Toetsweek 1 Flashcards
(28 cards)
Parlementaire democratie
De bevolking kiest mee over wetten en regels
Rechtsstaat
Iedereen (burgers, regering en overheid) zijn gebonden aan de wetten en regels daarvan
Pluriforme samenleving
Multi culturele samenleving met veel verschillende achtergronden van mensen
Verzorgingsstaat
In deze staat zorgt de overheid voor haar burgers. Door middel van zorg, educatie en huisvesting.
Waarde
Uitgangspunt dat mensen belangrijk vinden in hun leven
Normen
Regels over hoe je je op grond van een waarde hoort te gedragen
Sociale verplichting
We controleren elkaar hier onbewust bij en dit zijn ongeschreven regels
Sociale controle
Men helpt elkaar zich te houden aan normen
Belang
Voordeel dat iemand ergens bij heeft
Macht
Het vermogen om anderen te beïnvloeden met jouw keuzes
Sociale ongelijkheid
Ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen
Objectief
Hoe iets werkelijk is
Subjectief
Wat iemand ergens van vindt (mening)
Rechtsnormen
Gedragsregels die zijn vastgelegd
Monarchie
De koning heeft de macht
Grondwet
Hier staan grondrechten in
3 grondbeginselen
Trias Politica
Grondwet
Legaliteitsbeginsel
Basis van een rechtsstaat
Veiligheid
Gelijkheid
Vrijheid
Wetgevende macht
Maakt de wetten waar iedereen zich aan moet houden
Parlement
De uitvoerende macht
Voeren de regels uit en gaan na dat anderen zich hieraan houden
(Leerplicht ambtenaar)
Rechterlijke macht
Beoordeeld burgers en het overtreden van de wetten
Rechters
Checks and balances
De trias politica houdt elkaar scherp
Onafhankelijke rechters
De rechters moeten neutraal zijn en niet partijdig.
Klassieke grondrechten
De overheid moet deze rechten garanderen
Vrijheid van meningsuiting, gelijke behandeling