thema 3 Flashcards

1
Q

leg kort uit: bedrijfscultuur

A

de look and feel van een organisatie, de gewoonten die werknemers al dan niet bewust hebben gecreëerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van een bedrijfscultuur?

A

1) beschrijvend: somt op hoe werknemers een organisatie ervaren
2) impliciet: steeds een cultuur maar niet elke werknemer is er van bewust
3) persistent: moeilijk aan te passen
4) collectief: dominante cultuur toegewezen door de meerderheid van de organisatieleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 2 voordelen van een sterke organisatiecultuur?

A
  • meer betrokken en loyale werknemers
  • betere communicatie en verhoogde inzet
  • presteert vaak financieel beter
  • concurrentieel voordeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 2 nadelen van een sterke bedrijfscultuur?

A
  • verandering belemmeren
  • diversiteit in de organisatie afremmen => enkel gelijkaardige personen worden aangenomen.
  • hinderpaal bij fusies en/of overnames.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren bepalen of het al dan niet moeilijk is om de bedrijfscultuur te veranderen? Meestal 2-3 kunnen geven.

A
  • grootte van de crisis, des te groter, des te eenvoudiger.
  • leeftijd van de organisatie, jonger bedrijf is eenvoudiger
  • zwakte van de heersende organisatiecultuur, zwakkere cultuur gemakkelijker
  • leiderschap, nieuwe leider = eenvoudiger te veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt een cultuur overgedragen? 4 mechanismen

A

1) verhalen van oude naar nieuwe werknemers, succesverhalen, reacties op fouten in het verleden.
2) symbolen zoals kleding van advocaten, airhostessen
3) rituelen zoals begroeten, koffiepauzes,…
4) taal, specifieke woordenschat gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 6 onderscheidende kenmerken voor de typologie van Hofstede en Bond?

A

1) individualisme
2) machtsafstand
3) onzekerheidsmijding
4) mannelijkheid
5) toegeeflijkheid
6) termijn denken

mannelijkheid= competitief zijn, ambitieus zijn, vergaren van geld en weelde. 
toegeeflijkheid = plezier, genieten van het leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de typologie van Hall?

A

lage context cultuur met geschreven tekst en minder nadruk op vertrouwensbasis. Expertise is het belangrijkst. (VSA, Duitsland) efficiëntie en geen aandacht voor rituelen

hoge context cultuur met verbale communicatie en vertrouwensbasis en persoonlijke relaties zijn belangrijker. Lange onderhandelingen met veel aandacht voor rituelen. (China)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de typologie van Gelfand?

A

Los wereldbeeld cultuur => afkerig ten aanzien van regels omdat deze de vrijheid afnemen (Belgie, VSA, Duitsland,…)

Strak wereldbeeld cultuur => regels zijn zeer belangrijk en afwijken ervan wordt gestraft (China, Japan)

toepassing: persoonlijke bubbel wordt groter meer naar het Noorden en kleiner meer naar het Zuiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly