Thema 5 Hoofdstuk 1 Flashcards
(16 cards)
Systeem
Een deel van het universum dat men bestudeert, afgescheiden van de omgeving.
Open systeem
Een systeem dat zowel materie als energie uitwisselt met de omgeving.
Gesloten systeem
Een systeem dat alleen energie, maar geen materie uitwisselt met de omgeving.
Geïsoleerd systeem
Een systeem dat noch energie noch materie uitwisselt met de omgeving.
Energie
De capaciteit om arbeid te verrichten of warmte over te dragen.
e
De afkorting voor energie in formules of vergelijkingen.
Joule (J)
De SI-eenheid van energie, gelijk aan één newtonmeter.
Kinetische energie (Eₖ)
Energie van een bewegend voorwerp.
Thermische energie (Eₜh)
Energie die samenhangt met de beweging van deeltjes in een stof.
Potentiële energie (Eₚ)
Energie die een voorwerp bezit door zijn positie of toestand.
Potentiële elastische energie (Eₚ,el)
Energie opgeslagen in een uitgerekt of samengedrukt elastisch voorwerp.
Potentiële gravitationele energie (Eₚ,grav)
Energie die een voorwerp bezit door zijn hoogte in een zwaartekrachtsveld.
Elektrische energie (Eₑ)
Energie van bewegende of stilstaande elektrische ladingen.
Chemische energie (Eₚ,ch)
Energie opgeslagen in de bindingen tussen atomen in een stof.
Kernenergie (Eₖern)
Energie opgeslagen in de kern van atomen.
Stralingsenergie (Eₛ)
Energie die wordt overgedragen via elektromagnetische golven.