Toetsweek Flashcards

(31 cards)

1
Q

Ionbinding

A

Sterker dan vanderwaalsbinding en waterstofbrug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Smelt en kookpunten van zouten

A

Meestal hoger dan die van moleculaire stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ionen uit 1 atoomsoort

A

Enkelvoudige ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ionen met twee of meer atoomsoorten

A

Samengestelde ionen (positief en negatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hydroxide ion

A

OH-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Systematische naam zout

A

Positieve ion als eerste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij oplossen nieuwe bindingen tussen ionen en watermoleculen

A

Iondipoolbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hydratatie

A

Het omringen van ionen door watermoleculen (aq)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als ionbindingen sterk zijn

A

Lukt het de watermoleculen niet om ionen los te krijgen uit het rooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oplosvergelijking

A

Water komt niet voor maar na pijl (aq) , met ladingen na pijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indampvergelijking

A

Tegenovergestelde oplosvergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verzadigd

A

Als maximale hoeveelheid is opgelost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onverzadigd

A

Als niet alles is opgelost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Metaaloxiden en water

A

H2O (l) als beginstof in reactievergelijking , O2- ionen -> OH-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Natronloog

A

Natriumhydroxideoplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kaliloog

A

Kaliumhydroxideoplossing

17
Q

Kalkwater

A

Calciumhydroxideoplossing

18
Q

Barietwater

A

Bariumhydroxideoplossing

19
Q

Zouthydraten

A

Zouten die water hebben opgenomen

20
Q

Kristalwater

A

Het water dat is gebonden in het rooster , reactie ; voor pijl + water en na pijl x water

21
Q

Molariteit

A

Hoeveelheid opgeloste stof (mol) / volume oplossing (L)

22
Q

Notatie molariteit

A

[CH3COOH] = 0,75 M

23
Q

Mm

24
Q

Neerslag

A

Gevormde stof

25
Neerslagvergelijking
(Aq) voor pijl -> (s) na pijl , mini tabel 45A
26
Chemisch evenwicht
2 omkeerbare reacties tegelijk , concentraties constant
27
Heterogeen evenwicht
Als stoffen niet allemaal in zelfde toestand zijn
28
Homogeen evenwicht
Als stoffen wel in zelfde toestand zijn
29
Ionsoort verwijderen
Ion combineren met ion met tegengestelde lading, natrium- kaliumzouten en nitraten
30
Je kan een zout herkennen aan
Het is altijd opgebouwd uit minstens 1 positief ion en 1 negatief ion
31
Geef naam van Al2O3
Aluminiumoxide