thema 1: la nourriture Flashcards

(108 cards)

1
Q

hoeveel moet ik betalen?

A

c’est combien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bedankt en een fijn weekend gewenst

A

Merci en je vous souhaite un bon weekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dag mevrouw/meneer hoe kan ik u helpen?

A

bonjour madame/monsieur je peux vous aider?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is dit alles?

A

c’est tout?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in het totaal is het 5.5 euro

A

au total ça fait 5.5 euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ziehier het wisselgeld, 50 eurocent, en een fijne namiddag.

A

voici la monnaie 50 centimes je vous souhaite un bon après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ik wil graag een stokbrood goed doorbakken

A

je voudrais une baguette bien cuite s’il vous plait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat wenst u?

A

qu’est-ce que vous désirez?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zal dit alles zijn?

A

ce sera tout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wenst u iets anders?

A

vous désirez autre chose?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zie hier het wisselgeld 2.60 euro terug en een fijne namiddag

A

voila la monnaie 2.60 euro en je vous souhaite un bon après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zie hier 13 euro

A

voilà 13 euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bedankt en goed weekend

A

merci et bon weekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in het totaal is het 12.4 euro

A

en tout, c’est 12.4 euro is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zie hier het wisselgeld 1 € en ik wens je een fijne namiddag

A

voila la monnaie 1€ et je vous souhaite un bon après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel is het in totaal?

A

c’est combien un tout?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de bakker

A

la boulangerie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vandaag

A

aujourd’hui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

werken

A

travailler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

boodschappen doen

A

faire des courses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gaan wandelen

A

se promener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

moeten

A

doit - devoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

’s ochtends

A

le matin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de boekenwinkel

A

la librairie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wensen
désirer
26
een stokbrood
une baguette
27
goed gebakken
bien cuite
28
ziehier
voilà
29
een taart
un gâteau
30
het is spijtig
c'est dommage
31
het kleingeld
la monnaie
32
ik zou graag willen
je voudrais < vouloir
33
het kost
ça fait
34
de verkoper/ de verkoopster
le vendeur / la vendeuse
35
de klant
le client / la cliente
36
tot ziens
au revoir
37
een ui
un oignon
38
look
de l'ail
39
de deeg
la pâte
40
boter
du beurre
41
olie
de l'huile
42
bloem
de la farine
43
soep
la soup, du potage
44
het snoepje
un bonbon
45
een ei
un oeuf
46
mosterd
de la moutarde
47
de taart
la tarte
48
de bouillon
le bouillon
49
chocolade
du chocolat
50
brood
du pain
51
zout en peper
du sel et du poivre
52
kruiden
des épices
53
kaas
du fromage
54
suiker
du sucre
55
taart
du gâteau
56
rijst
du riz
57
pasta
des pâtes
58
een appelsien
une orange
59
een citroen
un citron
60
een pompelmoes
un pamplemousse
61
een ananas
un ananas
62
een banaan
une banane
63
aardbeien
des fraises
64
frambozen
des framboises
65
druiven
des raisins
66
een kiwi
un kiwi
67
een meloen
un melon
68
een watermeloen
une pastèque
69
een mango
une mangue
70
een abrikoos
un abricot
71
een perzik
une pêche
72
een appel
une pomme
73
een peer
une poire
74
een kokosnoot
une noix de coco
75
een kool
un chou
76
een bloemkool
un chou-fleur
77
spruiten
des chou de Bruxelles
78
een paprika
un poivron
79
champignons
des champignons
80
een komkommer
un concombre
81
een krop sla
une laitue
82
een courget
une courgette
83
asperges
des asperges
84
een aubergine
une aubergine
85
een tomaat
une tomate
86
een prei
un poireau
87
boontjes
des haricots
88
spinazie
des épinards
89
erwtjes
des petits pois
90
een wortel
une carotte
91
een pompoen
un potiron
92
een avocado
un avocat
93
mais
du mais
94
het vlees
la viande
95
de vis
le poisson
96
de kip
le poulet
97
de zeevruchten
les fruit de mer
97
mineraalwater
de l'eau minérale
98
spuitwater
de l'eau pétillante
99
een appelsiensap
un jus d'orange
100
een cola
un coca
101
een ijsblokje
un glaçon
102
wijn
du vin
103
bier
de la bière
104
koffie
du café
105
thee
du thé
106
een warme chocolademelk
un chocolat chaud
107
melk
du lait