Thema 3. Veroudering vanuit een gezondheidspsychologisch perspectief. Deel 2 Flashcards

1
Q

Diversiteit in gezondheid is een gevolg van.

A
  • Erfelijke invloeden.
  • Keuzes die ouderen gedurende hun leven hebben gemaakt (leefstijl)
  • Omgevingsinvloeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Invloed van leefstijl op gezondheid.

A

Zowel het gezonde leefstijlgedrag uit het verleden als het gedrag dat pas op latere leeftijd start kan bijdragen aan een gezonde veroudering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bewegen

A

Regelmatig bewegen bevordert de gezondheid van ouderen en kan achteruitgang in het functioneren, zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij voorkomen. Zelfs als ouderen pas op de leeftijd van 75 jaar en ouder regelmatig gaan bewegen, lijkt er nog steeds een toename in de levensverwachting te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voeding

A

Een gezond voedingspatroon vermindert het risico op chronische ziekten zoals kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en osteoporose. Ook kan gezonde voeding
positief bijdragen aan het ziekteproces als iemand al ziek is. Een ongezond voedingspatroon kan daarentegen leiden tot een toename van risicofactoren. Ouderen zijn vatbaarder voor tekorten aan voedingsstoffen en voor voedselinfecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ondervoeding

A

Ondervoeding ontstaat als het lichaamsgewicht te sterk afneemt of als er onvoldoende essentiële voedingsstoffen worden opgenomen door het lichaam.
Oorzaken zijn: verminderde eet- en dorstgevoel. Verminderende opname door het lichaam, veranderende sociale omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Roken

A

Roken verhoogt de kans op verschillende vormen van kanker, COPD, coronaire hartziekten en tal van andere ziekten en aandoeningen. Ook typische
ouderdomsaandoeningen, zoals gezichtsstoornissen en heupfracturen, en verminderd cognitief functioneren, hangen samen met roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alcohol

A

Ouderen verdragen alcohol slechter dan jongere volwassenen. Dit komt door veranderingen in het lichaam die ontstaan bij het ouder worden, zoals een
verminderde werking van lever en nieren en een vermindering van het lichaamsvocht, waardoor de alcoholconcentratie in het bloed sneller omhooggaat. Ook kan er meer valgevaar zijn en is een combinatie met medicijnen riskant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Determinanten van een gezonde leefstijl.

A
  • Intentie. (Kwantiteit)
  • Motivatie. (Kwaliteit)
  • Attitude.
  • Eigen-effectiviteit.
  • Subjectieve norm. (wat verwacht je dat anderen van jouw gedrag vinden)
  • Sociale steun.
  • Modelling
  • Kennis. Over de relatie tussen gedrag en risico, kennis over hoe te veranderen en theoretische diepgaande kennis.
  • Gewoonte
  • Bewustzijn over eigen gedrag.
  • Leeftijd/geslacht/inkomen/opleidingsniveau (niet te beïnvloeden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Health literacy

A

Een begrip dat aangeeft in hoeverre mensen vaardig zijn om informatie over gezondheid en te ziekte te verkrijgen, begrijpen evalueren en correct toepassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omgevingsfactoren en leefstijl en gezondheid

A
  • Veiligheid
  • Toegang tot faciliteiten
  • Weersomstandigheden
  • Binnenmilieu. Ouderen zijn gevoeliger voor stoffen en vocht. Ventilatie is nodig om gezondheidsproblemen te voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale omgeving.

A

De sociale omgeving kan een positieve invloed op de gezondheid of de leefstijl hebben wanneer de omgeving sociale steun oplevert, bijvoorbeeld praktische hulp zoals klusjes en boodschappen doen,
maar ook adviezen of een luisterend oor kunnen een positief effect hebben op de gezondheid. De sociale omgeving kan echter ook een negatieve invloed hebben, bijvoorbeeld wanneer deze stress oplevert, wanneer er iemand overlijdt in de directe omgeving of wanneer personen uit de directe omgeving zelf ongezond gedrag vertonen. Het hebben van een partner en de netwerkgrootte en frequente van contact is bepalend voor de mate van sociale steun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Blue zones

A

Vijf gebieden in de wereld (Okinawa, Loma Linda, Sardinië, Nicoya en Icaria) waarin ouderen tot op zeer hoge leeftijd kerngezond blijven. Op het eiland Icaria doen ze dat bijvoorbeeld door te slapen volgens de biologische klok, te eten tot ze 80% vol zitten, veel lichamelijke activiteit te hebben, gezond eten (fruit, groenten, noten en verse vis), alcohol beperken en veel sociale verbondenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voeding en effecten op de gezondheid

A

Uit het review van Lafortune en collega’s blijkt naast het algemene gezonde voedingspatroon dat het mediterraanse dieet een positief effect heeft op succesvol ouder worden. Het eten van rood vlees en verwerkt vlees lijkt een negatieve invloed te hebben op hart- en vaatziekten, diabetes en kanker. Dat wil zeggen dat het eten van rood vlees en verwerkt vlees het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en kanker verhoogd. Verzadigd vet lijkt een negatieve invloed te hebben op het functioneren van de oudere, en de kans op dementie en diabetes te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cijfers

A
65+ers
Bewegen 70,9% voldoet aan norm
Voeding 40,6% dagelijkse fruitinname
Roken 11,8%
Alcohol 75,4%
Overgewicht 58,5%
Totale populatie
Bewegen 55,9% voldoet aan norm
Voeding 29,3% dagelijkse fruitinname
Roken 20, 7%
Alcohol 75,8%
Overgewicht 44%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soorten preventieve interventies

A

Er zijn verschillende soorten preventieve interventies te omschrijven waarbij gebruik wordt gemaakt van drie verschillende indelingen.

  1. Doelgroep
  2. Fase van ziekte
  3. Manier van uitvoering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Preventieve interventies vanuit doelgroep

A

• Universele preventie: bevordert en beschermt actief de gezondheid van de gezonde bevolking. Gericht op de algemene bevolking.
• Selectieve preventie: probeert te voorkomen dat personen met één of meerdere risicofactoren voor een bepaalde aandoening daadwerkelijk ziek worden.
• Geïndiceerde preventie: probeert te voorkomen dat beginnende klachten verergeren. Er is nog geen sprake van DSM diagnose.
• Zorg gerichte preventie: probeert te voorkomen dat een bestaande aandoening leidt tot complicaties, beperkingen, een lagere kwaliteit van leven of sterfte.
Daarnaast kan preventie zich ook richten op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen die ontstaan ten gevolge van een chronische ziekte. Terugvalpreventie/ recidiefpreventie is onderdeel van deze preventie om herhaling na herstel te voorkomen.

17
Q

Preventieve interventies vanuit de fase van ziekte

A

• Primaire preventie: activiteiten ter voorkoming of uitstel van gezondheidsklachten bij ouderen. Bv. door het bevorderen van fysieke activiteit bij gezonden
• Secundaire preventie: ziekten of afwijkingen worden in een vroeg stadium opgespoord bij personen die ziek zijn, een verhoogd risico lopen of een bepaalde
genetische aanleg hebben. De ziekte kan daardoor eerder worden behandeld, zodat deze eerder geneest of niet erger wordt.
• Tertiaire preventie: Hierbij probeert men mensen die al een bepaalde diagnose hebben, te helpen zo goed mogelijk te leven met de handicap of ziekte om hun
kwaliteit van leven te behouden of te vergroten.

18
Q

Preventieve interventies vanuit de manier van uitvoering

A

• Individuele gezondheidspsychologische interventies. De psycholoog achterhaalt wat de klachten veroorzaakt en hoe het kan worden aangepakt. Er is een breed
scala aan interventies die gericht kunnen zijn op het vergroten van kennis, het aanleren en versterken van (sociale) vaardigheden, het leren reflecteren en het
vergroten van weerbaarheid en veerkracht. Dit kan o.a. via eHealth.
• Gezondheidspsychologische interventies op groepsniveau. Bijvoorbeeld psychoeducatie binnen een instelling. Dit helpt ook voor het lotgenotencontact en versterkt de sociale verbondenheid. Een ander voorbeeld zijn zelfmanagementprogramma’s die gericht zijn op het behouden of verhogen van de kwaliteit van
leven. GRIP is hier een voorbeeld van.
• Massamediale gezondheidspsychologische
interventies. Bijvoorbeeld bevolkingsonderzoek of spotjes op radio en tv. Het idee van deze campagnes is mensen het gevoel te geven dat het gewenste gedrag ‘normaal’ is of om bewustzijn over bepaald gedrag of aandoening te creëren in de algemene populatie.

19
Q

eHealth

A

eHealth krijgt steeds meer aandacht. Dit kan gericht zijn op:
• Informatie-uitwisseling en communicatie met cliënt en professionals
• Communicatie tussen professionals (o.a. ECD)
• Primaire, secundaire en tertiaire preventie.
• Ondersteunen in de thuissituatie (b.v. valdetectie)

20
Q

Computertailoring

A

Advies op maat bij eHealth interventies. Met een vragenlijst worden de persoonlijke kenmerken van de deelnemer in kaart gebracht en aan de hand van de antwoorden worden bepaalde adviesteksten gekozen.

21
Q

Computer literacy

A

De vaardigheden om computers of technologie efficiënt te gebruiken (voor eHealth)

22
Q

Interventies moeten gericht zijn op de drie basisbehoeften.

A

De drie basisbehoeften komen bij het ouder worden in het gedrang. Deze moeten bij interventies om men gezond en gelukkig ouder te laten worden in het oog blijven.
• Autonomie. Ouderen zijn vaak niet gewend om over hun problemen te praten. Ze kunnen bang zijn om door een therapeut op de vingers te worden getikt. Problemen uiten zich vaak eerst fysiek. MI is een cliëntgerichte aanpak waarbij de autonomie van de oudere centraal blijft staan en de motivatie tot verandering vanuit de cliënt zelf komt. Andere ouderen hebben meer de behoefte om wel door de therapeut te horen wat ze anders kunnen doen.
• Competentie. Op sensorisch gebied zal er achteruitgang zijn waardoor ouderen zich minder competent voelen om hun activiteiten uit te voeren. Ook op cognitief vlak kan er achteruitgang komen wat van een therapeut vraagt dat er aanpassing komt in de communicatie (vergelijkbaar met LVB). Op het gebied van zingeving kunnen ouderen mogelijk ervaren dat het geen zin meer heeft om goed voor zichzelf te zorgen. Anderen ervaren dit juist andersom.
• Verbondenheid. Door sensorische en cognitieve achteruitgang kunnen mensen sociale activiteiten gaan vermijden. Interventies zullen dus moeten zorgen dat
ouderen zich hierin niet onzeker voelen.

23
Q

Egodepletie

A

Een afname van het vermogen tot zelfregulatie door de toename in kwetsbaarheid.

24
Q

Voorkomen van psychische stoornissen is beter dan genezen.

A

Er gaan veel kosten en leed gemoeid met behandeling van psychische stoornissen. Behandeling heeft niet het gewenste effect om de ziektelast voor de populatie te

verminderen. Daarom is voorkomen beter dan genezen. Dit heeft drie redenen.
1. Niet iedereen meet een psychische stoornis wordt bereikt.
2. Niet iedereen krijgt een bewezen effectieve behandeling aangeboden.
3. Niet iedereen volgt de behandeling trouw.

25
Q

Psychische klachten komen bij ouderen vaker voor omdat.

A

Niet zozeer de leeftijd op zich, maar fysieke achteruitgang en veranderingen in het sociale netwerk zijn grote voorspellers van psychische kwetsbaarheid. Bij ouderen is hier vaker sprake van.

26
Q

Doel van preventieve interventies

A

Preventieve interventies zijn universeel, selectief, geïndiceerd en zorggericht van aard. Ze dienen om psychische klachten te voorkomen, voorkomen dat ze erger worden of om de consequenties te verminderen, welbevinden te bevorderen en risico op terugval te beperken. Doel: evenwicht herstellen naar een eerder niveau van psychisch functioneren of een nieuw evenwicht te vinden.

27
Q

Twee soorten interventies

A
  1. Interventies waarbij de focus ligt op het behandelen van klachten en problemen.
  2. Interventies waarbij de focus ligt op het bevorderen van welbevinden, veerkracht Interventies gericht op welbevinden lijkt een lagere drempel te hebben en daardoor goed te werken bij ouderen. Ouderen zijn niet gewent te praten over hun problemen waardoor 1. Soms moeizaam gaat en voor hen als stigmatiserend werkt.
28
Q

Life review therapie

A

De focus ligt op het bevorderen van welbevinden door oog te hebben voor positieve herinneringen en door moeilijke gebeurtenissen een plaats te geven en het leven richting te geven. Voorbeelden hiervan zijn: ‘op verhaal komen’ en ‘op zoek naar zin’. Deze laatste is een groepsinterventie. ‘op verhaal komen’ kan zowel een groepsinterventie als een individuele interventie zijn. Beide helpend voor het verminderen van depressieklachten en bevorderen van welbevinden.