Toetsmatrijs Kennistoets Q3-C

Question 1

C - Wetboek van strafrecht (Sr)
De student kan benoemen wat de gevolgen zijn van het nalaten van hulpverlening.
(Sr, artikel 450) (K)

Question 2

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan in een praktijksituatie bepalen of er sprake is van een opzettelijke verkeersgedraging met vrees voor levensgevaar of zwaar letsel.
(WW1994, artikel 5a) (T)

Question 3

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan in een praktijksituatie bepalen wanneer het verlaten van een plaats verkeerspongeval strafbaar is.
(WW1994, artikel 7) (T)

Question 4

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan uitleggen wanneer er sprake is van dood en zwaar lichamelijk letsel of ander lichamelijk of letsel door schuld in het verkeer.
(WW1994, artikel 6) (B)

Question 5

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan beschrijven in welke situaties het verboden is om een voertuig te besturen en welke gevolgen hierbij horen.
(WW1994, artikel 8, 9, 130 en 162) (K)

Question 6

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan uitleggen hoe moet worden gehandeld in een verkeerssituatie waarbij een strafbaar feit is begaan en de bestuurder onbekend is gebleven.
(WW1994, artikel 165 en 166) (B)

Question 7

C - Wegenverkeerswet 1994 (WW1994)
De student kan benoemen wanneer op grond van artikel 6 van de WW1994 buiten heterdaad kan worden aangehouden.
(WW1994, artikel 175) (K)

Question 8

C - Regeling voertuigen
De student kan benoemen om welke redenen een bestuurder van een voertuig niet mag rijden en voor welke motorvoertuigen dit van toepassing is.
(Regeling voertuigen, artikel 5.1.1 en 5.1.2) (K)

Question 9

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke regels gelden voor het hinderen van de bestuurder door passagiers of lading en voor de aanwezigheid van losse voorwerpen bij het vervoeren van een passagier in een rolstoel.
(Regeling voertuigen, artikel 5.18.3) (K)

Question 10

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke regels gelden voor het verzekeren of afdekken van losse lading, scherpe delen aan personenauto’s en voor lading afschermen van uitstekende delen van verwisselbare uitrustingsstukken.
(Regeling voertuigen, artikel 5.18.6 lid 2, 5.2.48 lid 1, 5.18.8 lid en 2) (K)

Question 11

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eisen gelden voor kenteken bewijzen, voertuigidentificatienummers en kentekenplaten voor personenauto’s.
(Regeling voertuigen, artikel 5.2.1) (K)

Question 12

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eisen gelden voor de profilering van banden van personenauto’s.
(Regeling voertuigen, artikel 5.2.27 lid 4) (K)

Question 13

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eisen gelden voor de profilering van banden van een motorfiets.
(Regeling voertuigen, artikel 5.2.27 lid 4) (K)

Question 14

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eisen gelden voor de profilering van banden van een bromfiets.
(Regeling voertuigen, artikel 5.6.27 lid 24) (K)

Question 15

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eisen gelden voor de verlichting van personenauto’s.
(Regeling voertuigen, artikel 5.2.51) (K)

Question 16

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven wanneer een bestuurder voldoende zicht heeft.
(Regeling voertuigen, artikel 5.18.4) (K)

Question 17

C - Regeling voertuigen
De student kan beschrijven welke eis wordt gesteld aan de bevestiging van het uitlaatsysteem van een bromfiets.
(Regeling voertuigen, artikel 5.6.11 lid 2) (K)

Question 18

C - Regelement rijbewijzen
De student kan in een praktijksituatie bepalen over welk rijbewijs een bestuurder moet beschikken.
(Regelement rijbewijzen, artikel 15 lid 1 sub a t/m e) (T)

Question 19

C - Regelement verkeersregels en verkeerstekens (RVV)
De student kan de definities van de begrippen motorvoertuigen, brommobiel en gehandicaptenvoertuig uit het RVV beschrijven.
(RVV, artikel 1) (K)

Question 20

C - Regelement verkeersregels en verkeerstekens (RVV)
De student kan in een praktijksituatie bepalen welke verkeersregels, verkeerstekens, aanwijzingen en bijzondere bepalingen van toepassing zijn.
(RVV, artikel 2 t/m 92) (T)

Question 21

C - Regelement verkeersregels en verkeerstekens (RVV)
De student kan de betekenis benoemen van de verkeersborden en aanwijzingen beschreven in bijlage 1 en 2 van het RVV.
(RVV, bijlage 1 en 2) (K)

Question 22

C - Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)
De student kan de regels beschrijven rond het verplicht verzekeren van een motorrijtuig.
(WAM, artikel 2 en 30) (K)

Question 23

C - Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)
De student kan in een praktijksituatie bepalen wanneer een benadeelde recht heeft op schadevergoeding van het waarborgfonds.
(WAM, artikel 25) (T)

Question 24

C - Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (BADG)
De student kan beschrijven wat de 20 minutentermijn bij het ademonderzoek inhoudt.
(BADG, artikel 10 lid 2) (K)

Question 25

C - Wet op de lijkbezorging De student kan in een praktijksituatie bepalen of een lijk wel of niet mag worden vervoerd. (Wet op de lijkbezorging, artikel 76 lid 1) (T)