Thema 3 Trillingen en golven Flashcards
(35 cards)
Periodieke beweging
Bewegingen die zich herhalen met een vast ritme
Cyclus
Eén beweging die telkens op een identieke manier wordt herhaald
Periode
Tijdsduur van één cyclus
Frequentie
Aantal cycli per seconde
Trilling
Een heen en weer beweging van een punt op een lijn door een evenwichtspunt
Mechanische trillingen
Trillende punten of deeltjes van materie
Uitwijking
De positie van het trillende punt t.o.v. het evenwichtspunt
Amplitude
De maximale uitwijking
Demping
Een afname van de amplitude als gevolg van energieverlies
Ongedempte trilling
Een trilling waarbij de amplitude constant blijft
Gedempte trilling
Een trilling waarbij de amplitude afneemt in functie van de tijd
Geluidsbron
Het voorwerp dat trilt
Toon
Een geluid met een constante frequentie
Toonhoogte
Een maat voor hoe hoog een toon klinkt
Toonsterkte
Een maat voor hoe luid een toon klinkt
Infrasone geluiden
Tonen met een frequentie lager dan 16 Hz
Ultrasone geluiden
Tonen met een frequentie hoger dan 20.000 Hz
Klankkleur/timbre
Het verschil in klank bij dezelfde frequentie tussen verschillende geluidsbronnen
Vrije trilling
= Eigentrilling: Een systeem trilt vanzelf na eenmalige verstoring zonder externe krachten
Eigenfrequentie
De eigen, natuurlijke frequentie van een systeem
Gedwongen trilling
Een trilling als gevolg van een uitwendige kracht die zelf ook een frequentie heeft
Resonantie
Een gedwongen trilling met een hele grote amplitude die ontstaat als de frequentie van de gedwongen trilling gelijk is aan de eigenfrequentie van het trillende systeem
Resonantiefrequentie
De frequentie van de gedwongen trilling waarbij de amplitude van de trilling maximaal wordt
Harmonische trilling
Een trilling waarvan de uitwijking in functie van de tijd een sinusfunctie is