Thema 2 : Industriele Revolutie Flashcards

(28 cards)

1
Q

Wat vergemakkelijkt het leven van vandaag?

A

Technologische vernieuwingen zoals vliegtuigen, smartphones en afwasmachines

Deze uitvindingen zijn het resultaat van de industriële revoluties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de agrarische samenleving?

A

Een samenleving gebaseerd op landbouw met beperkte energiebronnen zoals spierkracht, waterkracht en windmolens

Dit type samenleving was kenmerkend voor de middeleeuwen en nieuwe tijd (500-1750).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de 1ste industriële revolutie?

A
  • Landbouwrevolutie en bevolkingsgroei
  • Textielrevolutie en vernieuwingen
  • Mijnbouw en ijzer door een gebrek aan hout

Deze oorzaken leidde tot een verschuiving van agrarische naar industriële samenlevingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was de belangrijkste uitvinding van de eerste industriële revolutie?

A

De stoommachine, uitgevonden door James Watt

De stoommachine werd aanvankelijk gebruikt in de mijnbouw en ijzerindustrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstonden fabrieken tijdens de eerste industriële revolutie?

A

Door de efficiënte werking van stoommachines die meerdere machines aandreven

Dit leidde tot massale verhuizing van mensen naar steden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de impact van de transportrevolutie?

A

Verbeterde verspreiding en verhandeling van goederen en mensen, leidend tot globalisering van de economie

Dit gebeurde door de aanleg van spoorwegen en nieuwe kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kenmerkte de tweede industriële revolutie?

A

Wetenschappers en technici waren verantwoordelijk voor innovaties, met de nadruk op concurrentie en efficiëntie

Dit leidde tot investeringen in onderzoek en technologische verbeteringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke nieuwe energiebronnen werden gebruikt tijdens de tweede industriële revolutie?

A
  • Elektriciteit
  • Petroleum

Deze energiebronnen werden gebruikt voor verlichting, transport en de verbrandingsmotor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het systeem van de lopende band?

A

Een productieproces waarbij producten via een transportband van de ene naar de andere arbeider werden verplaatst

Dit systeem ontstond in de auto-industrie (Ford) om de efficiëntie te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is industrieel kapitalisme?

A

Een maatschappijvorm met vrije markt, waar het kapitaal het voor het zeggen heeft in plaats van de arbeider

Dit ontstond door stijgende concurrentie en de vrije markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de belle époque?

A

Een periode van stabiliteit en vrede in Europa tussen 1871 en 1914

Deze periode werd gekenmerkt door politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kunststromingen ontstonden tijdens de belle époque?

A
  • Impressionisme
  • Art Nouveau

Deze stromingen waren reactie op de veranderingen veroorzaakt door de industriële revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het kenmerk van het impressionisme?

A

Een schilderkunststroming gericht op het vastleggen van lichtinval en veranderlijkheid van de natuur

De term ‘impression’ werd oorspronkelijk als spotnaam gebruikt, maar werd met trots door kunstenaars overgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de voordelen van staal vergeleken met ijzer?

A
  • Lichter
  • Harder
  • Buigzamer

Staal werd gebruikt voor bruggen, schepen en later ook voor auto’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de gevolgen van de tweede industriële revolutie voor het dagelijks leven?

A
  • Goedkopere producten
  • Stijgende levensstandaard
  • Massaconsumptie

Dit leidde tot een grotere toegankelijkheid van nieuwe producten voor de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van impressionistische schilderijen?

A

Schilderijen zijn opgebouwd uit kleine veegjes in verschillende en lichte kleuren, geven een momentopname weer, en zijn niet mooi afgelijnd maar lijken van ver realistisch.

Impressionisten lieten de indruk van de werkelijkheid zien in plaats van de werkelijkheid zelf.

17
Q

Wanneer beleefde de art nouveau haar bloeiperiode?

A

Tussen 1890 en 1910.

In Duitsland stond deze kunststroming bekend als de ‘Jugendstil’.

18
Q

Noem een bekende architect van de art nouveau.

A

Victor Horta.

Horta was een Belgische architect die veel invloed heeft gehad op de art nouveau.

19
Q

Wat zijn de belangrijkste inspiratiebronnen voor kunstenaars van de art nouveau?

A

De natuur.

Ze gebruikten vaak gebogen lijnen en planten- en bloemmotieven.

20
Q

Wat is het doel van het expressionisme?

A

Heftige emoties tot uiting brengen en een persoonlijke beleving van de werkelijkheid weergeven.

Expressionisten lieten zich niet beperken door traditionele vormen.

21
Q

Wat zijn kenmerken van expressionistisch werk?

A

Hoekige lijnen, overdreven vormen, en felle kleurcontrasten.

De nadruk ligt op de vrijheid van de kunstenaar.

22
Q

Wat is modern imperialisme?

A

Het uitbreiden van de macht van landen door gebieden en mensen te veroveren en te beheersen.

De overheerste gebieden worden kolonies genoemd.

23
Q

Wat zijn de oorzaken van modern imperialisme?

A
  • Economisch: behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten
  • Politiek: nationalisme en machtsuitbreiding
  • Cultureel: superioriteitsgevoel van West-Europeanen

Deze factoren zorgden voor een snelle kolonisatie.

24
Q

Wat gebeurde er op de Conferentie van Berlijn?

A

Afrika werd verdeeld onder de Europese grootmachten.

Deze conferentie vond plaats in 1885 om onenigheid over het Afrikaanse continent te beslechten.

25
Waarom was Leopold II geïnteresseerd in Congo?
Hij wilde de economische en financiële macht van België vergroten. ## Footnote Stanley's verkenning van het binnenland van Congo werd gesponsord door Leopold II.
26
Hoe bestuurde Leopold II Congo?
Met behulp van de Force Publique, een koloniaal privéleger. ## Footnote Dit leger werd ingezet om de bevolking aan te sporen zoveel mogelijk winst te maken.
27
Wat is de betekenis van 'schrikbewind' in de context van Leopold II?
Een regime gekenmerkt door gruwelijke verhalen en onmenselijke toestanden in de kolonie. ## Footnote De situatie leidde tot internationaal protest en een vernietigend rapport.
28
Wat gebeurde er met Congo in 1908?
Congo-Vrijstaat werd een Belgische kolonie, genaamd Belgisch-Congo. ## Footnote Leopold II moest het gebied afstaan aan de Belgische staat na internationale druk.