thema 1 Flashcards

1
Q

Noem drie redenen waarom de fysiotherapeut beter geschikt is dan een fitnesstrainer om de BRAVOS cliënt te begeleiden.

A

De fysiotherapeut heeft kennis van de ouder wordende mens.
De fysiotherapeut heeft kennis van gedragsverandering.
De fysiotherapeut heeft kennis van onderliggende pathologieen die door BRAVOS kunnen ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf in 50 woorden wat de reden is dat preventie door bewegen een steeds grotere prioriteit kent bij de minister van volksgezondheid.

A

Er is een toename van chronische ziekten zoals hart-en vaatziekten, dementie ed die veel geld kosten. Bewegen kan een grote rol spelen in het voorkomen van deze ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf in 50 woorden waarom er gekozen is voor de indeling universele, selectieve, geindiceerde en zorggerelateerde preventie ipv primaire, secundaire en tertiaire preventie.

A

Het zegt dat het eerste gaat over de doelgroep van gezond tot chronisch zie en de tweede over de fase waar de ziekte zich in bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pieter zijn vader heeft een hartinfarct gehad en zijn moeder heeft diabetes. Pieter besluit meer te gaan bewegen. Zijn fysiotherapeut zegt dat het hier gaat om zorggerelateerde preventie. Beschrijf in 50 woorden waarom je het hier eens of oneens mee bent.

A

Pieter zit in de groep mensen die gezond is maar wel risicofactoren heeft waardoor hij in de bevolkingsgroep voor selectieve preventie valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het verschil tussen exclusie en inclusiecriteria in maximaal 30 woorden.

A

Bij inclusiecriteria zeg je dat de persoon voldoet aan de criteria om in de groep opgenomen te worden, terwijl bij exclusie de persoon voldoet aan 1 of meer criteria om uitgesloten te worden van deelname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie exclusiecriteria voor een beweegpreventie programma.

A

Koorts infectie cognitief verminderde functie etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fietsen kent een MET waarde van 5. Beschrijf in 30 woorden wat dit betekent.

A

Dit betekent dat iemand 5 keer zoveel energie verbruikt als in rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf waarom bewegen een rol speelt in de primaire preventie van hart en vaatziekten en diabetes II.

A

Bewegen heeft een positief effect op de volgende gezondheidsparameters. Lichaamsgewicht, vetpercentage, Bloeddruk, HDL/LDL cholesterol, Glucosetolerantie Insulinegevoeligheid, Botdichtheid, Slaappatroon. Dit zijn weer factoren die invloed hebben op het onstaan van bovenstaande ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf waarom het beroepscompetentie profiel voor jou als individuele student van belang is in maximaal dertig woorden.

A

Het beschrijft het einddoel van jouw handelen in competenties als student fysiotherapie. Hier kun je jouw doelstellingen uit halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem minimaal drie aspecten waarop jij oordeelt of jouw intakegesprek voldoende uitgevoerd is.

A

Kijk naar de punten van het evaluatie formulier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf het verschil tussen de huidige norm gezond bewegen en de geadviseerde norm bewegen.

A

150 minuten bewegen over de week met twee keer krachttraining is nieuw het was 5 keer 30 minuten matig intensief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly