Thema 3.4 Flashcards
(30 cards)
Plek van episodisch geheugen in het brein
Zo ongeveer het hele brein. Een aantal gebieden, waaronder de frontale cortex, delen van de pariëtale kwab en van het cerebellum, is actief als een persoon zoekt in zijn geheugen. Andere, zoals de sensorische cortices, worden actief bij een herinnering met een specifieke sensorische inhoud
Opslag van nieuwe herinneringen in het brein
Het opslaan van nieuwe herinneringen activeert meestal gebieden in de mediaal- temporale cortex, waarbij de precieze taak bepaalt welk deelgebied het meest geactiveerd wordt. Gebieden die eruit springen zijn de hippocampus en de parahippocampale gyrus.
Plek procedureel geheugen in het brein
Procedureel geheugen en conditioneren worden meestal gelinkt aan de basale ganglia en het cerebellum.
Priming in het brein
Priming geeft een bijzonder patroon: over het algemeen deactiveert priming het gebied dat verantwoordelijk is voor de onderliggende processen. Waar priming plaatsvindt hangt af van het soort priming dat onderzocht wordt: in het algemeen daar waar verwerking plaatsvindt.
Definitie van geheugen
Het opslaan (encoderen), bewaren (retentie) en opdiepen van informatie (reproduceren of herkennen)
synesthesie
Synesthesie vindt plaats wanneer informatie die binnenkomt via een modaliteit, ook een sensatie teweegbrengt in een andere modaliteit. Bv. ‘groen’ onthouden, dan komt er een groene bloempot in de gedachte van S (die slimme meneer). Dit was ook ingewikkeld want lezen was lastig – elk woord kreeg een beeld.
retroactieve interferentie
Wanneer tijdens het retentie-interval andere informatie geleerd wordt en die het opdiepen van eerdere informatie verstoort.
definitie van taal volgens Crystal
Het systematisch en conventioneel gebruik van klanken, tekens, of geschreven symbolen voor communicatie en zelfexpressie in een samenleving.
Taal als cognitief systeem
Taal is een systeem dat betekenissen verbindt met vormen. Het produceren van taal begint met een preverbale boodschap en eindigt met akoestische of grafische vormen. Begrijpen begint met de waarneming van een vorm en eindigt bij een mentale representatie. Het mentale lexicon vervult bij taalgebruik een centrale rol.
Mentale lexicon
Het deel van het semantische LTG waarin de woorden die we (her)kennen en gebruiken zijn opgeslagen. Dat betreft de woordenschat van de moedertaal, maar ook later geleerde talen. Men herkent en begrijpt algauw zestigduizend woorden. Die hebben elk een representatie in het mentale lexicon, en omvat drie typen informatie.
* Betekeniseigenschappen.
* Grammaticale eigenschappen
* Vormeigenschappen (fonemen, abstracte klankeenheden)
Lemma
De representatie van de grammaticale eigenschappen van een woord.
Produceren van taal
- Conceptualisator. Het mechanisme dat verantwoordelijk is voor het kiezen van een boodschap die we dmv spreken willen overbrengen.
- Formulator. Zorgt voor grammaticle codering en klankinformatie (fonologische codering)
- Articulator. Vertaalt de uit de fonemen opgebouwde representatie naar bewegingsinstructie. Het past de motorische instructies aan aan de fysieke omstandigheden
- Monitor. Een zelfbewakingssysteem dat een gesproken uiting op allerlei aspecten controleert
Afasie
Een verzamelnaam voor verworven taalstoornissen, die doorgaans tot uiting komen in alle modaliteiten (luisteren, spreken, lezen en schrijven). De meest voorkomende
oorzaak is een beroerte. Deze en andere oorzaken hebben gemeenschappelijk dat ze een min of meer focaal, gelokaliseerd trauma opleveren.
Specific language
impairment (SLI)
Als de taalfuncties van jongs af aan niet goed ontwikkeld worden
Omissie
Een woord weglaten
Parafasie
Het soort substitutie dat de patiënt maakt. Substitutie is het vervangen van een woord door een ander woord. Parafasieën zijn onderverdeeld in klassen.
* Lexicale parafasieën: een doelwoord wordt vervangen door een ander bestaand woord.
* Fonologische parafasieën: één of meer klanken van het doelwoord worden weggelaten of vervangen door andere klanken
Empty speech
Het veelvuldig gebruiken van niet-specifieke substituties.
Neologisme
Als veel van de klanken vervangen of weggelaten worden spreekt men van neologisme. Produceert een patiënt veel neologismen, dan noemen we dat jargon.
niet propositionele spraak
Bij zeer ernstige afasie is betekenisvolle taal vaak bijna geheel afwezig. Als de patiënt nog spreekt, zien we vaak:
* Stereotypie (gebruik van uitdrukkingen die weinig betekenis hebben/irrelevant zijn).
* Recurring utterances (uiten beperkt aantal woorden/klanken in ongepaste situatie).
* Seriële spraak (patiënt kan rijtjes afmaken, maar maakt er zelden functioneel gebruik van. Bv. weet dat na maandag dinsdag komt maar weet niet welke dag het is)
* Echolalie (patiënt herhaalt wat gesprekspartner zegt).
* Perseveratie (patiënt herhaalt ongewild een woord of zinsdeel).
aggramatisme
Patiënten hebben grote moeite om grammaticale kennis in te zetten bij het spreken, en soms ook bij het verstaan. Wordt ook wel over telegramstijl gesproken.
paragrammatisme
Zinnen zijn lang en complex. Door grote aantal parafasieen en foutief gebruik van vervoegingen en verbuigingen zijn zinnen moeilijk te begrijpen
classicifactie/taxonomie van afasieën
- Afasie van Broca. Redelijk intact taalbegrip, maar ernstige woordvindings- en articulatieproblemen. (begrip van ) zinnen zijn in veel gevallen agrammatisch.
- Afasie van Wernicke. Zeer beperkt taalbegrip. De spraak is vloeiend en heeft een normaal tempo. Er zijn veel semantische en fonologische parafasieën en er is sprake van paragrammatisme. Patiënten met deze vorm hebben vaak weinig inzicht in hun stoornis en proberen fouten zelden te herstellen.
- Conductieafasie. Begrip redelijk intact, en de productieproblemen zijn vergelijkbaar met die van afasie van Wernicke. Een kenmerkend symptoom is een ernstige stoornis in het herhalen van gesproken woorden. Deze patiënten doen
wel pogingen hun fouten te verbeteren. - Transcorticale afasieën. Stoornissen in het koppelen van woordvorm aan woordbetekenis, hetzij in de waarneming (sensorische vorm), hetzij in de productie (motorische vorm) of combinatie
- Globale afasie is een ernstige vorm van afasie waarbij zowel productie als begrip aangetast is. Kan in het begin ernstiger zijn en later ontwikkelen tot andere afasie
- Amnestische afasie. Intact taalbegrip en taalproductie. Het opvallendste symptoom is een ernstig woordvindingsprobleem. Kan ook als restschade.
drie kardinale symptomen
Vloeiendheid, taalbegrip en nazeggen
akense afasie test
Test met verschillende subtesten (naspreken, benoemen, taalbegrip enz.). Hieruit blijkt dat patiënten met verschillende diagnoses toch veel gemeen hebben. De verschillen zijn slechts kwantitatief.