Thema 3 Flashcards

0
Q

Waar worden snoep en cola gemaakt?

A

In de fabriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat houden boeren op hun boerderij?

A

Dieren en planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 producten komen uit andere landen?

A

Koffie thee en rijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom moet iedereen eten en drinken? (3 redenen)

A

Om te groeien, om energie te krijgen en om gezond te blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat hebben alle mensen nodig? (3 dingen)

A

Zuurstof, eten en drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe komt het dat we kunnen groeien?

A

Je lichaam maakt bouwstoffen van je eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe komt het dat we energie krijgen?

A

Je lichaam haalt brandstoffen uit je eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat heb je nodig om gezond te blijven?

A

Je lichaam heeft verschillende etenswaren nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor tanden hebben vleeseters?

A

Scherpe tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor kiezen hebben planteneters?

A

Platte kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor tanden hebben alleseters?

A

Scherpe tanden en platte kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zitten de ogen bij vleeseters?

A

Aan de voorkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom zitten de ogen van vleeseters op die plek?

A

Dan zien ze beter bij het jagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zitten de ogen bij planteneters?

A

Aan de zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom zitten de ogen van planteneters op die plek?

A

Dan kunnen ze de vijand zien aankomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noem je melk en alles wat je van melk kunt maken?

16
Q

Wat kun je van melk maken? (3 dingen)

A

Boter kaas en yoghurt

17
Q

Wat is fruit?

A

De eetbare vrucht van een plant.

18
Q

Waar herken je fruit meestal aan?

A

Aan de pitjes erin of erop.

19
Q

Wat is groente?

A

Het eetbare deel van een plant.

20
Q

Welke delen van een plant (groente) kun je vaak eten? (4 dingen)

A

Wortels stengels bladeren en knollen

21
Q

Wat is zuurstof?

A

Een stof in de lucht

22
Q

Wanneer krijg je zuurstof binnen?

A

Als je inademt

23
Q

Wie hebben zuurstof nodig?

A

Alle mensen en dieren

24
Waar heb je bouwstoffen voor nodig?
Om te groeien
25
Wat eet een vegetariër niet?
Vlees en vis
26
Waarvoor heb je energie nodig?
Om te bewegen en te denken
27
Waar heb je brandstoffen voor nodig?
Om energie te maken
28
Wat eet een alleseter?
Planten en dieren
29
Wat is een prooi?
Een dier waarop een vleeseter jaagt.