de behandelrichting.
48
Wat is een pragmatisch behandelkader?
Benadering gericht op haalbare doelen en snelle inzet van werkzame interventies.
49
Wat is zelfmanagement?
De cliënt leert zelfstandig omgaan met klachten en voorkomt terugval.
50
Wat zijn de vier stappen van generalistisch handelen?
Diagnostiek, indicatiestelling, interventie, evaluatie.
51
Waarom is context belangrijk in generalistische zorg?
Het bepaalt hoe klachten ontstaan en hoe ermee omgegaan kan worden.