Theme words theme 2 Flashcards
(54 cards)
1
Q
taak
A
assignment
2
Q
conciërge
A
caretaker
3
Q
bureau
A
desk
4
Q
nablijven, straf
A
detention
5
Q
agenda
A
diary
6
Q
digibord
A
digital board
7
Q
huiswerk
A
homework
8
Q
kluisjes
A
lockers
9
Q
schrift
A
notebook
10
Q
schoolhoofd
A
principal
11
Q
schoolkantine
A
school cafeteria
12
Q
aula
A
schoolhall
13
Q
lesrooster
A
timetable
14
Q
spieken
A
to cheat
15
Q
zakken
A
to fail
16
Q
slagen
A
to pass
17
Q
uit je hoofd leren
A
learn by heart
18
Q
leren/studeren voor
A
study for
19
Q
tekenen
A
art
20
Q
handenarbeid
A
arts and crafts
21
Q
biologie
A
biology
22
Q
ICT/computerkunde
A
computer science
23
Q
dansen
A
dance
24
Q
toneel
A
drama
25
Nederlands
Dutch
26
Frans
France
27
aardrijkskunde
geography
28
Duits
German
29
geschiedenis
history
30
wiskunde
maths
31
muziek
music
32
lichamelijke opvoeding
physical education
33
filosofie
philosophy
34
natuur- en scheikunde
science
35
maatschappijleer
social sciences
36
mentoruur
tutor hour
37
geweldig
awesome
38
niet kunnen uitstaan
cannot stand
39
verwarrend
confusing
40
moeilijk
difficult
41
saai
dull
42
verschrikkelijk
horrible
43
interessant
interesting
44
gek zijn op
(to) be crazy about
45
dol zijn op
(to) be fond of
46
graag doen
(to) be in(to)
47
moe zijn van
(to) be tired of
48
niet leuk vinden
(to) dislike
49
genieten van
(to) enjoy
50
haten
(to) hate
51
leuk vinden
(to) like
52
de voorkeur geven aan
(to) prefer
53
nuttig
usefull
54
nutteloos
useless