thema 2 Flashcards

1
Q

bystander effect

A

hoe meer mensen aanwezig hoe minder kans op hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oorzaken van de bystander-effect

A
  1. diffusion of responsibility: vermindering van het individuele geveol van verantwoordelijkheid om te helpen omdat je rekent op de verantwoordelijkheidsgevoel van anderen.( dit vermijndered wanneer er minder mensen aanwezig zijn en wanneer de aanwezigen elkaar of de slachtoffer kennen.
  2. normative invloed: aangeleerd hebben dat je je niet met anderen moet bemoeien
  3. pluralistic ignorance: een soort misverstand dat ontstaat in een groep
    wanneer de groepsleden zich niet realiseren dat zij allemaal dezelfde perceptie delen. je denkt dat de ander voor een reden niets doet.
  4. audience inhibition: : Mensen reageren niet uit angst voor negatieve reacties van andere
    omstanders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het 5 stappen model van latane en darley

A

1.noticing: opmerken dat er iets gebeurd.(OBSTAKELS kunnen stimulus overloed en selfconcerns zijn)

  1. interpreting: begrijpen dat er een noodsituatie is.( moeilijk te begrijpen als het dubbelzinnig/ambiguous is) OBSTAKELS; pluralistic ignorance, onzekerheid/onduidelijkheid over de situatie of over de relatie tussen de slachtoffer en de aanvaller(ambiguity)
  2. taking responsibility for providing help; initiatief nemen om te helpen. is sneller als je de slachtoffer kent
    OBSTAKELS: diffision of responsibility, verschil in gevoel van verantwoordelijkheid door rol(als er een arts is zal je minder snel helpen), culturele verschillen,anonimiteit.

4.deciding how to help;
OBSTAKELS: lack of competence, denken dat je er niet geschikt voor bent om te helpen.

5.provide help:
OBSTAKELS: kosten(tijd,moeite, gevaar). audience inhibition: Mensen reageren niet uit angst voor negatieve reacties van andere
omstanders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

negative state relief model

A

mensen kunnen gemotiveerd zijn om hun negatieve stemming
te verbeteren door anderen te helpen. Als mensen zich bijvoorbeeld schuldig voelen, zullen ze zich sneller
prosociaal gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

slachtofferkenmerken

A
  1. aantrekkelijke mensen ontvangen sneller hulp. zowel innerlijk als uiterlijke aantrekking
  2. mensen die veel helpen ontvangen ook sneller hulp
  3. mensen uit de zelfde groep ontvangen sneller hulp
  4. mensen worden sneller geholpen wanneer er geloofd wordt dat de slachtoffer niet verantwoordelijk is over zijn situatie
  5. vrouwen vragen sneller hulp
  6. kwetsbaarheid: leeftijd, mediscche conditie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bystander calculus model

A

het overwegen van de kosten en winsten van helpen en niet helpen

  1. arousal: hoe groter hoe sneller helpen. cognitieve aspect: als de situatie duidelijk erg is gaan mensen sneller helpen.
  2. arousal labelen als emotie-> hartslag omhoog, je wilt helpen
    3.uitvoeren: hoe hoger kosten(gevaar) hoe minder kans op hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

social impact theory(kassin, lataney)

A
  1. Strength; de kracht van de beïnvloeder (iemand met een hogere status kan anderen
    makkelijker beïnvloeden)
  2. Immediacy: de nabijheid van de beïnvloeder (mensen worden makkelijker beïnvloed als
    degene die hen wil beïnvloeden dichtbij is
  3. ● Number: het aantal beïnvloeders (een grote groep heeft, tot een bepaald punt, meer
    invloed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly