Thema 2 : Elektromagnetisme Flashcards

(51 cards)

1
Q

Wat zijn protonen?

A

Protonen zijn positief geladen deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn elektronen?

A

Elektronen zijn negatief geladen deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn neutronen?

A

Neutronen zijn neutraal en hebben geen lading.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn valentie-elektronen?

A

Valentie-elektronen zijn de elektronen op de buitenste schil van een atoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan een ballon statisch geladen worden?

A

Door wrijving met een wollen doek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als een statisch geladen ballon bij papieren snippers wordt gebracht?

A

De ballon zal de papiertjes aantrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met voorwerpen met gelijksoortige ladingen?

A

Ze stoten elkaar af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met voorwerpen met ongelijksoortige ladingen?

A

Ze trekken elkaar aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt een voorwerp negatief elektrisch geladen?

A

Als het elektronen opneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt een voorwerp positief elektrisch geladen?

A

Als het elektronen afstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent neutrale lading?

A

Het aantal protonen is gelijk aan het aantal elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn geleiders?

A

Materialen die elektronen gemakkelijk doorlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn isolatoren?

A

Materialen die ervoor zorgen dat lading zich niet kan verplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe reageren papiersnippers op een metalen buisje?

A

Ze worden veel minder aangetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe reageren papiersnippers op een PVC of kunststof buis?

A

Ze worden aangetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is elektrische stroom?

A

De beweging van geladen deeltjes, meestal elektronen, door een geleider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt elektrische stroom gemeten?

A

In ampère (A).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is elektrische spanning (U)?

A

Het verschil in elektrische potentiële energie per eenheid van lading.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de SI-eenheid van elektrische spanning?

A

Volt (V).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt een gelijkspanningsbron in een elektrisch schema weergegeven?

A

Door twee evenwijdige lijnen, waarbij de korte lijn de negatieve zijde is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is wisselspanning?

A

Spanning waarbij de polariteit periodiek wisselt.

22
Q

Wat is de functie van een ampèremeter?

A

Meet de stroom die door een verbruiker gaat.

23
Q

Hoe moet een ampèremeter worden geplaatst?

A

In serie met de verbruiker.

24
Q

Wat meet een voltmeter?

A

Het potentiaalverschil over een gebruiker.

25
Hoe moet een voltmeter worden geplaatst?
Parallel met de verbruiker.
26
Wat is elektrische weerstand (R)?
Een maat voor de hinder die een elektrische stroom in een materiaal ondervindt.
27
Wat is een permanente magneet?
Een magneet die permanent een aantrekkingskracht uitoefent op bepaalde materialen.
28
Welke materialen worden aangetrokken door permanente magneten?
Ijzer, kobalt en nikkel.
29
Wat zijn gebieden van Weiss?
Kleine eilandjes in een ferromagnetische stof waar het materiaal magnetisch is.
30
Wat gebeurt er als de gebieden van Weiss willekeurig geordend zijn?
Het materiaal lijkt niet magnetisch.
31
Wat is magnetiseren?
Het ordenen van kleine magnetische velden in een ferromagnetische stof.
32
Wat is demagnetiseren?
Het proces waarbij een ferromagnetisch voorwerp zijn magnetische eigenschappen verliest.
33
Wat is een magnetisch veld?
De omgeving van de magneet waarin ferromagnetische voorwerpen de krachtwerking van de magneet voelen.
34
Wat geeft het patroon van magnetische veldlijnen aan?
Het magnetisch veld.
35
Wat is het aardmagnetisch veld?
Het magnetische veld dat de aarde genereert.
36
Hoe wordt het magnetisch veld opgewekt door een rechte geleider?
Door het vloeien van stroom, wat concentische cirkels rond de geleider creëert.
37
Wat gebeurt er met de kompasnaald als de stroomzin omkeert?
De kompasnaald draait 180 graden.
38
Wat is een spoel?
Een geleider die in een aantal even grote lussen gewonden is.
39
Wat is de richting van de veldlijnen bij een stroomvoerende spoel?
Van N naar Z buiten de spoel en van Z naar N binnen de spoel.
40
Hoe lijkt het veldlijnenpatroon van een stroomvoerende spoel?
Het lijkt op het veldlijnenpatroon van een staafmagneet.
41
Wat is de richting van de veldlijnen buiten de spoel?
Van N naar Z.
42
Wat is de richting van de veldlijnen binnen de spoel?
Van Z naar N.
43
Hoe bepaal je de zin van de veldlijnen in een stroomvoerende spoel?
Met de rechterhandregel voor de stroomvoerende spoel.
44
Wat moet je doen met je rechterhand om de zin van de conventionele stroom aan te geven?
Houd je rechterhand met gekromde vingers rond de voorste draden.
45
Waar wijzen de vingertoppen van je rechterhand bij het gebruik van de rechterhandregel?
In de zin van de conventionele stroom.
46
Waar wijst de gestrekte duim van je rechterhand bij het gebruik van de rechterhandregel?
Naar de noordpool.
47
Wat bevindt zich aan de andere zijde van de noordpool in een spoel?
De zuidpool.
48
Wat is een elektromagneet?
Een schakelbare magneet die bestaat uit een geïsoleerde spoel en een staaf van ferromagnetisch materiaal.
49
Wat gebeurt er met de metalen staaf als de spoel wordt verbonden met een spanningsbron?
De staaf wordt magnetisch door magnetische influentie.
50
Wat gebeurt er met de staaf als de spanning wegvalt?
De staaf is niet meer magnetisch.
51
Hoe bepaal je de zin van het veld door de staaf?
Met de rechterhandregel voor de spoel.