TOETS geologische tijdschaal Flashcards

1
Q

wat is afzetting?

A

Afzetting is het afbraak op land die word afgezet in de zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is transgressie

A

Proces waarbij de korrel van de afzetting op een plaats verfijnen en du de zeespiegel stijgt en de kustlijn land inwaards opschuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is relatief dateren

A

relatief dateren is de ouderdom van lagen vergelijken adhv wetten van de superpositie OF gidsfossielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de wetten van de superpositie

A
  1. Horizontale afzetting : bovenste laag is jonger dan de onderste laag
  2. Plooing/breuk of intrusie na afzetting
  3. Door erosie van vervormde lagen en latere bedekking met nieuwe afzettingen= DISCORDINATIVLAK
    (die eronder heeft plooi meegemaakt die erboven niet)
  4. Nieuwe afzetting. Brokstukken in een laag zijn ouder dan de laag waarin ze gevonden worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een Anticline/anticlinale plooi

A

:( J-O-J, een geplooide lagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een syncline/ synclinale plooi

A

:) OJO, een geplooide lagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vertel meer over magmatische gesteenten

A

magmatische gesteenten zijn jonger dan de e rrond liggende gsteenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vertel meer over de breuk

A

De breuk is jonger dande gesteenten waardoor ze loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef meer info over de gesteentelaag en de fossielen

A

de gesteentelaag is even oud als de fossielen die zich erin bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef meer info over brokstukken en de gesteente eromheen

A

de brokstukken zijn ouders de de gesteenteeromgeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn gidsfossielen

A

fossielen die helpen ons gesteenten de dateren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kernmerken van een gidsfossiel?

A

1) korte levensduur
2) grote verspreiding
3)in grote aantallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke fossielen vinden we terug in oud sedimentaire gesteenten?

A

eenvoudige levensvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke fossielen vinden we terug in jongere sedimentaire gesteenten

A

complexere levensvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de hoofdtijdperken?

A

Precambruim (4500 miljoen jaar geleden)

Paleozoïcum: primair 542- 300 miljoen jaar geleden

Mesozoïcum: secundair (=300 -145)

Kenozoïcum : tertiair + quartiair ( 145- nu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke periode was er sprake van een afkoeling

A

In de carboon en perm

17
Q

In welke periode is er sprake van een opwaming

A

Krijt

18
Q

Uit wat bestaat Paleozoïcum

A

PRIMAIR:
1. Cambrium
2. ordovicium
3. Siluur
4. Devoon
5. Carboon
6. Perm

19
Q

Uit wat bestaat Mesozoïcum

A

SECUNDAIR:
1. Trias
2. Jura
3. Krijt

20
Q

Uit wat bestaat Kenozoïcum

A

TERTIAIR :
1. Paleoceen
2. Eoceen
3. Oligoceen
4. Miloceen
5. Plioceen
QUARTAIR:
6. Pleistoceen
7. Holoceen

21
Q

Welke gebergtevorming vond plaats bij welke hoofdtijdperk

A

Paleozoïcum=
Eerste caledonisch 435 miljoen jaar geleden

Dan Hercynisch tijdens carboon ; 300 miljoen jaar geleden

Kenozoïcum:
Alpien vanaf 30 miljoen jaar geleden

22
Q

Welke overgang was er van precambrium naar kenozoïcum

A

van zeer eenvoudig leven (=eencellige) naar hogere levensvormen (=mens en mensachtigen)

23
Q

Welke caledonische gebergte vonden plaats in europa , amerika azie en afrika

A

EUROPA: Highlands schotland

AMERIKA: Canada

AZIE : Rusland en mongolie

AFRIKA : /

24
Q

Welke hercynisch gebergtevorming vondplaats in EUROPA , AMERIKA AZIE EN AFRIKA

A

Europa: ardennen belgie

AMERIKA : appalachen USA

AZIE: oeral rusland

AFRIKA : /

25
Q

Welke alpien gebergtevorming vonden plaats in AZIE EUROPA AMERIKA EN AFRIKA

A

Europa : sierra nevada in spanje

Ameirka : Rocky Mountains in USA

Azie : Taurus in turkije

AFRIKA : atlasgebergte in marokko en algerije

26
Q

geef de chronologische volgorde van de dieren evolutie

A

wieren -> vissen ->amfibien en varens ->reptielen en zilverspar -> dinosaurus -> zoogdieren -> vogels ->apen

27
Q

Wat zijn de 6 grote massa extiencties periodes

A

1ste : ordovicium
2de : Devoon
3de : perm
4de : Trias
5de : krijt
6de holoceen

28
Q

welke massa extincie gebeurtenis vond plaats bij Krijt periode

A

meteoriet inslag dat voor de dood van dino en voedsel zorgde

29
Q

Welke massa extenctie gebeurtenis vond plaats bij de holoceen

A
  1. Monoextenctie
    =klimaat verandering diehet moeilijk maaktvoor dieren en planten
    =ontbossen + fossiele brandstoffen
  2. Urbanisatie
    =habitat van vele dieren zijn bedreigd
30
Q

wat is ANTROPOCEEN

A

geologisch tijdperk van de mens’, waarin de (desastreuze) invloed van de mens overal op aarde aanwezig is

31
Q

waarop is de indeling van de geologische tijdschaal gebaseerd?

A
  1. Massan extencties
  2. Meer of minder planten en fossielen
32
Q

welke massa extinctie gebeurtenis vondt er plaats tijdens de perm

A

ijstijddie

33
Q

Wat is pangea

A

1 groot continent

34
Q

wat was er typerend aan de moeraswouden bomen + hoe komen ze nu voor

A

bomen ten hoogte van tientallen meters en reuzevarens

=> komen nu voor als steenkool

35
Q

hoe komt het dat in belgie moeraswouden waren en het dus warm was

A

omdat belgie rond de evenaar zat toen.

36
Q
A
37
Q
A