Thema 5: Samengestelde stoffen Flashcards

(51 cards)

1
Q

Alkanen

A

koolwaterstoffen met enkelvoudige bindingen tussen twee C-atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

methaan

A
  • aardgas
  • biogas
  • moerasgas
  • huishoudelijk gas
  • brandstof (CNG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

butaan

A

gemengd met propaan tot campinggas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alkenen

A

koolwaterstoffen met dubbele binding tussen twee C-atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

etheen

A
  • rijpen van fruit
  • kunststofsynthese (PE)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

propeen

A

kunststofsynthese (PP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alcoholen

A

Organische binding met de hydroxylgroep(-OH) als functionele groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

methanol

A
  • de-natureren van (zuiver ethanol
  • in combinatie met benzine= brandstof voor racewagens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ethanol

A
  • in alcoholische dranken
  • brandspititus (=fonduetoestel)
  • geneeskunde : ontsmettingsmiddel
  • mengsel van 85% bio-ethanol en 15% benzine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Carbonzuren

A

organische binding met de carboxyl groep (-COOH) als functionele groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mierenzuur (=methaanzuur)

A
  • sterke ontkalker
  • “gif” van brandnetels, wespen,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

azijnzuur(= ethaanzuur)

A
  • tafelazijn = 7 - 8%
  • conserverende werking (augurken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oxiden

A

binaire bindingen die het element zuurstof bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Metaaloxiden

A

Metaal + O (M,O)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

calciumoxide

A
  • ongebluste kalk
  • tegen verzuring van gronden en meren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

silliciumdioxide

A
  • fabricage van glas en (elektronishe) chips
  • gewonnen uit zand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zinkoxide

A
  • tegen UV-stralen (in zonnecrème)
  • zalf tegen huidaandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Niet-metaaloxiden

A

niet-metaal + O (MN,O)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

koolstofdioxide

A
  • ontstaat bij verbranding van koolstof en organische stoffen
  • toename broeikas effect
  • bruis in bruisende dranken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stikstofdioxide

A
  • bruin/oranje kleurig gas (=smog)
  • ontstaad uit lucht bij vonken(in motor of bij bliksem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

zwaveldioxide

A
  • hoestverwekkend
  • ontstaad bij verbranding van swavel en zwarelverbindingen
  • conserveringsmiddel voor gedroogde vruchten
  • shimmeldoden (wijnindustrie
22
Q

koolstofmonoxide

A
  • giftig
  • geen kleur en geur
  • onvoledige verbranding van koolstof
  • uitlaatgassen van benzinemotor
23
Q

Zuren

A

molecuulverbinding, bestaand uit twee of drie niet-metalen een van de niet metalen is steeds H

24
Q

eigenschappen zuur

A
  • een laag kook- en smeltpunt
  • goed oplosbaar
25
bereiding (oxo)zuur
(NM,O) + (H,O) --> (H,NM,O)
26
binaire zuren
bevatten **twee** elementen : H & NM meestal gasvormig
27
ternaire zuren
bevatten **drie** elementen : H & NM & O meestal vloeibaar
28
reactie van onedel metaal met zuur
onedelmetaal (M) + zuur (Z) --> zout (M,Z) + watersofgas (H) <=> vormt geen zuur
29
diwaterstofsulfide
- gas met geur van rotte eieren - komt voor bij vulkanen en darmgassen
30
salpeterzuur
- sterk zuur - komt voor bij bereiding van meststoffen en springsoffen - kleurt huid geel
31
zoutzuur
- oplossing van HCl in water - sterk zuur - aanwerig in maagsap, helpt bij de vertering - verwijderen van cement en kalkaanslag
32
fosforzuur
- verwijderen van roest op metaaloppervlak - voedingszuur in frisdranken
33
zwavelzuur
- zeer corrosief - warmte vrij bij water en geconcentreerd zwavelzuur - accuzuur
34
koolzuur
- reageerd deels bij bruisende dranken (H²O en CO²) (=dranken zijn zuurder dan water)
35
Hydroxiden
**ionverbindingen** - positive ion is metaal-ion - negative is een hydroxide-ion (= OH-)
36
eigenschappen hydroxiden
- hoog smelt- en kookpunt - gewone onstandigheden= vaste stof(fen) - niet zo goed oplosbaar (buiten : KOH, NaOH; CaOH, BaOH en zijn matig oplosbaar) - dissociëren
37
Basen
hydroxiden met **metaal uit groep Ia of IIa**
38
maken hydroxide
(M,O) + (H,O) --> (M,OH)
39
natriumhydroxide
- bijtende soda - natronloog - producie van harde zepen - afvoer onstopper
40
calciumhydroxide
- gebluste kalk - kalkmelk -> filtratie= kalkwater
41
magnesiumhydroxide
- medicijnen tegen verstopping (laxeermiddel)
42
Zouten
**ionverbinding** - positive ion is een metaal-ion - negative ion is een zuurrest-ion
43
binaire zouten
- metaaloxiden - binaire klassieke zouten (M,Z) (zuurrest van een binair zuur)
44
ternaire zouten
- hydroxiden - ternaire klassieke zouten (M,Z) (zuurrest van een ternair zuur)
45
eigenschappen zouten
- hoog kook- en smeltpunt - geleiden **enkel** in opgeloste of vloeibare toestand
46
maken van een zout
zuur (H,Z) + base (M,OH) --> zout (M,Z) + water
47
natriumwaterstofcarbonaat
- NaHCO³ - bicarbonaat - maagzout - bakpoeder
48
natriumcarbonaat
- Na²CO³ - soda - ontvettingsmiddel - waterverzachter (= schuimt beter)
49
calciumcarbonaat
- CaCO³ - krijt - kalksteen - marmer - eischalen - schelpen
50
calciumcloride
- CaCl² - strooizout - droogmiddel( vochtvreter)
51
calciumsulfaat
- CaSO4 - gipsverbanden - pleister voor muren