Thema 1: Het Ontwikkelingspsychopathologisch Referentiekader Flashcards

(65 cards)

1
Q

Welke brede focus heeft ontwikkelingspsychopathologie?

A

-Zowel typische als atypische ontwikkeling
-Biologische, psychologische en sociaal-contextuele invloeden
-Risicoverhogende en beschermende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke manier is ontwikkelingspsychopathologie (noodzakelijkerwijs) interdisciplinair?

A

-Verschillende wetenschapsgebieden
-Verschillende theorieën binnen elk gebied
-Macroparadigma’s: opgedeeld in microparadigma’s per onderzoeksgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet de historiek van ontwikkelingspsychopathologie eruit?

A

-1974: Achenbach: Developmental Psychopathology
-1983: Rutter: Hoofdstuk Developmental Psychopathology in Handbook of Child Psychology
-1984: Cicchetti: special issue Child Development (vader ontwikkelingspsychopathologie)
-1989: Cicchetti: tijdschrift Developmental and Psychopathology
-1990: Lewis & Miller: Handbook of Developmental Psychopathology
-1995: Cicchetti & Cohen: Developmental Psychopathology I en II
-2006: Cicchetti & Cohen: Developmental Psychopathology I, II en III
-2016: Cicchetti & Cohen: Developmental Psychopathology I, II, III, IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waren de verschillende onderdelen in Cicchetti & Cohen’s Developmental Psychopathology?

A

-I: Theory and method
-II: Developmental neuroscience
-III: Maladaptation and Psychopathology
-IV: Risk, resilience and intervention

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de basisprincipes van ontwikkelingspsychopathologie?

A

-Typische en atypische ontwikkeling
-Continuïteit en discontinuïteit
-Multipele niveaus van analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn typische en atypische ontwikkeling als basisprincipe van ontwikkelingspsychopathologie?

A

-In elkaars verlengde: meest psychiatrische problematieken zijn dimensioneel
–>Distress continuum
-Verlopen volgens zelfde principes
-Haaks op gebruik stoorniscategorieën (DSM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet het distress continuum eruit?

A

Normal adjustment => adjustment disorders => subthreshold to mental disorders => diagnosable mental disorders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manier verlopen typische en atypische ontwikkeling volgens dezelfde principes?

A

-Kennis typische ontwikkeling nodig om atypische te begrijpen
-Onderzoek naar atypische kennis verhoogt kennis over typische ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manier staat het principe van typische en atypische ontwikkeling haaks op het gebruik van stoorniscategorieën (DSM)?

A

-Evidentie: meeste psychiatrische stoornissen dimensioneel
-Maar categorieën handiger voor behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn continuïteit en discontinuïteit als basisprincipe van ontwikkelingspsychopathologie?

A

-Soorten continuïteit: mean-level continuïteit en rangordecontinuïteit
-Voorbeeldonderzoek: cohortstudie met meting psychopathologie
-Mate continuïteit verschillend voor subgroepen met verschillende ontwikkelingstrajecten
–>Voorbeeldonderzoek: gedragsproblemen gemeten over tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is mean-level continuïteit?

A

-Gemiddeld niveau bepaalde trek of symptoom blijft gelijk over tijd
-In sommige ontwikkelingsfasen normatieve mean-level veranderingen
–>Bv: piek asociaal gedrag in adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is rangordecontinuïteit?

A

-Individuen behouden over tijd positie in rangorde groep: staat los van eventuele veranderingen in gemiddeld niveau groep
-Kan homotypisch of heterotypisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is homotypische rangordecontinuïteit?

A

Rangorde en manifestatie blijven gelijk(aardig)
-Bv: faalangstig kind doorheen hele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is heterotypische rangordecontinuïteit?

A

-Rangorde blijft gelijk, manifestatie verandert
-Wellicht oiv ontwikkelingsprocessen
-Op verschillende niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke niveaus kan heterotypische rangordecontinuïteit zich voordoen?

A

-Enge zin: separatieangst => piekeren
-Bredere zin: angst => depressie
-Zeer brede zin: oppositioneel-opstandige stoornis (ODD) => depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was het voorbeeldonderzoek met een cohortstudie met meting psychopathologie?

A

-Meting psychopathologie
–>Internaliseren-vrees (specifieke fobie, sociale fobie)
–>Internaliseren-distress (PTSS, GAS, depressie)
–>Externaliseren (ADHD, ODD, CD)
-Vergelijking 3 modellen
–>Alleen homotypische continuïteit
–>Homotypische continuïteit + heterotypische continuïteit binnen dimensies
–>Homotypische continuïteit + heterotypische continuïteit tussen dimensies
-Resultaten
–>Homotypische continuïteit en heterotypische continuïteit tussen dimensies meest aanneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was het onderzoek over de gedragsproblemen gemeten over tijd?

A

-4 subgroepen
–>Life Course Persistent: continu hoog
–>Low: continu laag
–>Childhood Limited: discontinu, enkel in kindertijd
–>Adolescent Onset: discontinu, vanaf puberteit tot volwassenheid
-Nood aan person-centered perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn multipele niveaus van analyse als basisprincipe van ontwikkelingspsychopathologie?

A

-Ontwikkeling gebeurt in context: heeft verschillende niveaus en niveaus interageren met elkaar op elk moment en over tijd
-Verschillende niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de verschillende niveaus van analyse?

A

-Individu
-Microsysteem
-Mesosysteem
-Exosysteem
-Macrosysteem
-Chronosysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het microsysteem van analyse?

A

Patroon van activiteiten, rollen en interpersoonlijke relaties die ontwikkelende persoon ervaart in bepaalde setting met bepaalde fysieke en materiële kenmerken
-Bv: gezin, klas, vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het mesosysteem van analyse?

A

Onderlinge relatie tussen 2 of meer settings waarvan ontwikkelende persoon actief deel uitmaakt
-Bv: thuis-school, vrienden-siblings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het exosysteem van analyse?

A

Settings waaraan ontwikkelende persoon niet actief deelneemt, maar die indirect invloed hebben
-Bv: werkcontext ouders, school van siblings, buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het macrosysteem van analyse?

A

Cultureel-maatschappelijke factoren die vorm en inhoud micro-, meso-, en exosysteem mee bepalen (blauwdruk)
-Bv: schoolklassen in verschillende landen/culturen, relaties thuis-school in arme vs rijke gezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het chronosysteem van analyse?

A

Veranderingen over tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de kernconcepten van ontwikkelingspsychopathologie?
-Risicofactoren -Bevorderende factoren -Risicoprocessen -Kwetsbaarheids- of potentiërende factoren -Beschermende- of protectieve factoren -Kwetsbaarheidscontinuüm -Transactioneel model -Equinifinaliteit en multifinaliteit
26
Wat zijn risicofactoren?
-Factoren die meer ongunstige ontwikkeling voorspellen -Risicofactor => (negatieve) ontwikkelingsuitkomst
27
Wat zijn bevorderende factoren?
-Factoren die meer gunstige ontwikkeling voorspellen -Bevorderende factor => (positieve) ontwikkelingsuitkomst
28
Welke opmerking kun je maken over risico- en bevorderende factoren?
Vaak louter om statistische associatie tussen factor en ontwikkelingsuitkomst -Uitspraak op groepsniveau -Geen conclusies over causaliteit mogelijk -Indien tegelijk gemeten: geen uitspraken over tijdssequens mogelijk
29
Wat zijn risicoprocessen?
-Mechanismen verantwoordelijk voor link tussen bepaalde factoren en ontwikkelingsuitkomsten -Risicofactor => risicoproces => ontwikkelingsuitkomst -Bv: moeders depressieve stemming => gebruik discipline door moeder => gedragsproblemen kind
30
Wat zijn kwetsbaarheids- of potentiërende factoren?
-Factoren die link tussen bepaalde risicofactoren en ontwikkelingsuitkomsten versterken -Kwetsbaarheid binnen individu -Potentiërende factor in omgeving
31
Wat zijn beschermende- of protectieve factoren?
-Factoren die link tussen bepaalde risicofactoren en ontwikkelingsuitkomsten verzwakken -Bufferend effect
32
Wat is het voorbeeldonderzoek over kwetsbaarheids- of beschermende factor?
-Fysiek misbruik voorspelt internaliserende problemen -Vrouw-zijn versterkt link: kwetsbaarheids- of potentiërende factor -Man-zijn verzwakt link: beschermende- of protectieve factor
33
Wat is het kwetsbaarheidscontinuüm?
-Hoe kwetsbaarder, hoe lager drempel ontwikkeling psychopathologie: weinig stress nodig voor overschrijding drempel -Hoe weerbaarder, hoe hoger drempel ontwikkeling psychopathologie: meer stress nodig voor overschrijding drempel
34
Wat is het transactioneel model?
-Veelheid aan factoren op verschillende niveaus van analyse binnen individu en in context rol in ontwikkeling -Voorbeeldonderzoek bij adoptiekinderen over rol van genetische en omgevingsfactoren in predictie van kleine criminaliteit -Transactionele processen kunnen tot escalatie problemen leiden: negatieve vicieuze spiraal -Transactionele processen kunnen ontwikkeling in gunstige zin sturen: positieve vicieuze spiraal -Soms breiden problemen zich uit naar andere domeinen van functioneren: watervaleffect (developmental cascade)
35
Hoe speelt het transactioneel model een rol in ontwikkeling?
-Tussen factoren: dynamische transacties: voorspellen verandering in elkaar doorheen ontwikkeling -Doorheen processen versterken risicoprocessen elkaar: 1 factor doorgaans weinig impact, maar bij cumulatie risicofactoren stijgt impact snel -->Multiplicatief, NIET additief
36
Wat was het voorbeeldonderzoek bij adoptiekinderen over de rol van genetische en omgevingsfactoren in predictie van kleine criminaliteit?
-Aanwezigheid crimineel gedrag bij biologische vs adoptievaders als indicator genetisch- vs omgevingsrisico (2x2 design) -Vergelijking % kleine criminaliteit naargelang 0, 1 of 2 risicofactoren -Resultaten -->Biologische ouders zonder crimineel gedrag en omgeving zonder criminele risico-ervaringen: 3% kinderen kleine criminaliteit -->Biologische ouders zonder crimineel gedrag en omgeving met criminele risico-ervaringen: 6% kinderen kleine criminaliteit -->Biologische ouders met crimineel gedrag en omgeving zonder criminele risico-ervaringen: 12% kinderen kleine criminaliteit -->Biologische ouders met crimineel gedrag en omgeving met criminele risico-ervaringen: 40% kinderen kleine criminaliteit -Conclusie: verschil tussen 2 of 1 risicofactoren niet additief, maar risico multiplicatief versterkt
37
Wat is equifinaliteit en multifinaliteit?
-Veelheid aan invloedfactoren en onderlinge dynamische relaties: verklaart grote interindividuele variatie -Equifinaliteit: eenzelfde ontwikkelingsuitkomst op verschillende manieren tot stand gekomen mogelijk -Multifinaliteit: vanuit zelfde beginsituatie verschillende ontwikkelingsuitkomsten mogelijk
38
Wat zijn typische onderzoeksdesigns van ontwikkelingspsychopathologie?
-Observationeel/correlationeel vs experimenteel design -Cross-sectioneel vs prospectief vs retrospectief vs versneld longitudinaal/cohortsequentieel
39
Wat zijn kenmerken van observationele- of correlationele designs?
-Onderzoeker grijpt niet in, maar kijkt gewoon -Geen poging om aard/verloop ontwikkeling te veranderen -Centraal: monitoren/vaststellen wat gebeurt in leven individuen, hoe ontwikkelen en veranderen over tijd -Veel onderzoek in ontwikkelingspsychopathologie: observationeel, want niet alles kan zomaar gemanipuleerd worden
40
Wat zijn kenmerken van experimentele designs?
-Onderzoeker voert manipulatie uit -Deelnemers at random aan condities toegewezen -Causale interferentie mogelijk, maar risico op beperkte generaliseerbaarheid mogelijk -Minder gebruikt in ontwikkelingspsychopathologie, want niet alles kan zomaar gemanipuleerd worden
41
Wat zijn kenmerken van cross-sectionele designs?
-Individuen van verschillende leeftijden met elkaar vergelijken: verschillende cohorten op 1 moment -->Bv: vergelijken cohort A (10j), cohort B (20j) en cohort C (30j) -Voordelen: op korte tijd info over breed leeftijdsbereid -->Tijds- en kostenefficiënt -Nadelen -->Geen intra-individuele vergelijkingen mogelijk -->Leeftijdsverschillen niet te onderscheiden van cohortverschillen: cohorteffecten
42
Wat zijn kenmerken van retrospectieve designs?
-Huidige info linken aan info verleden -->Bv: info van onderzoek cohort A (10j) vergelijken met information on past -Voordelen -->Tijds- en kostenefficiënt -->Focus op onmiddellijk op targetpopulatie: vooral interesse bij zeldzame fenomenen -Nadelen -->Inaccuraatheid herinneringen -->Retrospectieve data ongelijk van kwaliteit/beschikbaarheid of te algemeen -->Risico op bias in conclusie door te enge focus op probleemgroep
43
Wat zijn kenmerken van prospectieve- of longitudinale designs?
-1 cohort doorheen tijd opvolgen -->Bv: cohort A op 10j vergelijken met cohort A op 20j vergelijken met cohort A op 30j -Voordelen -->Inzicht in algemene patronen over tijd EN intra-individuele verandering -->Erg bruikbaar voor studie temporele associaties -Nadelen -->Duurt lang en kost veel -->Risico op (selectieve) drop-out -->Theorieën en methoden kunnen verouderen
44
Wat zijn kenmerken van versneld longitudinale of cohortsequentiële designs?
-Meerdere cohorten doorheen tijd opvolgen -->Bv: cohort A op verschillende leeftijden vergelijken met cohort B op verschillende leeftijden vergelijken met cohort C op verschillende leeftijden -Voordelen -->Zowel cross-sectionele als longitudinale vergelijkingen mogelijk -->Aanzienlijke besparing in tijd en middelen -->Cohortverschillen te onderscheiden van leeftijdsverschillen
45
Wat zijn kenmerken van belangrijke statistische variabelen binnen de ontwikkelingspsychopathologie?
-Belangrijk: oog hebben voor verschillende soorten relaties tussen bestudeerde concepten -Relaties laten zich beschrijven adhv 3 soorten vragen -->Is er relatie tussen A en B? -->Welke mechanismen liggen aan basis van relatie A en B? -->Welke factoren beïnvloeden richting en/of sterkte relatie A en B? -Combinatie van mediatie en moderatie mogelijk
46
Welke soorten relaties zijn er mogelijk tussen A en B?
-Oorzaak -Correlaat
47
Wat zijn kenmerken van een oorzaak-relatie tussen A en B?
-A beïnvloedt B -Alleen experimentele designs laten uitspraken toe over oorzaak -Als men A verandert, wijzigt B ook
48
Wat zijn kenmerken van een correlaat-relatie tussen A en B?
-A en B zijn met elkaar geassocieerd -Typisch voor correlationele designs -Bij longitudinale designs kan naast associatie ook temporele volgorde nagegaan worden -Risico- en bevorderende factoren correlaten van ontwikkelingsuitkomsten
49
Welke mechanismen kunnen aan de basis liggen van de relatie tussen A en B?
Mediator -2 soorten: volledige mediatie en partiële mediatie -Risicoprocessen: mediatoren van relatie tussen risicofactoren en ontwikkelingsuitkomsten
50
Wat zijn kenmerken van een volledige mediatie?
-Mediator verklaart hele associatie tussen A en B -Na in rekening brengen mediator, geen directe associatie tussen A en B over
51
Wat zijn kenmerken van een partiële mediatie?
-Mediator verklaart deel associatie tussen A en B -Na in rekening brengen mediator nog steeds (zwakkere) associatie tussen A en B -Kan wijzen op rol meerdere mediatoren
52
Welke factoren beïnvloeden de richting of de sterkte van de relatie tussen A en B?
Moderator
53
Wat zijn kenmerken van moderatie?
-Moderator verandert richting/sterkte van relatie tussen A en B -Kwetsbaarheden, potentiërende- en protectieve factoren zijn moderatoren van relatie tussen risicofactoren en ontwikkelingsuitkomsten
54
Op welke manier is een combinatie van mediatie en moderatie mogelijk?
-Bv: wanneer mediatie alleen significant voor bepaalde groep -Bv: negatief affect => ruminatie => depressie -->Individuen met weinig zelfregulatiecapaciteit: sterker verband tussen negatief affect en ruminatie, en op zijn beurt sterker verband met depressie (gemodereerde mediatie)
55
Wat zijn gangbare statistische technieken binnen de ontwikkelingspsychopathologie?
Structural Equation Modeling (SEM)
56
Wat is Structural Equation Modeling (SEM)?
-Evalueert hoe goed geformuleerd theoretisch model overeenkomt met werkelijk vastgestelde relaties tussen set geobserveerde variabelen (goodness-of-fit) -Bevatten relaties tussen geobserveerde en latente variabelen en relaties tussen latente variabelen onderling -Steeds vertrekkend vanuit model en dus nooit echt exploratief -Voorbeeldonderzoek: cross-culturele studie bij adolescenten -Binnen SEM: aantal specifieke technieken om aspecten van ontwikkeling in kaart te brengen
57
Wat is het cross-culturele voorbeeldonderzoek bij adolescenten met SEM?
-Prospectieve associaties tussen kwaliteit gezinsrelaties en risicogedrag van leeftijdsgenoten enerzijds en emotionele gedragsmatige ontwikkelingsuitkomsten anderzijds -Voor elke latente variabelen verschillende indicatoren (geobserveerde variabelen)
58
Welke specifieke technieken zijn er binnen SEM om aspecten van ontwikkeling in kaart te brengen?
-Cross-lagged panel modellen -Univariate groeicurvemodellen -Multivariate groeicurvemodellen -Mixture modelling
59
Wat zijn kenmerken van cross-lagged panel modellen binnen SEM?
-Set variabelen op verschillende tijdstippen gemeten -Geeft inzicht in temporele volgorde en reciproke relaties -Voorbeeldonderzoek: studie bij 15-jarigen 4 jaar opgevolgd (5 waves)
60
Wat was het voorbeeldonderzoek bij 15-jarigen die 4 jaar opgevolgd werden in 5 waves?
Cross-lagged associaties tussen eenzaamheid en depressieve symptomen, met correctie voor persoonlijkheidskenmerken
61
Wat zijn kenmerken van univariate groeicurvemodellen binnen SEM?
-Variabele op verschillende tijdstippen op zelfde manier gemeten -Ontwikkeling over tijd beschreven adhv groeicomponenten -->Intercept: beginniveau -->Slope: hellingsgraad -In studie met meerdere individuen kan men gemiddelde en variabiliteit intercept en slope berekenen -Zeer geschikt voor nagaan intra-individuele veandering over tijd -Associatie tussen groeicomponenten geeft inzicht in groeidynamiek -Maar: groei kan ook niet-lineair zijn
62
Wat zijn kenmerken van multivariate groeicurvemodellen binnen SEM?
-Ontwikkelingstrajcet 2 verschillende fenomenen onderzoeken -Nagaan co-development -->Associaties tussen intercepten -->Associaties tussen slopes -->Associaties tussen intercept van ene en slope van andere -Voorbeeldonderzoek: studie bij 12-13-jarigen met 5 meetmomenten, telkens na interval van 4 maanden, met focus op alcoholgebruik en depressieve gevoelens -Maar: groei kan ook niet-lineair zijn
63
Wat was het voorbeeldonderzoek bij 12- tot 13-jarigen over 5 meetmomenten met telkens een interval van 4 maanden, waarbij de focus lag op alcoholgebruik en depressieve gevoelens?
-Rol genetisch polymorfisme in co-development -Resultaten -->Associatie tussen intercepten beide variabelen: hoog beginniveau alcoholgebruik samenhang met hoog beginniveau depressie (.14) -->Associatie tussen slopes beide variabelen: sterke stijging alcoholgebruik samenhang met sterke stijging depressie (.41) -->Associatie tussen intercept ene en slope andere: hoog beginniveau alcoholgebruik samenhang met daling depressie (-.10)
64
Wat zijn kenmerken van mixture modelling binnen SEM?
-Gebruik van groeicurvemodellen om subgroepen met verschillende ontwikkelingstrajecten te identificeren -Laat toe zicht te krijgen op aantal verschillende trajecten en percentage van steekproef in elk traject -Trajecten in verband te brengen met relevante antecedenten en consequenten -Voorbeeldonderzoek: studie bij adolescentie over marihuanagebruik tussen 15.5 en 17j
65
Wat was het voorbeeldonderzoek bij adolescenten over marihuanagebruik tussen 15.5 en 17 jaar?
-Resulterende trajecten in verband brengen met relevante antecedenten (gemeten op 15.5j) en uitkomstmaten (in jongvolwassenheid) -Resultaten -->Elke groep bepaalde proportie, 3 continue en 2 discontinue groepen, ook bepaald in welke variabelen -->Marihuana- en alcoholgebruik verklaren deel van verschillen tussen groepen