thema 2 Flashcards

1
Q

Klimaat

A

het gemiddelde weer over een lange tijd in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de grondsoort

A

Hoe de grond eruit ziet, veen, zand, en klei zijn bijvoorbeeld grondsoorten. Op de ene grondsoort kunnen planten beter groeien dan op de andere grondsoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De windrichting

A

De namen van de richtingen waar wind vandaan kan komen. Zoals NOORD< OOST> ZUID> WEST

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De windroos

A

Een windroos is en ronde schijf waarop alle richtingen staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het dorp

A

een plek waar mensen wonen. IN een dorp wonen minder mensen dan in een stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bereikbaarheid

A

de bereikbaarheid van een plaats is het gemak waarmee je ergens kunt komen. De bereikbaarheid van een stad, is beter dan die van een dorp. In de stad zijn verschillende vormen van vervoer, BUS< TREIN< TRAM< METRO< TAXI. In een dorp niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het platteland

A

een plek waar mensen wonen, er is veel ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de ruimte

A

de plek tussen dingen. Omdat er op het platteland minder huizen staan dan in een stad, is er op het platteland meer ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De luchtfoto

A

een foto die wordt gemaakt vanuit een vliegtuig, helikopter, of luchtballon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de satellietfoto

A

een foto die wordt gemaakt met een satelliet die in een baan rond de aarde zweeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

goederen vervoer

A

vervoer dat goederen (spullen) van de ene plek naar de andere plek brengt. voorbeelden zijn een goederen trein of een vrachtwagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

personenvervoer

A

vervoer dat personen/mensen van de ene plek naar de andere plek brengt (trein, auto, metro)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

luchtweg

A

een weg in de lucht waar vliegtuigen mogen vliegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de waterweg

A

een weg op het water waar schepen mogen varen. Je moet tussen de rode en groene boei varen. JE hebt water wegen op zee, rivier en meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de schaal

A

de schaal is een verhouding tussen de afstand op een kaart. de afstand in het echt. 1 cm op papier is in werkelijkheid 1 km. (bijvoorbeeld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de reistijd

A

de tijd die je erover doet om van de ene naar de andere plaats te komen

17
Q

het landschap

A

dat is hoe een gebeid eruit ziet

18
Q

de wereld

A

de planeet waarop we leven, een ander woord voor wereld is aarde.