Theme 4, "Vocabulaire" Flashcards
(121 cards)
1
Q
avoid
A
vermijden
2
Q
cargo net
A
bagagenet
3
Q
catch up
A
inhalen
4
Q
crawl
A
kruipen
5
Q
depend on
A
rekenen op
6
Q
jiggle
A
schudden
7
Q
lurk
A
op de loer liggen
8
Q
muddy
A
modderig
9
Q
obstacle
A
hindernis
10
Q
on your marks
A
klaar voor de start
11
Q
play
A
spelen
12
Q
practically
A
bijna
13
Q
pretend
A
doen alsof
14
Q
rope bridge
A
touwbrug
15
Q
slippery
A
glad
16
Q
sound
A
geluid
17
Q
swing
A
slingeren
18
Q
trail
A
pad
19
Q
warn
A
waarschuwen
20
Q
wish
A
wensen
21
Q
accomplishment
A
prestatie
22
Q
applaud
A
klappen
23
Q
cheer on
A
aanmoedigen
24
Q
compete
A
strijden
25
competitive
competitief, prestatiegericht
26
congratulate
feliciteren
27
crowd
menigte
28
defeat
verslaan
29
defence
verdediging
30
opponent
verdediging
31
referee
scheidsrechter
32
relay- race
estafette
33
runner- up
tweede (in een wedstrijd)
34
stamina
uithoudingsvermogen
35
tie
gelijk spel; gelijk eindigen
36
victorious
zegevierend
37
add
toevoegen
38
arouse
opwekken
39
burn
verbranden
40
confront
confronteren
41
cremate
cremeren
42
defeat
nederlaag
43
dominate
overheersen, de sterkste zijn
44
enthusiastic
enthousiast
45
excellent
uitstekend
46
frightened
bang
47
joke
grap
48
location
plaats
49
nation
land
50
prestige
aanzien
51
pride
trots
52
regain
herwinnen
53
stadium
stadion
54
shift
veranderen
55
shock
schrik
56
token
teken
57
trophy
trofee
58
upcoming
opkomende
59
go trough to
doorgaan naar
60
gym
sportschool
61
round
ronde
62
candidate
kandidaat
63
quarter- final
kwartfinale
64
pay off
iets opleveren
65
semi- final
halve finale
66
final lap
laatste rondje
67
get up
opstaan
68
normally
gewoonlijk
69
stay over
logeren
70
talent show
talentenjacht
71
quit
stoppen
72
switch
overstappen
73
actually
eigenlijk, werkelijk
74
anagram
anagram
75
black- heel
hakje
76
doubtful
twijfelachtig
77
for instance
bijvoorbeeld
78
gravel
grind
79
grass
gras
80
header
kopbal
81
hole
gat
82
hope
hopen
83
jumbled up
door elkaar
84
mention
noemen
85
passionate
hartstochtelijk
86
play darts
darten
87
point
punt
88
professional
profesioneel
89
represent
vertegenwoordigen
90
sadly
helaas
91
season
seizoen
92
shout
roepen
93
throw
gooien
94
advance
bevorderen
95
battle
strijd
96
be occupied
bezet zijn
97
boisterous
rumoerig
98
brings out
naar boven brengen
99
carry out
uitvoeren
100
coalition
verbond
101
competition
wedstrijd
102
determine
vaststellen
103
discussion
discussie
104
encourage
aanmoedigen
105
goggles
stofbril
106
joyful
vrolijk
107
lead
leiden
108
misconception
misvatting
109
niche
specialiteit
110
outdoors
buiten
111
roughly
ongeveer, ruwweg
112
struggle
strijd
113
triumph
overwinning
114
tug
trekken
115
visible
zichtbaar
116
buy
kopen
117
cash price
geldprijs
118
championship
kampioenschap
119
protective gear
beschermende kleding
120
predict
voorspellen
121
tomorrow
morgen