Thema 5: H2 Flashcards
(49 cards)
Soorten vitaminen
13 soorten, met grootste onderscheid in water- en vetoplosbare vitaminen
B2/Riboflavine is FAD, B3/niacine is NAD+
Vet-oplosbare vitamines
Vitamines A, D, E, K
Lossen op en verblijven in vetweefsel. Overschot kan hierdoor giftig zijn.
Niet noodzakelijk om iedere dag binnen te krijgen.
Getransporteerd als onderdeel van lipoproteïnen.
Lever slaat A, D en K in kleine hoeveelheden op.
Water oplosbare vitamines
B-complex en C
Verspreiden zich in vloeistoffen, worden niet opgeslagen. Overschot in urine.
Dagelijks nodig.
Werken als co-enzym.
Oogfunctie (Rol van vitamines)
A
Tanden (Rol van vitamines)
A, C, D
Bloedstolling (Rol van vitamines)
K
Bloedlichaampjes (Rol van vitamines)
E
Huid (Rol van vitamines)
A, C, B6 (pyridoxine), niacin (B3), riboflavine (B2), pantotheenzuur (B5)
Hormoonproductie (Rol van vitamines)
Steroïden, A, B6, pantotheenzuur (B5), norepinephrine, thyroxine
Reproductie (Rol van vitamines)
A, riboflavine (B2)
Neuromuscular functie (Rol van vitamines)
A, B6, B12, thiamine, niacin (B3), patotheenzuur (B5)
Botten (Rol van vitamines)
A, C, D
Bloedformatie (Rol van vitamines)
B6, B12, foliumzuur
Celmembraan (Rol van vitamines)
E
Energie vrijmaak (Rol van vitamines)
Thiamine, riboflavin, niacin, biotine, B6, pantotheenzuur
Rachitis
Botaandoening (kalkarme botten). Ontstaan door tekort aan vitamine D en calcium en komt vaak voor bij jonge kinderen. Deze krijgen O-benen door belasting op hun botten. Het is het beste te voorkomen door zonlicht, een goed dieet en supplementen
Vrije zuurstofradicalen en antioxidanten
Vrije radicalen zijn onstabiele, chemische reactie fragmenten met een minste één ongepaard elektron. Vrije zuurstofradicalen ontstaan tijdens de energiemetabolisme in de mitochondria, als gevolg van het lekken van elektronen over elektronentransportketen. 2-5% van alle zuurstof in de mitochondria wordt omgevormd tot vrije radicaal.
Vrije radicalen
Kunnen nieuwe radicalen vormen;
Beschadigen DNA en vet-rijke celmembranen;
Accumulatie van vrije radicalen kan leiden tot oxidatieve stress; kan leiden tot:
- Eiwitoxidatie
- Lipid peroxidation: oxidatieve degeneratie van lipiden: cel schade (celmembraan)
- DNA schade
Cellen beschikken over beschermingsmechanismen: antioxidanten en scavenger enzymes. Zij ‘vangen’ vrije radicalen weg. Vitamine A, C en E werken als antioxidanten
Supplementen (vitamines en mineralen)
Risicogroepen voor te korten
- Vegetariërs of individuen die andere voedingsgroepen uit hun voeding weren.
- Individuen met een lage energie-inname (mensen op dieet, dansers, turners, gewichtsklasse, sporters)
- Individuen die voornamelijke bewerkte voedingsmiddelen en enkelvoudige suikers eten met lage micronutriëntendichtheid
Hoge inname van vitamines en mineralen heeft geen positief effect op prestatie.
Hoge inname van sommige micronutriënten kan schadelijk zijn (vet-oplosbare vitamines, concurrentie strijdt tussen mineralen)
Soorten mineralen
22 verschillende mineralen, die samen 4% van je lichaamsgewicht vormen.
Mineralen zijn bestanddelen van: enzymen, hormonen en vitamines.
Van 22 mineralen zijn er:
- 7 grote mineralen: >100mg per dag nodig
- Sporenelementen: <100 mg per dag nodig
Overmatige inname van mineralen kan giftig zijn, en heeft geen fysiologisch voordeel
Bio-beschikbaarheid van mineralen
Type voedsel:
- Dierlijke producten (worden beter opgenomen, want bevat geen vezels)
- Plantaardige producten: vezels; plantaardige bindmiddelen.
Mineraal-mineraal interactie:
- Concurrentiestrijd voor opname
Vitamine-mineraal interactie
- Vitamine D stimuleert calcium opname
- Vitamine C stimuleert ijzer opname (non-heemijzer)
Vezel-mineraal interactie
- Calcium, ijzer, magnesium, fosfor
Functies mineralen
- structuur geven aan botten en tanden
- In stand houden van normale functie van
- Hartslag
- Spiercontractie - Neurale geleiding
- Zuur-base balans - Reguleren van metabolisme
- Als onderdeel van enzymen en hormonen
Calcium en botmassa
Calcium is nodig voor bosformatie (door osteoblasten). Er zijn twee soorten bot: Corticaal bot (harde, compacte buiten laag) en trabecular bot (zachte, sponzige binnenlaag)
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) voor calcium
- Jongeren (9-19 jaar) en 50+: 1100-1200mg
- Volwassenen: 1000 mg
- 200 mL halfvolle melk bevat 244 mg calcium