thema 'het oog' Flashcards

(33 cards)

1
Q

wenkbrauwen

A

haartjes boven de ogen die ervoor zorgen dat water en zweet niet in de ogen lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oogleden

A

verspreiden het traanvocht en zorgen voor bescherming tegen fel licht en stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wimpers

A

haartjes op het einde van de oogleden die ervoor zorgen dat er geen stof in de ogen komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

traanvocht

A

zoutig vocht dat word aangemaakt door de traanklieren en beschermt tegen uitdroging en infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

talgklieren

A

liggen rond het oog en scheiden stoffen af die de huid rond het oog beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oogkas

A

uitholling in de schedel waarin het oog gelegen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vetweefsel

A

omringt de oogbol in de oogkas en beschermt het oog tegen schokken en stoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bindvlies

A

beschermt de buitenkant van het oog en produceert een slijmerige vloeistof die het oog vochtig houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

spieren

A

helpen om de ogen te bewegen en de oogleden te openen en te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dissectie

A

het oog ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

harde oogvlies/ oogwit

A

deel van het oogvlies dat oog aan de buitenkant omring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoornvlies

A

doorzichtig deel van het oogvlies dat het oog vooraan bedekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

iris

A

gekleurd deel dat achter het hoornvlies ligt, loopt door het vaatvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vaatvlies

A

laag onder het hard oogvlies die sterk doorbloed is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pupil

A

opening in de iris waar het licht door gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lens

A

zorgt voor beeldvorming en is de achterste oogkamer achter de iris gelegen

17
Q

netvlies

A

bevat fotoreceptoren, ligt aan de binnenkant van het vaatvlies

18
Q

glasachtig lichaam

A

deel in de oogholte dat de druk in de ogen regelt en meer naar achter ligt

19
Q

blinde vlek

A

plaats waar de oogzenuw door het netvlies naar buiten loopt, geen fotoreceptoren

20
Q

oogzenuw

A

vervoert info naar de hersenen

21
Q

ooglens

A

zorgt voor een scherp beeld

22
Q

wanneer trekken kringspieren samen

A

als er fel licht wordt geschenen in de ogen

23
Q

wanneer trekken straalspieren samen

A

bij lagere lichtintensiteiten

24
Q

accomadatiespier

A

past de kromming van de ooglens aan

25
wat zijn de 4 lagen van het netvlies
pigmentlaag, laag met fotoreceptoren, laag met bipolaire cellen, de laag met zenuwcellen
26
pigmentlaag
absorbeert al het licht dat in het oog valt
27
laag die fotoreceptoren bevat
cellen vangen licht op en zetten het om naar een signaal: kegeltjes en staafjes
28
een laag met bipolaire cellen
zenuwcellen die de fotoreceptoren verbinden met de 4e laag
29
laag met ganglioncellen/ zenuwcellen
lange uitlopers die samenkomen en zich verenigen tot de oogzenuw
30
rodopsine
een molecule die lichtdeeltjes absorbeert
31
bijziend
alleen van dichtbij scherp kunnen zien
32
verziend
alleen van veraf scherp kunnen zien
33
ouderdomsverzienheid
vermindering van elasticiteit van de ooglens en een slappere accadamatiespier