Thema 2.2.

Question 1

Wat is temperament volgens Rothbart en Derryberry (1979, 1981)?

Answer 1

Temperament zijn constitutioneel gebaseerde individuele verschillen in emotionele, motorische en aandacht-gerelateerde reactiviteit en zelfregulatie. Dit is relatief stabiel over tijd en situaties​

Question 2

Welke criteria definieerden Buss en Plomin (1975, 1984) als bepalend voor temperament?

Answer 2

(1) Bestaat bij dieren, (2) heeft een adaptieve functie, (3) is erfelijk, (4) verschijnt vroeg en is stabiel, (5) verandert weinig over tijd​
.

Question 3

Wat is de ‘goodness-of-fit’ theorie van Thomas en Chess?

Answer 3

De mate waarin een kind’s temperament overeenkomt met de omgeving (vooral opvoeding) bepaalt of de aanpassing positief of problematisch zal zijn​.

Question 4

Hoe zagen Goldsmith en Campos (1982) temperament?

Answer 4

Als de waarschijnlijkheid en intensiteit van het ervaren en uitdrukken van basisemoties zoals woede, vreugde en angst​
.

Question 5

Welke methoden worden gebruikt om temperament te meten?

Answer 5

(1) Observaties in laboratoriuminstellingen, (2) ouder-/zelfrapportagevragenlijsten, en (3) gestructureerde interviews​.

Question 6

Waarom is ouderrapportage een veelgebruikte methode?

Answer 6

Vanwege de praktische uitvoerbaarheid en betrouwbaarheid in lange termijnstudies​
.

Question 7

Welke hersengebieden zijn betrokken bij temperament volgens fMRI-onderzoek?

Answer 7

o.a. de amygdala (reactie op dreiging), de insula (empathie en introspectie) en de prefrontale cortex (zelfregulatie)​
.

Question 8

Wat stelt Fox’s (1994) model over hemisferische activiteit en temperament?

Answer 8

Linkerhersenhelft is actiever bij positieve emoties en toenaderingsgedrag, terwijl de rechterhersenhelft meer geactiveerd is bij negatieve emoties en terugtrekking​
.

Question 9

Hoe beïnvloeden culturele normen temperament?

Answer 9

In China worden verlegen kinderen positief gewaardeerd, terwijl ze in Canada minder geaccepteerd worden​

Question 10

Hoe verschilt temperament tussen jongens en meisjes?

Answer 10

Meisjes vertonen gemiddeld meer gedragsinhibitie en angst, terwijl jongens vaker een hogere mate van ‘surgency’ (actieve, extraverte gedragingen) tonen​
.

Question 11

Hoe is temperament gerelateerd aan de Big Five persoonlijkheidstrekken?

Answer 11

Negatieve affectiviteit correleert met neuroticisme, positieve affectiviteit met extraversie en effortful control met consciëntieusheid​

Question 12

Hoe kan temperament bijdragen aan psychopathologie?

Answer 12

Hoge negatieve emotionaliteit verhoogt de kans op depressie, vooral in interactie met stress

Question 13

Welke rol speelt temperament in psychotherapie?

Answer 13

Gepersonaliseerde therapieën zoals het model van Millon integreren temperamentkenmerken bij behandelstrategieën​
.

Question 14

Wat is het verschil tussen temperament en persoonlijkheid?

Answer 14

Temperament is biologisch bepaald en vroeg zichtbaar, terwijl persoonlijkheid een breder begrip is dat temperament omvat en zich ontwikkelt door interactie met de omgeving.

Question 15

Waarom wordt temperament als biologisch bepaald beschouwd?

Answer 15

Omdat het vroege individuele verschillen toont in emotionele en gedragsreacties die grotendeels genetisch beïnvloed zijn.

Question 16

Welke rol speelt erfelijkheid in temperament volgens Saudino & Wang (2012)?

Answer 16

Erfelijkheid verklaart 20-60% van de variatie in temperament, vooral in reactiviteit en zelfregulatie.

Question 17

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen klassieke en moderne temperamenttheorieën?

Answer 17

Klassieke theorieën (zoals Hippocrates’ vier temperamenttypen) richten zich op starre categorieën, terwijl moderne modellen (zoals Rothbart’s psychobiologische model) temperament beschouwen als dimensies beïnvloed door biologie en omgeving.

Question 18

Hoe kan temperament al prenataal (voor de geboorte) worden waargenomen?

Answer 18

Via foetale activiteitspatronen en reacties op prikkels zoals geluiden en aanraking.

Question 19

Wat zijn de negen dimensies van temperament volgens Thomas en Chess?

Answer 19

Activiteit, toenadering/terugtrekking, aanpassingsvermogen, intensiteit, stemming, volharding, afleidbaarheid, regelmaat en sensorische drempels.

Question 20

Hoe beschrijven Rothbart en Derryberry temperament in hun psychobiologische model?

Answer 20

Als individuele verschillen in reactiviteit en zelfregulatie die hun basis vinden in neurobiologische processen.

Question 21

Welke temperamentstijlen definieerden Thomas en Chess, en wat zijn hun kenmerken?

Answer 21

Gemakkelijk (regelmatig, flexibel, positief), moeilijk (onregelmatig, intense reacties, negatieve stemming), langzaam op gang (terughoudend maar past zich aan met tijd).

Question 22

Wat is de kern van Kagan’s theorie over gedragsinhibitie?

Answer 22

Sommige kinderen vertonen van jongs af aan terughoudendheid en angst bij nieuwe stimuli, wat biologisch geworteld is in een verhoogde amygdala-reactie.

Question 23

Hoe verschilt de benadering van Goldsmith en Campos van andere temperamenttheorieën?

Answer 23

Zij beschouwen temperament als de neiging om bepaalde basisemoties (zoals angst of vreugde) vaker en intenser te ervaren.

Question 24

Wat is de rol van Sensory Processing Sensitivity (SPS) in temperament, volgens Aron & Aron?

Answer 24

SPS beschrijft mensen die gevoeliger zijn voor subtiele prikkels en diepere verwerking van sensorische informatie vertonen.

Question 25

Welke temperamentdimensies worden vaak geassocieerd met Big Five-persoonlijkheidstrekken?

Answer 25

Negatieve affectiviteit → Neuroticisme, Surgency → Extraversie, Effortful Control → Consciëntieusheid.

Question 26

Wat zijn de voor- en nadelen van laboratoriumobservaties als methode om temperament te meten?

Answer 26

Voordeel: Objectieve metingen; Nadeel: Beperkte generaliseerbaarheid naar het dagelijks leven.

Question 27

Hoe draagt de Children’s Behavior Questionnaire bij aan temperamentonderzoek?

Answer 27

Meet verschillende temperamentdimensies bij kinderen via ouderbeoordelingen.

Question 28

Welke rol speelt effortful control bij ADHD en impulsief gedrag?

Answer 28

Lage effortful control wordt geassocieerd met verhoogde impulsiviteit en moeilijkheden met aandacht.

Question 29

Hoe kunnen ouders hun opvoedingsstijl aanpassen aan het temperament van hun kind?

Answer 29

Door bijvoorbeeld een angstig kind meer geruststelling te geven en een impulsief kind duidelijke grenzen te bieden.

Question 30

Hoe kan kennis over temperament helpen bij de behandeling van angst en depressie?

Answer 30

Therapieën kunnen aangepast worden aan de temperamentkenmerken van een individu, zoals meer structuuraanpassing bij impulsieve personen.

Question 31

Wat is de New York Longitudinal Study (NYLS) en wat zijn de belangrijkste bevindingen uit deze studie?

Answer 31

De NYLS-studie van Thomas en Chess was een invloedrijke studie naar temperamentverschillen bij baby’s. De onderzoekers bevroegen ouders in detail over de acties en reacties van hun baby’s. De vele beschrijvingen die daaruit resulteerden werden vervolgens gesorteerd naar de mate waarin zij al dan niet met elkaar overlapten. Overlappende beschrijvingen werden daarbij samengevoegd tot een categorie, die later temperamentdimensies werden genoemd. De studie resulteerde in negen dimensies van temperament, zoals reacties op nieuwe stimuli, activiteitenniveau, stemming, aandacht en aanpassingsvermogen. Op basis van deze negen dimensies maakten de onderzoekers een onderscheid tussen moeilijke en makkelijke baby’s. Moeilijke baby’s werden omschreven als teruggetrokken, negatief gestemd en niet adaptief, terwijl makkelijke baby’s juist tegenovergestelde kenmerken vertoonden.

Question 32

Longitudinaal, observationeel onderzoek is een belangrijke manier om interpersoonlijke verschillen in temperament te onderzoeken. Wat laat een dergelijk onderzoek zien?

Answer 32

Longitudinaal onderzoek heeft aangetoond dat mensen al in de kindertijd een grote mate van variabiliteit laten zien in het temperament. Een invloedrijke studie was die van Kagan. Hij observeerde baby’s en vond dat zij verschilden in hun reacties op nieuwe stimuli. Op basis van die verschillen opperde hij dat kinderen kunnen worden ingedeeld in twee soorten temperament: de angstige, geremde kinderen en de ongeremde kinderen. Angstige geremdheid blijkt een zekere mate van stabiliteit te laten zien over de periode van twee tot acht jaar en van de basisschool tot de volwassenheid. Allerlei ander longitudinaal onderzoek laat zien dat verschillen in temperament gereflecteerd worden door verschillen in gedrag later in het leven.

Question 33

In welke mate zijn genen van invloed op temperament? Kun je concluderen dat temperament volledig genetisch is bepaald?

Answer 33

Tweelingstudies en adoptieonderzoek laten zien dat een belangrijk deel van de verschillen in temperament veroorzaakt wordt door genetische factoren. Uit onderzoek blijkt dat genen een sterke invloed hebben op bijvoorbeeld activiteitsniveau, positief affect, sensatie zoeken, gevoeligheid voor beloning en aandacht. Maar er zijn ook aanwijzingen dat temperament, net als andere aspecten van de persoonlijkheid, deels onderhevig is aan situationele invloeden.