Theorie Flashcards

1
Q

Internationale voedselveiligheid: WHO - doel

A
  1. WHO – world health organization (WGO: wereld gezondheids
    organisatie)

Doel WHO:
Er voor zorgen dat iedereen over de wereld toegang heeft tot de zorg die zij
nodig hebben. (medicijnen/ziekenhuizen/… - gezondheidszorg voor iedereen) –> een betere gezondere toekomst voor alle mensen van de hele wereld.

Hoofdkwartier in Geneve
- Opgezet in 1948

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Internationale voedselveiligheid: WHO - activiteiten

A

Informatie en advies geven, educatie, onderzoek, medicatie, vaccinatie,
standaarden zetten, eradicatie van bepaalde ziektes, technische hulp, betaalbare
zorg/medicijnen/vaccinatie..,…
- Bestrijding van ziekten, zowel infectieuze als niet infectieuze ziekten
- Focus op gezondheid van moeders en kinderen
- Veilige lucht, voedsel en drinkwater
- Toegang tot medicatie en vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Internationale voedselveiligheid: WHO - structuur

A

5 dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

6 prioriteiten van de WHO:

A
  1. Vooruitgang in het bereiken van universele gezondheidszorg
  2. Bereiken van gezondheidsgerelateerde ontwikkelingsobjectieven (SDG): focus op gezondheid van moeder en kind, HIV, malaria, TB, polio eradicatie, een aantal neglected tropical diseases.
  3. Werken aan niet overdraagbare ziekten, mentale gezondheid, geweld, verwondingen,
    handicap.
  4. Verzekeren dat alle landen acute gezondheidsrisico’s/bedreigingen kunnen detecteren en op
    een juiste manier reageren, volgens de International Health Regulations.
  5. Stijging van de toegang tot kwalitatieve, veilige, en betaalbare medicatie, vaccins,
    diagnostische testen etc.
  6. Socio-economische en omgevingsdeterminanten van gezondheid aanpakken om gezondheid
    en onevenwichten binnen en tussen landen te verkleinen (voedselveiligheid en voeding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

WAT ZIJN DE SUSTANAIBLE DEVELOPMENT GOALS EN NOEM X
AANTAL ER VAN

A

dit zijn 17 doelen die landen moeten bereiken
tegen 2030 voor een gezondere wereld, zoals verminderde armoede, geen hongersnood, kwalitatief
onderwijs, genderneutraliteit, goede gezondheid en welbevinden, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol speelt de WHO in de SDG

A
  • International food safety authorities network (INFOSAN) is
    ontwikkeld door het WHO en FAO  snelle manier informatie uitwisselen
    betreft voedselveiligheid (bvb: uitbraak salmonella over verschillende
    landen) Door deze informatie kan snel actie genomen worden
  • Studies uitvoeren: experten samenbrengen (evaluatie chemische risico’s,
    micorbiologische risico’s, ziektelast, …)
  • Richtlijnen en adviezen opstellen
  • SPS (zie verder)
  • International food standards: codex alimentarius (zie verder)

belangrijk aandeel in SPS (Sanitary and Phytosanitary measures) en de Codex Alimentarius (internationale
standaarden voor voedsel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Internationale voedselveiligheid: O.I.E – World organisation for animal health - Structuur OIE

A

World assembly of delegates – hoogste beslissingsorgaan in het OIE
- Elke lidstaat heeft een voorzitter: nationale delegatie van alle lidstaten
o CVO: chief veterinary officer per lidstaat
(van belgie: de directeur-generaal van het FAVV)
- Eenmaal jaarlijkse vergadering
o Wijzigingen goedkeuren
o Programma voorleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Visie van de OIE

A

De algemene visie van deze organisatie = dieren beschermen en onze toekomst veiligstellen. Ze leveren
informatie die:
o Beheersen van risico’s voor de gezondheid en welzijn van alle land- en zeedieren.
o Ze staan ook in voor het minimaliseren van de geassocieerde gevaren voor de volksgezondheid.
o Ze beschermen onze omgeving en biodiversiteit in een One Health aanpak.

‘potrect animals and preserve our future’
- Economische groei
- Social en milieu-omgeving welzijn
Activiteiten van de OIE:
- Beheersen van risico’s voor de gezondheid en welzijn van alle land en
zeedieren
- Minimaliseren van geassocieerde gevaren voor de volskgezondheid
- Beschermen van onze omgeving en biodiversiteit in een ‘one health’
aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Missies van de OIE:

A
  • standaards
  • transparantie
  • expertise
  • solidariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Terrestrial animal health code

A

Volume 1: algemeen boek met algemene richtlijnen, standaarden en
adviezen voor de diagnose van dierziekten (niet ziekte specifiek)
- Diagnose, surveillance en notificatie (staalname, testen, …)
- Preventie en controle van dierziekte
- Handel richtlijnen voor import en export en veterinaire certificaties (veilige
handel)
- De rol van de diergeneeskundige diensten in voedselveiligheid

Volume 2: ziektespecifieke richtlijnen  omvat alle OIE listed diseases
(aangifte plichtige ziekten op globaal niveau, dit zijn 117 ziekten)(als
een lidstaat een van deze ziekten vind in zijn land moeten zij dit aangeven bij het
OIE) en assisteert de lidstaten in diagnose, preventie en controle van specifieke
ziekten. Ook voorziet het richtlijnen voor veilige internationale handel in dieren
en dierlijke producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Listed disease  welke criteria zijn er voor welke ziekten er op de lijst moeten?

A
  • 117 ziekten staan er in de OIE lijst (2020)
  • Leden moeten de ziekte aangeven wanneer die voorkomt
  • Het aangeven van de ziekte moet een internationale verspreiding tegen gaan
  • OIE zal lidstaten adviseren om gepaste acties te ondernemen om de verspreiding tegen te gaan.

criteria 6x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

-waarvoor staat WAHIS, op welke 4 pijlers is dit gebaseerd?

A

= world animal health information system

Helpt bij het snel en transparant delen van informatie van de globale dierziekten over de lidstaten.
1. Een informatie systeem om informatie te delen over de lidstaten snel en efficiënt via internet
2. een vroeg detectiesysteem van dierziekten
3, continu surveillance
4. betrouwbare informatie doordat geverifieerd door experten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

internationaal: FAO – food and agriculture organization

A

Hoofdkwartier is in Rome en bureaus in 130 landen.

De Conference is de hoogste autoriteit, waarbij er een
representatie van alle leden aanwezig is. Tijdens de 2-jaarlijkse conferenties bekijken zij:
o De globale strategieën en internationale netwerken.
o Ze gaan activiteiten evalueren
o Budget goedkeuren.
o Verkiezing van Council leden en directeur
o Huidige directeur-generaal = Qu Dongyu

Food and Agriculture Organization of the UN. Deze organisatie pleit voor het bestrijden van honger en elke andere vorm van voedselonzekerheid. Zo werken ze met het productief en duurzaam maken van boshouderijen, visserijen enz. Ook het bestrijden van landelijke armoede en het mogelijk maken van voedselsystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

internationaal: FAO – food and agriculture organization - 5 strategische objectieven

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FAO en voedselveiligheid:

A

Bovenstaande internationale organisaties gaan samenwerken rond het One Health
principe. Dit is de erkenning dat de gezondheid van mensen, dieren en het ecosysteem
allemaal gelinkt zijn. Hiernaast is er de sociale en economische impact. De organisaties
hebben 3 prioriteiten (FAO, WHO en OIE):
- Zoönotische influenza,
- Antibiotica resistentie (ook bij planten)
- Rabiës.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

WTO

A

-World Trade Organization
Deze stellen de regels op van handel tussen de landen in de WTO-handelsovereenkomsten.
- Dit zorgt voor een vlotte en vrije handel internationaal gezien. Dit moet wel op een veilige manier gebeuren
(grenzen sluiten bij ziekte?).

  • Rol WTO =
    o Opstellen, uitwerken van de handelsregels
    o Forum voor onderhandelingen voor nieuwe overeenkomsten
    o Bemiddeling bij disputen
    o Hulp aan ontwikkelingslanden
  • Ontstaan in 1995 als opvolging van GATT (General agreement of tariffs and trade)
  • 160 lidstaten
  • Omvat ongeveer 95% van de wereldhande
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de insteek van de WTO bij voedselveiligheid

A

De WTO beschrijft de handel, die op een veilige manier moet gebeuren, in de Sanitary and Phytosanitary Measures (“ensuring safe trading without unnecessary restrictions”).
- De SPS omschrijft hoe overheden maatregelen voor voedselveiligheid, voor gezondheid van dier en plant kunnen toepassen bij verhandeling.
- Deze regels worden gebaseerd op standaarden. Deze standaarden worden bepaalde door:
o De Codex Alimentarius Commission (voor voeding)
o OIE (diergezondheid)
o FAO’s Secretariat of the International Plant Protection Convention (plant-gezondheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Op het gebied van voedselveiligheid zijn de belangrijkste partners van het WTO:

A

FAO, WHO en OIE, aangezien
deze de standaarden in de SPS gaan bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De Codex Alimentarius

A

Deze gaat de internationale voedselstandaarden en -normen omschrijven en vastelggen
- Deze werd opgericht door het FAO en WHO in 1963 in Rome.
- De internationale voedselstandaarden bevatten de veiligheid, kwaliteit en “fair trade”, namelijk de hygiëne, contaminatie, diergeneesmiddelen, pesticiden, voedingsadditieven en contaminanten, etikettering, presentatie, analysemethoden, staalname technieken, import/export inspectie, en certificering
- Het hoofddoel is het beschermen van de gezondheid van de consument.
- De codex wordt in vele landen als basis voor de nationale wetgeving gebruikt.
- Hiernaast wordt de Codex gebruikt als onderdeel van de SPS van de WTO.

De codex Alimentarius “commission” is verantwoordelijk voor de implementatie van het FAO/WHO Food
Standards Programma. Er zijn hiernaast 2 soorten “committees”:
1. General subject committees (algemene standaarden ontwikkelen betreft “goede praktijken”)
2. Commodity committees (standaarden ontwikkelen voor bepaalde producten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ISO (international organization for standardization)

A
  • De ISO leggen ook normen en tandaarden vast
  • Zoals de datum op een verpakking: jaar – maand – dag = ISO 8601

Conformiteit = evalueren of het product/systeem aan de standaarden voldoet. Dit gebeurt door het testen,
certifiëren en inspecteren. ISO heeft ook het CASCO comité (committee on Conformity Assessment) dat
standaarden ontwikkelen voor het evalueren van conformiteit.
- Testen = het determineren van bepaalde karakteristieken van een product, meestal uitgevoerd door een
labo.
- Certificatie = een geschreven bewijst (certificaat) afgeleverd als bewijs dat het product/systeem aan de
standaarden voldoet (conform is)
- Inspectie = regelmatig controles van product/systeem om na te gaan of de standaarden behaald worden.
Werk je nog altijd via de standaard waarvoor een certificaat verkregen werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Efsa

A

Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid of EFSA

  • EFSA geeft onafhankelijk wetenschappelijk advies aan autoriteiten over
    voedselveiligheid, en hiernaast aan de brede bevolking. Ze voeren risico evaluaties
    uit doorheen de volledige voedselketen (“van boerderij tot bord”). Ze maken geen
    wetten, ze kunnen enkel adviseren.
  • EFSA is een EU-agentschap (gefinancierd door de EU)
  • Is onafhankelijk van de Europese Commissie, Raad, Parlement en de lidstaten.
  • Ze zijn ontstaan in 2002 na een reeks voedselcrisissen na het opstellen van de General Food Law.
  • EFSA geeft advies, wat uiteindelijk de basis zal vormen van Europese strategieën en wetgeving betreft
    voedsel en voeder veiligheid, nutritioneel, diergezondheid en -welzijn, plantbescherming en -gezondheid.
  • EFSA bekijkt ook de impact van de voedselketen op de biodiversiteit. (One-health, dier mensen en omgeving
    samenbrengen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Structuur EFSA

A
  • Er is een onafhankelijk management board (de leden worden verkozen door de Europese Raad)
  • Uitvoering gebeurt door de directeur en het managementteam.
  • Het EFSA coördineert verschillende netwerken van organisaties met expertise op specifieke terreinen =
    “Scientific networks”.
  • Het Scientific committee en panel zijn onafhankelijk wetenschappelijke experten. Er zijn 10 verschillende
    panels die topics van voedselveiligheid op zich nemen (bv “Animal Health and Welfare”, “Biological Hazards”,
    “Plant Health”, etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe het EFSA werkt

A

Het EFSA werkt meestal op vraag voor wetenschappelijk advies van de Europese Commissie, het Europees
Parlement of lidstaten.
- Ze werken ook op eigen initiatief, voornamelijk onderzoek naar nieuwe zaken, gevaren en nieuwe
evaluatiemethoden.
- Hierbij is er een nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten en voedselveiligheidsdiensten.
- Het advies komt uit de Scientific Panels and Scientific Committee.
- EFSA krijgt een aanvraag voor advies à De vraag gaat naar een specifiek panel à een werkgroep wordt
gevormd (leden van verschillende panels en externe experten). Het gevormde document gaat terug naar de
panel en er wordt een Scientific Opinion gepubliceerd op de website.
- Onafhankelijkheid is een belangrijk principe bij EFSA
- Onafhankelijk management board, waarvan de leden verkozen werden door de Europese raad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

EFSA-partners:

A
  • Europese commissie
  • Het Europees Parlement
  • Andere op vraag (zoals ECDC, …).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

ECDC

A

European Centre for Disease Prevention and Control - 2005 stockholm

  • Wat is het hoofddoel = Identificatie, evaluatie en communicatie van gevaren voor de
    volksgezondheid door infectieuze ziekten.

Ze werken hiervoor samen met alle EU nationale volksgezondheid autoriteiten.
- Ze gaan monitoring en bewakingssystemen opstellen, en werken hierbij samen met experten.

  • ECDC werkt op 3 strategische gebieden:
  • Aanleveren van bewijs voor het maken van juiste en efficiënte beslissingen
  • Versterken van onze gezondheidssystemen
  • Ondersteunen van acties bij het voorkomen van infectieuze ziekten die een gevaar vormen

Activiteiten van ECDC: bewaking, epidemiologische intelligentie, antwoord en reactie bij uitbraken, advies,
microbiologie, paraatheid, opleidingen, internationaal relations, communicatie.
- Eén van de belangrijkste taken is epidemische intelligentie en reactie bij uitbraak. Ze gaan bedreigingen gaan monitoren en evalueren dankzij epidemiologische intelligentie. Ze gaan hiervoor problemen voor de volksgezondheid snel gaan detecteren en evalueren:
* Systemisch verzamelen van data uit verschillende bronnen, deze valideren en analyseren
* Snelle reactie mogelijk indien nodig, gebaseerd op een accurate risicobeoordeling
* Formulering van adviezen bij de maatregelen

Een andere taak is communicatie. Communicatie speelt een belangrijke rol in het controleren van infectieuze ziekten. Deze moet gebeuren naar verschillende stakeholders, van de autoriteiten tot het algemeen publiek.
Deze communicatie en updates verloopt via publicaties en de (sociale) media. Ze geven wetenschappelijk advies aan de EU (Commissie, Parlement, …), afkomstig van verschillende experten.

  • Microbiologie is ook een activiteit van het ECDC.
    o Laboratoria spelen een belangrijke rol tijdens de verschillende stadia (detectie, monitoring,
    opvolging, …).
    o Er is voldoende labo capaciteit nodig in de EU, waarbij er zowel consolidatie als monitoring van de capaciteit moet gebeuren.
    o Hiernaast is er een samenwerking tussen de experts en de referentielabo’s.
    o Deze organisatie verzekert een goede kwaliteit van de microbiologische gegevens.
  • Deze organisatie bekijkt ook de paraatheid van de lidstaten, ook bij grensoverschrijdende uitbraken. Ze brengen een evaluatie uit over deze paraatheid. Ze geven aanbevelingen, trainingen (training programma in
    interventie epidemiologie, ondersteuning en online tools) en ook advies voor de EU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bewaking ECDC

A

Het ECDC volgt 52 overdraagbare ziekten op in de EU.
- Ze verwachten hierbij een jaarlijkse rapportering door de lidstaten.
- Er is een maandelijkse rapportering voor Salmonella serotypen, mazelen en rubella
- Een wekelijkse rapportering voor influenza en West Nile fever.
- Soms zijn er ook dagelijkse rapporteringen.
- Deze ziekte programma’s omvatten: AB resistentie, opkomende en vector gebonden ziekten, voedsel- en
watergebonden ziekten en zoönose, HIV, Soa’s, tuberculose etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

TESSy

A

= (The European Surveillance System)

  • Gestandaardiseerde rapportering, zodat data vergelijkbaar zijn tussen de lidstaten.
  • Dit gebeurt in een gemeenschappelijk technisch platvorm om data in te geven: TESSy of the European Surveillance System.
  • Deze rapporten zijn openbaar (jaarlijks, maandelijks en wekelijks)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

De Europese Unie

A

Het voorzorgsbeginsel staat voor better safe then sorry: we nemen maatregelen zelfs al zijn we niet zeker van
het gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Europese raad (top):

A

Voorzitter: Charles Michel
- De Europese Raad is een bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van alle EU-landen.
- Rol: Deze bepaalt het algemene politieke beleid en de prioriteiten van de EU, maar deze keurt geen wetten
goed.
- Leden: de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen, de voorzitter van de Europese Commissie, de
hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
- Brussel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Europees parlement:

A
  • Rol: Het Europees Parlement is het rechtstreeks verkozen EU-orgaan (bestaat uit verkozen leden) met
    wetgevende, toezichthoudende en budgettaire verantwoordelijkheden.
  • Deze is het wetgevend orgaan van de EU (beslissen samen met de Raad van Ministers over de wetten en de
    begroting) en hebben een democratisch toezicht op alle werkzaamheden van de EU. = wetgeving, toezicht en
    begroting
  • Wetgevende macht
  • Samenstelling: 706 rechtstreeks gekozen leden
  • Voorzitter: Robertta Metsola
  • Vestigingsplaats: Straatsburg en Brussel en Luxemburg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Raad van de ministers:

A
  • Rol: De Raad van de Ministers of Raad van de EU vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten, stelt de
    EU-wetgeving vast en coördineert het EU-beleid. Hierin worden wetsvoorstellen besproken, gewijzigd en
    goedgekeurd, en het beleid ervan wordt gecoördineerd. De gemaakte afspraken zijn bindend voor de
    nationale regeringen.
  • Samenstelling: Deze raad bestaat uit één minister uit elke EU-land, afhankelijk van het behandelde
    beleidsterrein (geen vaste leden).
  • Voorzitter: is elke 6 maanden een andere EU-lidstaat. Elk EU-land neemt bij toerbeurt voor een periode van
    zes maanden het voorzitterschap waar.
  • Samen met het Europees Parlement is het de wetgevende macht van de EU.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Europese commissie (EC):

A
  • De Europese Commissie is het uitvoerend orgaan van de EU.
  • Voorzitter: U. von der Leyen
  • De commissarissen zijn 1 uit iedere lidstaat, die elk een domein vertegenwoordigt (bv Commissaris van volksgezondheid komt uit Spanje, moet alle landen gaan vertegenwoordigen over dit domein).
  • De EC is verantwoordelijk voor het opstellen van wetsvoorstellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Europese wetgeving:

A
  • De Europese Wetgeving bestaat uit een primaire en
    secundaire/afgeleide wetgeving.
  • Alles wat de EU doet, is gebaseerd op de verdragen.
  • De primaire wetgeving = de verdragen zijn het
    uitgangspunt van de EU-wetgeving. Alle wetgeving die is voortgekomen uit de beginselen en doelstellingen van de verdragen, wordt de afgeleide wetgeving genoemd = secundaire wetgeving
  • Deze secundaire wetgeving/ afgeleide wetgeving bestaat uit verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen, gedelegeerde handelingen,
    uitvoeringshandelingen en adviezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Soorten EU-wetgeving:

A
  • Eu-verdragen
  • Verordeningen
  • richtlijnen
  • besluiten
  • aanbevelingen
  • adviezen
  • gedelegeerde handelingen
  • uitvoeringshandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

EU-verdragen

A
  • Een EU-verdrag is een bindende overeenkomst tussen de EU-lidstaten.
  • Het definieert de doelstellingen van de EU, de regels voor deze EU-instellingen, het besluitvormingsproces en de betrekkingen tussen de EU en de EU-landen.
  • Deze EU-verdragen kunnen alleen gewijzigd worden als alle EU-landen en hun parlementen daarmee instemmen, soms na een referendum.
  • Op grond van die verdragen kunnen de instellingen wetgeving vaststellen die door de lidstaten moet worden toegepast. De verdragen, wetgeving en wetsontwerpen kan worden geraadpleegd via EUR-Lex, de databank
    van het EU-recht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Verordeningen:

A

Verordeningen zijn wetgevingshandelingen die vanaf hun inwerkingtreding automatisch en op dezelfde manier gelden in alle EU-landen. Ze zijn bindend in alle lidstaten, en staat boven de nationale wetgeving. Ze zijn in hun geheel bindend in alle EU-lidstate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Richtlijnen:

A
  • Richtlijnen hebben een specifiek doel, maar bieden de EU-landen de vrijheid om zelf te bepalen hoe zij dat
    willen bereiken. De lidstaten moeten richtlijnen omzetten in nationale wetgeving die tot het gestelde doel
    moet leiden.
  • De richtlijn moet omgezet worden in nationale wetgeving maar het doel blijft hetzelfde en moet bereikt
    worden. Maar op een eigen manier.
  • De omzetting in nationale wetgeving moet gebeuren binnen een bepaald termijn (meestal binnen 2 jaar na
    goedkeuring).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

besluiten

A
  • Besluiten zijn bindende wetgevingshandelingen die van toepassing zijn op één of meer lidstaten, bedrijven of
    personen. De partijen waarop het besluit van toepassing is, moeten op de hoogte gebracht worden en op dat
    moment wordt het besluit van kracht.
  • Alleen bindend op wie dat van toepassing is
  • Besluiten hoeven niet in de nationale wetgeving te worden omgezet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

aanbevelingen

A

Dankzij een aanbeveling kunnen de Europese instellingen hun opvattingen kenbaar maken en een bepaalde
gedragslijn voorstellen, zonder dat dit wettelijke verplichtingen schept voor de betrokkenen.
- Aanbevelingen zijn niet binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

adviezen

A
  • In adviezen kunnen de EU-instellingen een verklaring afleggen, zonder dat dit wettelijke gevolgen heeft voor de geadviseerde instantie.
  • Adviezen zijn niet binden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Gedelegeerde handelingen:

A
  • Gedelegeerde handelingen zijn wettelijk bindend. De Commissie kan met deze handelingen niet-essentiële
    delen van de EU-wetgevingshandelingen wijzigen, bv om gedetailleerde maatregelen te omschrijven (bv de
    visquota).
  • De Commissie stelt de gedelegeerde handeling vast en als het Parlement en de Raad geen bezwaar hebben
    treedt zij in werking.
  • Kan makkelijk gewijzigd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Uitvoeringshandeling:

A

Uitvoeringshandelingen zijn wettelijk bindend.
- Onder toezicht van comités bestaande uit vertegenwoordigers van de EU-landen legt de Commissie hiermee
de voorwaarden vast die het mogelijk moeten maken de EU-wetgeving overal op dezelfde manier toe te
passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Voedselveiligheid in de EU:

A
  • De Eu zorgt voor veilig voedsel, van boer tot bord het gaat hierbij om:
    o Veilige en voedzame voedingsmiddelen en diervoeder
    o Hoge normen voor gezondheid en welzijn van dieren en voor gewasbescherming
    o Duidelijke informatie over de oorsprong, inhoud (etikettering) en het gebruik van levensmiddelen.
  • Het voedselbeleid van de EU houdt in:
    o Een uitvoerige wetgeving over de veiligheid van voedsel en diervoeder en over
    levensmiddelenhygiëne.
    o Besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies
    o Handhaving en controles.
  • Informatie en transparantie op etiketten (weet wat je eet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

RASFF

A

= rapid alert systeem for food and feed

  • De EU heeft een systeem voor snelle waarschuwing om mensen te
    beschermen tegen levensmiddelen die niet voldoen aan de Europese
    voorschriften inzake voedselveiligheid.
  • Indien een risico gedetecteerd wordt: wordt de partij of alle partijen
    tegengehouden. Producten die zich al in opslagplaatsen of winkels bevinden
    kunnen eventueel worden teruggeroepen. Dit systeem is het RASFF of het
    Rapid Alert System for Food and Feed.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

TRACES

A

(Trade Control and Expert System)

een elektronisch systeem voor grenscontroles en
certificatie van handelswaar, en hierbij kan de herkomst worden getraceerd en kunnen de risico’s worden
beheerst. Dit is binnen de EU, maar ook hierbuiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Belgie en voedselveiligheid:

A

De Belgische nationale instellingen die waken over de veiligheid van onze voedselketen zijn:
o De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
o Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)
o Wetenschappelijk: Sciensano.
o Hoge gezondheidsraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

FOD

A

De Federale overheidsdienst Volksgezondheid (FOD), Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu

Missie: Deze gaat garant staan voor de volksgezondheid, een veilige
voedselketen en een beter leefmilieu. “In een goed opgeleid en gemotiveerd
team samenbouwen aan een transparant, dynamisch, wetenschappelijk,
duurzaam en innoverend beleid dat garant staat voor de volksgezondheid, een
veilige voedselketen en een beter leefmilieu.

Er zijn 4 domeinen:
o Gezondheid
o Voeding
o Dieren en planten
o Milieu.

Deel Voeding: Waken over de veiligheid van producten in de verschillende stadia van de voedselketen en
zorgen dat de EU-normen worden toegepast.
- Deze wetgeving wordt beschreven in de Voedingswetgeving (verordening Nr 178/2002), Codex Alimentarius
en WTO.

Wetenschappelijke instellingen verbonden aan de FOD voor beleidsondersteunend onderzoek of
adviesverlening:
o CODA: centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie
o WIV: wetenschappelijk instituut volksgezondheid
o HGR: hoge gezondheidsraad
o Het FAVV: federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, neemt alle controles van de
voedselveiligheid op zich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

CODA

A

centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

WIV:

A

wetenschappelijk instituut volksgezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

HGR

A

hoge gezondheidsraad

51
Q

FAVV

A

federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, neemt alle controles van de
voedselveiligheid op zich

52
Q

Sciensano

A

Dit is het Belgisch Instituut voor gezondheid (wetenschap voor gezondheid) en
heeft een multidisciplinaire aanpak (“One Health”).

Het zorgt voor wetenschappelijke en technische ondersteuning aan de autoriteiten (FAVV en FOD Volksgezondheid), maar ook aan professionele organisaties en eerstelijnslaboratoria.

Ze zijn actief in 6 domeinen:
* Gezondheid en milieu
* Voedselconsumptie en -veiligheid
* Ziekten en gezondheid in kaart brengen
* Diergezondheid
* Kwaliteit van de gezondheidszorg
* Doeltreffendheid en veiligheid van vaccins, geneesmiddelen en gezondheidsproducten en hiernaast de kwaliteit van de medische laboratoria

Ze hebben referentie labo’s die doen aan dienstverlening, onderzoek en expertise. Ze analyseren ingestuurde stalen van andere labo’s, zorgen voor een officiële bevestiging van wettelijk gereglementeerde ziekten.
Verzamelen microbiologische gegevens. Deze verzamelde gegevens worden doorgestuurd naar ECDC/WHO/OI

53
Q

De Hoge Gezondheidsraad

A

De raad brengt wetenschappelijke adviezen uit als leidraad voor beleidsmakers en gezondheidswerkers.
- Deze raad is onafhankelijk en onpartijdig en werkt samen met honderden experten.
- Wetenschappelijk expertisecentrum betreft een reeks domeinen, waaronder voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen.

Domeinen:
o Geestelijke gezondheid
o Fysische omgevingsfactoren: ioniserende straling
o Fysische omgevingsfactoren: niet-ioniserende straling
o Chemische omgevingsfactoren
o Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen
o Microbiologie van voeding
o Bloed en bloedderivaten
o Cellen, weefsels en organen van menselijke en dierlijke oorsprong
o Infectiebeheersing tijdens de verzorging
o Infectiologie
o Vaccinatie
o Cosmetologie en cosmetische toestellen
o Public health genomics
o Varia

54
Q
  1. Codex alimentarius opgezet door
    A. who/fao
    B. oie/who,…
    C. …
A

a

55
Q

EU is opgericht in:
A. 1993
B. 1991
C. 2003

A

a

56
Q
  • Via welke 4 algemene principes wordt er voedselveiligheid gegarandeerd op internationaal, Europees en nationaal niveau
A
  • standaardisatie
  • transparantie
  • expertise
  • solidariteit
57
Q
  1. een richtlijn is…
    A. Bindend, meteen van kracht en geldend voor alle EU-lidstaten
    B. Bindend en houdt een specifiek doel in, dat landen moeten omzetten naar nationale wetgeving
    C. Bindend en geldig op één of enkele EU-landen, personen of bedrijven
A

b

58
Q
  1. Wat is het doel van EFSA?
A

EFSA geeft onafhankelijk wetenschappelijk advies aan autoriteiten over voedselveiligheid, en hiernaast aan de brede bevolking. Ze voeren risico evaluaties uit doorheen de volledige voedselketen (“van boerderij tot bord”). Ze maken geen wetten, ze kunnen enkel adviseren.

59
Q

GMP

A

= Good Manufacturing Practices

= Goede productie praktijken. De productie van levensmiddelen volgens goede praktijken die een goede kwaliteit en voedselveiligheid garanderen van het eindproduct, met controles.
- We hebben operationele (naar de mensen en de werking zelf) en omgevingscriteria. Deze zijn een belangrijk deel van de HACCP-kwaliteitsmanagement systeem

Documentatie:
o Documentatie zijn van de procedures van implementatie,
o Documentatie van de uitvoeringen die bewijzen dat GMP gevolgd wordt
o Interne audits toegepast worden met documentatie. = alles wat niet gedocumenteerd is is niet gebeurt! Bewijzen dat je doet wat je zegt dat je doet.

60
Q

GHP

A

= Goede Hygiëne Praktijken

Deze hygiëne praktijken zijn er om (kruis)contaminatie van levensmiddelen te vermijden. Ze maken onderdeel uit van de GMP:
1) persoonlijke hygiëne
2) controle van de onmiddelijke omgeving
3) afwerking en inrcihting van de lokalen
4) reiniging en desinfectie
5) ongediertebestrijding
6) afvalopslag
7) scheiding en koeling van levensmiddelen, oftewel correcte bewaring
8) transport
9) voorzieningen, inrichting van lokalen en uitrusting
10) water (moet van drinkwaterkwaliteit zijn)
11) opleiding

61
Q

HACCP

A

= Hazard analyses and criticial control points
= gevarenanalyse en vaststelling van de kritische controlepunten

Er is een risico op
contaminatie van het levensmiddel in elke schakel van de voedselketen. Doel is van de HACCP om risico’s te beperken of te elimineren.

62
Q

7 principes van het HACCP

A
  • Voer een gevaren analyse uit
  • Bepaald de kritische controlepunten (Critical Control Points of CCP’s)
  • Stel de kritische grenzen vast
  • Geef aan hoe de kritisch controlepunten bewaakt moeten worden
  • Geef aan welke corrigerende maatregelen moeten worden getroffen als bij bewaking blijkt dat een bepaald CCP niet binnen de kritische grenzen blijft
  • Stel procedures op om te verifiëren of het HACCP-systeem effectief is
  • Documenteer en registreer alle procedures en records die betrekking hebben op deze
    principes en de uitvoering ervan

Het HACCP staat niet alleen, en is steeds in combinatie met good manufacturing practices (GMP) en Good, hygiene practices (GHP). Zonder GHP is er geen HACCP!

63
Q

Traceerbaarheid binnen een bedrijf kan op 3 niveaus:

A

o Registratie binnenkomende producten = register IN
o De interne traceerbaarheid (de relatie tussen aanvoer en afvoer en welke grondstoffen zijn er voor welke eindproducten gebruikt)
o Register OUT (zelfde als register IN, maar dan de identificatie van de klant).

64
Q

Verordening (EG) Nr. 178/2002

A

= The General Food Law
= Dit zijn de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden.

De verordening heeft geen betrekking op de primaire productie voor huishoudelijk gebruik of de behandeling van levensmiddelen thuis. Dus eigenlijk van farm to supermarkt à handelingen thuis worden niet meegenomen in de verordening

  • Het doel van deze wetgeving is vrije handel van veilig voedsel.
    o Er worden basisbeginselen meegegeven
    o Verantwoordelijkheden,
    o Wetenschappelijk advies
    o Doelmatige organisatorische regelingen en procedures.
  • Het heeft gezorgd voor de oprichting van EFSA.
  • Van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen en diervoeders.
  • Het is niet van toepassing op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, noch op de
    huishoudelijke bereiding, behandeling of opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk gebruik.
65
Q

Een levensmiddel of voedingsmiddel

A

= alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of
onverwerkt die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan
worden verwacht dat zij door de mens wordt geconsumeerd. Onder deze definitie vallen niet: diervoeders,
levende dieren, geneesmiddelen, cosmetische producten, planten voor de oogst, tabak en tabaksproducten,
verdovende middelen en residuen en contaminanten

66
Q

Levensmiddelenwetgeving

A

= de wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen met betrekking tot
levensmiddelen in het algemeen en de voedselveiligheid in het bijzonder, zowel op het niveau van de
gemeenschap als op nationaal niveau: Deze term bestrijkt alle stadia van de productie, verwerking en
distributie van levensmiddelen, alsmede van diervoeders die voor voedselproducerende dieren worden
geproduceerd of daaraan worden vervoederd.

67
Q

Levensmiddelenbedrijf

A

= een onderneming, zowel publiek als privaatrechtelijk, die al dan niet met
winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen.

68
Q

Exploitant van een levensmiddelenbedrijf

A

= een natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de in de levensmiddelenwetgeving vastgestelde voorschriften in het bedrijf waarover hij
de leiding heeft.

69
Q

Diervoeder

A

= alle stoffen en producten, inclusief additieven verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt,
die bestemd zijn om te worden gebruikt voor orale vervoedering aan dieren.

70
Q

Diervoederbedrijf

A

= een onderneming dat actief is in de productie, vervaardiging, verwerking, opslag, vervoer
of distributie van diervoeders, met inbegrip van producenten die diervoeders produceren, verwerken of opslaan met het oog op vervoedering aan dieren op het eigen bedrijf.

71
Q

Exploitant van een diervoederbedrijf

A

= een natuurlijk persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor
de naleving van de in de levensmiddelenwetgeving vastgestelde voorschriften in het diervoederbedrijf
waarover hij de leiding heeft.

72
Q

Detailhandel =

A

het hanteren en/of verwerken van levensmiddelen en het opslaan daarvan op de plaats van
verkoop of levering aan de eindgebruiker, inclusief distributieterminals, catering diensten, bedrijfskantines,
restaurants, winkels, distributiecentra voor supermarkten en groothandelsbedrijven.

73
Q

In de handel brengen

A

= het voorhanden hebben van levensmiddelen of diervoeders met het oog op de
verkoop, met inbegrip van ten verkoop aanbieden, of enige andere vorm van al dan niet gratis overdracht,
alsmede de eigenlijke verkoop, distributie en andere vormen van overdracht zelf.

74
Q

Risico

A

= de functie van de kans op een nadelige gezondheidseffect en de ernst van dat effect, voortvloeiend
uit een gevaar. De aanwezigheid van een gevaar hoeft geen risico met zich mee te brengen. Veilig is het
hebben van geen of een verwaarloosbaar risico, hierbij moeten we een gevaar- en blootstellingsbeoordeling
doen. Het risico is de combinatie van de kans en het effect op het gevaar, dus het risico = gevaar x blootstelling. De risico’s zijn ook verschillende voor verschillende groepen (kinderen vs volwassenen vs
ouderen).

75
Q

Gevaar

A

= een biologisch, chemisch of fysisch agens in een levensmiddel of diervoeder, of de toestand van een levensmiddel of diervoeder, met mogelijke nadelige gevolgen voor de gezondheid.

76
Q

ALARA

A

As low as reasonably achievable

De gehalten moeten zo lag mogelijk zijn, maar wel technisch te realiseren
o Een levensmiddel waarin een voedselcontaminant op te hoog niveau aanwezig is, waardoor het een
gevaar vormt voor de volksgezondheid, zal niet op de markt gebracht worden
o De gehalten worden bepaald volgens de specifieke goede werkpraktijken
o Het moet technisch mogelijk zijn de maximumgehalten te bepalen
o De contaminant moet detecteerbaar zijn in het levensmiddel
o Balans tussen toxicologie (voedselveiligheid)en financiële/technische afwegingen

77
Q

Traceerbaarheid

A

= mogelijkheid om een levensmiddel, diervoeder, voedselproducerend dier of stof die
bestemd is om in een levensmiddel of diervoeder te worden verwerkt, door alle stadia van de productie,
verwerking en distributie te traceren en te volgen

78
Q

Stadia van productie, verwerking en distributie

A

= alle stadia met inbegrip van invoer, vanaf de primaire productie van een levensmiddel tot en met opslag, vervoer, verkoop of levering daarvan aan de eindverbruiker en, voor zover van toepassing, invoer, productie, vervaardiging, opslag, vervoer, distributie,
verkoop en levering van diervoeder.

79
Q

Primaire productie

A

= de productie, het fokken en het telen van primaire producten tot en met het oogsten,
het melken en de productie van landbouwhuisdieren, voorafgaande aan het slachten. Ook de jacht, visvangst
en de oogst van wilde producten behoren hiertoe.

80
Q

Eindverbruiker

A

= de laatste verbruiker van een levensmiddel die het niet als deel van een
levensmiddelenexploitatie of activiteit zal gebruiken.

81
Q

De algemene beginselen van de levensmiddelenwetgeving:

A
  • Hoge bescherming van de gezondheid van de mens
  • Belangen van de consument
  • Eerlijke praktijken in de levensmiddelenhandel
  • Rekening houdend met de bescherming van de gezondheid en het welzijn van de dieren, de gezondheid van
    planten en het milieu
  • Vrij verkeer van goederen in de Gemeenschap
  • Internationale normen worden toegepast
82
Q

risicoanalyse

A

Een risicoanalyse bestaat uit een risicobeoordeling, een risicomanagement en een risicocommunicatie.
- De risicobeoordeling is een wetenschappelijk gefundeerd proces, bestaande uit de gevareninventarisatie
(welke gevaren komen voor), gevaren-karakterisatie (omschrijving van de gevaren), blootstellingsschatting
(hoeveel worden we blootgesteld als het gevaar aanwezig is) en uiteindelijk de risico karakterisatie (hoe
groot is het risico en wat is het effect bij blootstelling).
- Bij het risicomanagement gaat de groep bekijken welke maatregelen er genomen moeten worden om het
risico te gaan vermijden.
- De risicocommunicatie bestaat uit een interactieve uitwisseling van informatie en standpunten gedurende
het risicoanalyseproces met alle betrokkenen (ook de bevolking).

83
Q

Het RASFF werkt met 4 soorten notificaties:

A
  • Alert notificatie is wanneer het levensmiddel of diervoeder een serieus
    risico vertegenwoordigd en een snelle actie vereist is van andere lidstaten.
    Het RASFF lid dat het probleem heeft vastgesteld en de gepaste acties
    reeds ondernam zet het alert in gang. Het doel van deze notificatie is een
    snelle overdacht van info naar de andere landen die dan ook gepaste acties
    kunnen ondernemen indien nodig.
  • Informatie notificatie is wanneer een risico geïdentificeerd is, maar een
    snelle actie van andere lidstaten is niet nodig. Omdat het product nog niet
    op de andere markten aanwezig is/niet meer aanwezig is.
  • Border rejection/Grens weigeren of afkeuringsnotificatie is wanneer
    levensmiddelen of diervoeder getest en afgekeurd werden aan grensinspectieposten van de EU, doordat
    deze een gezondheidsrisico inhoudt. Deze notificatie worden naar alle EU-grenzen grenzen gestuurd
    zodat de producten niet via een andere grenspost binnengelaten kan worden.
  • Nieuws notificatie is wanneer alle informatie gerelateerd aan voedselveiligheid die niet via RASFF
    alert/informatie/grens weigering/andere notificaties werd gecommuniceerd, maar die toch interessant
    is.
84
Q

Verordening (EG) Nr. 852/2004

A

Naast de gemeenschappelijke basis zijn er voor bepaalde voedingsmiddelen specifieke hygiëne voorschriften nodig opgenomen in verordening (EG) Nr. 853/2004: specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen
van dierlijke oorsprong. Dit gaat over de levensmiddelenhygiëne, niet over diervoeders

Deze verordening is niet van toepassing op:
o De primaire producten voor particulier huishoudelijk gebruik
o De huishoudelijke bereiding, het hanteren of de opslag van levensmiddelen voor particulier
huishoudelijk verbruik
o De rechtstreekse levering door de producent, van kleine hoeveelheden primaire produceten aan de
eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert

  • 3 grootte groepen gevaren: chemische, fysische en biologische gevaren
  • In de voorschriften voor een HACCP-systeem moet rekening gehouden worden met de beginselen die zijn
    vastgelegd in de codex Alimentarius. Het systeem moet overal toepasbaar zijn, ook in de kleine bedrijven.
85
Q

Levensmiddelen hygiëne

A

= hygiëne = de maatregelen en voorschriften die nodig zijn om de aan een
levensmiddel verbonden gevaren tegen te gaan en die geschiktheid van een levensmiddel voor menselijke consumptie te waarborgen, met inachtneming van het beoogde gebruik.

86
Q

Basisproducten

A

= producten van de primaire productie, met inbegrip van producten van de grond, de
veehouderij, de jacht en de visserij.

87
Q

Inrichting

A

= elke eenheid van een levensmiddelenbedrijf (bv deel slachthuis en deel uitsnijderij).

88
Q

Bevoegde autoriteit

A

= de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan de
vereisten van deze verordening wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan de centrale autoriteit haar
bevoegdheid heeft gedelegeerd of de overeenkomstige autoriteit van een derde land.

89
Q

Gelijkwaardig

A

= de mogelijkheid om met verschillende methoden of regelingen dezelfde doelstelling te
bereiken

90
Q

Verontreiniging

A

= de aanwezigheid of de introductie van een gevaar

91
Q

Drinkwater

A

= water dat voldoet aan de minimumvereisten voor menselijke consumptie bestemd water
(vastgelegd in een Richtlijn).

92
Q

Schoon water

A

= schoon zeewater en zoet water van een vergelijkbare kwaliteit

93
Q

Onmiddellijke verpakking

A

= het plaatsen van een levensmiddel in een omhulsel of een bergingsmiddel dat
rechtstreeks in contact komt met het betrokken levensmiddel.

94
Q

Verpakking

A

= het plaatsen van een of meer van een onmiddellijke verpakking voorziene levensmiddelen in een tweede bergingsmiddel

95
Q

Hermetisch gesloten recipiënt

A

= een recipiënt die zo ontworpen en vervaardigd is dat hij volledig afgesloten
is voor gevaren

96
Q

Verwerking

A

= de handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt, onder meer door middel van
verhitten, roken, zouten, rijpen, drogen, marineren of een combinatie van dergelijke behandelingen. Hieruit
krijgen we verwerkte producten

97
Q

Onverwerkte producten

A

= levensmiddelen die geen behandeling hebben ondergaan, met inbegrip van
producten die zijn verdeeld, in partjes, uitgebeend, gehakt, van de huid ontdaan, gemalen, gereinigd,
bijgesneden, geplet, gekoeld, bevroren of ontdooid.

98
Q

Verwerkte producten

A

= levensmiddelen die zijn ontstaan door de verwerking van onverwerkte producten.

99
Q

Algemene en specifieke hygiënevoorschriften:
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten de volgende specifieke hygiënemaatregelen treffen:

A
  • Voldoen aan de microbiologische criteria voor levensmiddelen
  • Procedures om de doelstellingen te bereiken
  • Voldoen aan de vereisten inzake temperatuurbeheersing
  • Handhaving van het koelcircuit
  • Steekproeven en analyses (het autocontrolesysteem)
100
Q

Verordening (EG) Nr. 853/2004:

A

specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Deze verordening is niet van toepassing op:
o De primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, huishoudelijke bereiding en verbruik.
o Levensmiddelen die zowel verwerkte dierlijke producten als plantaardige producten bevatten. (Bv. een pizzabedrijf moet werken volgens wet 852, maar de salami die op de pizza ligt valt onder wet 853).
o Er zijn een hele reeks uitzonderingen wanneer het over kleine hoeveelheden gaat

101
Q

Vlees

A

= alle eetbare delen van de volgende dieren, inclusief het bloed:
o Als landbouwhuisdieren gehouden runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevige
o Pluimvee: gekweekte vogels
o Konijnen, hazen en knaagdieren,
o Vrij wild: wilde hoefdieren en lagomorfen, evenals andere landzoogdieren en niet gedomesticeerde
volgens, die voor menselijke consumptie bejaagd worden
o Gekweekt wild, klein vrij wild en grof vrij wild.

102
Q

Het karkas

A

s = het hele slachtdier na slachting en uitslachting.

103
Q

Vers vlees

A

= vlees dat, buiten de koel- of vriesbehandeling, geen enkele behandeling heeft ondergaan om de houdbaarheid te bevorderen, met inbegrip van vacuümverpakt vlees of vlees in CA-verpakking (gecontroleerde atmosfeer).

104
Q

Slachtafval

A

= vers vlees dat geen deel uitmaakt van het karkas, inclusief ingewanden en bloed.

105
Q

Ingewanden

A

= de organen uit de borst, buik en bekkenholte, evenals de luchtpijp en de slokdarm en bij
vogels de krop.

106
Q

Gehakt vlees

A

= vlees zonder been, dat in kleine stukken is gehakt en minder dan 1% zout bevat.

107
Q

Separatorvlees

A

= het product dat wordt verkregen door vlees dat na het uitbenen nog aan de beenderen
vastzit of vlees van de pluimveekarkassen daarvan mechanisch te scheiden, waardoor de
spierweefselstructuur verloren gaat of verandert.

108
Q

Vleesbereidingen

A

= vers vlees, met inbegrip van vlees dat in kleine stukken is gehakt, waaraan
levensmiddelen, kruiderijen of additieven zijn toegevoegd of dat een verwerking heeft ondergaan die niet
volstaat om de inwendige spierweefselstructuur te veranderen en daardoor de kenmerken van vers vlees te
doen verdwijnen

109
Q

Vleesproducten

A

= verwerkte producten die zijn verkregen door verwerking van vlees, zodat op het snijvlak
geconstateerd kan worden dat de kenmerken van vers vlees verdwenen zijn.

110
Q

Slachthuis

A

= een inrichting voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees bestemd is voor
menselijke consumptie

111
Q

Uitsnijderij

A

= een inrichting voor het uitbenen en/of uitsnijden van vlees.

112
Q

Wildbewerkingsinrichting

A

= een inrichting waar het wild en het vlees van wild dat is verkregen na de jacht
geprepareerd worden om in de handel gebracht te worden.

113
Q

Producten van dierlijke oorsprong

A

o Levensmiddelen van dierlijke oorsprong inclusief honing en bloed
o Levendige tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende
mariene buikpotigen bestemd voor menselijke consumptie
o Andere dieren bestemd om bereid te worden voor menselijke consumptie

114
Q

Groothandelsmarkt

A

= een levensmiddelenbedrijf dat verschillende afzonderlijke eenheden omvat, met
gemeenschappelijke instanties en afdelingen waar levensmiddelen aan exploitanten van
levensmiddelenbedrijven worden verkocht

115
Q

Tweekleppige weekdieren

A

= plaatkieuwige weekdieren.

116
Q

Mariene biotoxines

A

= giftige stoffen die door tweekleppige weekdieren worden opgenomen,
in het bijzonder door het eten van plankton dat toxines bevat

117
Q

Producent

A

= iedere natuurlijke persoon die op enigerlei wijzende levende tweekleppige
weekdieren verzamelt in een productiegebied om deze te hanteren en in de handel te
brengen

118
Q

Productiegebied

A

= een gebied in zee, lagune of in een estuarium waarin hetzij natuurlijke
gronden voor tweekleppige weekdieren, hetzij voor de kweek gebruikte gebieden bevinden en
waar de weekdieren worden verzameld.

119
Q

Heruitzettingsgebied

A

= een gebied in zee, lagune of estuarium dat duidelijk is afgebakend en is
aangegeven door boeien, palen of andere verankerde materialen en dat uitsluitend bestemd is
voor de natuurlijke zuivering van levende tweekleppige weekdieren.

120
Q

Heruitzetting

A

= het overbrengen van levende tweekleppige weekdieren naar gebieden in zee, in een lagune
of in een estuarium voor de tijd die nodig is om de verontreiniging te verminderen, zodat zij geschikt worden
voor menselijke consumptie.

121
Q

Zuiveringscentrum

A

= een inrichting die over waterbekkens beschikt die van schoon zeewater worden
voorzien en waarin levende tweekleppige weekdieren worden gehouden gedurende de tijd die nodig is om
de verontreiniging te verminderen.

122
Q

Verwatering

A

= de behandeling waarbij levende tweekleppige weekdieren worden opgeslagen in bassins of
andere installaties met schoon zeewater om zand, slik of slijm te verwijderen en organoleptische
eigenschappen te behouden of te verbeteren en om ervoor te zorgen dat zij in goede staat van vitaliteit
verkeren voordat de verpakking wordt aangebracht

123
Q

Verzendingscentrum

A

= een op het land gevestigde of drijvende inrichting die is bedoeld voor ontvangst,
verwatering, wassen, reiniging, sortering en verpakking van levende tweekleppige weekdieren die geschikt
zijn voor menselijke consumptie. De producten moeten altijd langs dit centrum passeren!

124
Q

Er zijn 7 principes van het HACCP:

A
  • Voer een gevaren analyse uit
  • Bepaald de kritische controlepunten (Critical Control Points of CCP’s)
  • Stel de kritische grenzen vast
  • Geef aan hoe de kritisch controlepunten bewaakt moeten worden
  • Geef aan welke corrigerende maatregelen moeten worden getroffen als bij bewaking blijkt dat
    een bepaald CCP niet binnen de kritische grenzen blijft
  • Stel procedures op om te verifiëren of het HACCP-systeem effectief is
  • Documenteer en registreer alle procedures en records die betrekking hebben op deze
    principes en de uitvoering ervan