Toetsweek begrippen 1,2,5 Flashcards
(171 cards)
1
Q
aantrekkingsfactor/pullfactor
A
reden om naar een gebied toe te verhuizen
2
Q
afstotingsfactor/pushfactor
A
reden om uit een gebied te verhuisen
3
Q
afzetmarkt
A
klanten die producten wil kopen
4
Q
aquifer
A
waterdragende laag in de ondergrond
5
Q
arbeidsintensief
A
bedrijf dat arbeider nodig heeft
6
Q
arbeidsmigrant/economische migrant
A
iemand die vanuit zijn gebied naar een ander gebied gaat voor werk
7
Q
assemblage
A
product in elkaar zetten
8
Q
bevolkingsdiagram
A
staafdiagram van bevolking op leeftijd
9
Q
bevolkingspolitiek
A
Maatregelen van de overheid om bevolkings verspreiding te beinvloeden
10
Q
bevolkingsspreiding
A
verdeling van men op gebied of land
11
Q
bodemerosie
A
bovenste laag bodem verdwijnt door wind of water
12
Q
communisme
A
staat heeft alle bedrijven in bezit en bepaalt welke producten er gemaakt worden
13
Q
cultuur
A
alles wat je heb aangeleerd
14
Q
debiet
A
de hoeveelheid water dat door de rivier stroomt
15
Q
delta
A
rivier die voor de mondig vertakt
16
Q
dimensie
A
hoek vanuit waar je iets bekijkt
17
Q
drijvende bevolking
A
migranten die ergens anders wonen dan waar ze zijn ingeschreven
18
Q
eenkindpolitiek
A
gezinnen mogen maar 1 kind hebben
19
Q
export
A
uitvoeren van goederen en diensten naar een ander land
20
Q
gemengde rivier
A
rivier die gletser smeltwater en regen water afvoert
21
Q
gletsjerrivier
A
rivier die smeltwater van gletsjer afvoert
22
Q
global city/wereldstad/Metropool
A
grote stad die invloed heeft op de economie-politiek en cultuur
23
Q
globalisering
A
internationale uitwisseling van goederen-mensen- info en geld
24
Q
groeiland/opkomend land
A
land die een snelle economische groei maakt
25
grondwater
water dat in de grond zit
26
grondwaterpeil
bovenkant van grond water
27
hightechindustrie
industrie op het gebied van technische kennis
28
hoogvlakte
gebied hoger dan 500m
29
hydro-elektriciteit
elektriciteit opgewekt door water
30
infrastructuur
voorzieningen die een persoon-goederen en info nodigt heeft om te vervoeren
31
internationale arbeidsverdeling
verdeling van werk over verschillende landen
32
irrigratie
nathouden va landbouwgrond
33
isotherm
lijn die plaatselijke en een gelijke temperatuur verbindt met elkaar
34
kennisintensief
vakkennis die nodig is om een product te maken
35
kolonie
gebied dat in bezit is van een ander land meestal europees land
36
laagvlakte
gebied onder de 500m ligt
37
lagelonenland
land met lage arbeidskosten
38
leeftijdsopbouw
verwachten aantal leeftijds groepen van een bevolking
39
levensverwachting
aantal verwachtende levensjaren op een bepaalde leeftijd
40
luchtstreek
Temperatuur in een bepaald klimaat
41
mechanisatie
vervaning van menselijke arbeid door machines
42
megastad
stad met meer dan 10 mil inw
43
migratie/migranten
van de ene naar de andere plek verhuizen mensen die dit doen zijn migranten
44
milieuramp
door mens veroorzaakte ramp (geeft schade aan natuur)
45
multinationale/ multinationale onderneming
bedrijf met winkels-fabrieken in een ander land
46
natuurramp
ramp veroorzaakt door de natuur (vaak veel slachtoffers)
47
Newly Industrializing Countries NIC's
landen die snel in de industrie zijn opgekomen
48
ontbossing
kappen van bossen
49
piekafvoer
extreem hoog water afvoer in rivier
50
regenrivier
rivier die water krijgt door regenwater
51
regiem
schommeling van water afvoer in rivier
52
regionale ongelijkheid
verschil tussen welvaart in twee gebieden
53
relief
hoogte verschil in landschap
54
ruraal-urbane migratie
Migratie van platteland naar stad
55
sociale ongelijkheid
verschillen in welvaart en ongelijkheidskansen tussen groepen men
56
speciale economische zone (sez)
buitenlandse bedrijven mogen zich in dat gebied vrij vestigen en hoeven weinig belasting te betalen
57
stadsdorp
verstedelijkt dorp omwringt door stedelijke bebouwingen
58
stroomgebied
het gebied dat afwatert op de hoofd rivier
59
stuwdam
dam met daarachter een voorraad water
60
toendra
boomloos gebied met mossen lage struiken- grassen
61
uitschuiven
onderdelen van productie verplaatsen naar goedkoper land
62
urbanisatie
(verstedelijking) steeds meer men gaat in de stad wonen
63
urbanisatiegraad
% stedelingen in een land
64
urbanisatie tempo
snelheid waarmee de urbanisatie graad toe neemt
65
vergrijzing
toename van ouderen
66
waterscheiding
grens tussen 2 stroomgebieden
67
woningdichtheid
aantal woningen per km2
68
analfabetisme
men die 15+ zijn en niet kunnen lezen of schrijven
69
armoedegrens
minimale inkomen dat je nodig hebt om te kunnen leven
70
artsendichtheid
aantal artsen per 1000 inw
71
autonomie
zelfbestuur
72
basisbehoefte
wat je nodig hebt om te leven huisvesting- onderwijs- gezondheidszorg- voedsel
73
beroepsbevolking
men die betaald werk (wil) doen
74
bnp per inw
gemiddelde inkomen per jaar
75
braindrain
goedopgeleide men naar buitenland
76
bnp
geld dat alle inw samen verdien per jaar
77
buitenlandse investering
inverstering van een buitenlands bedrijv in een land
78
corruptie
aannemen van geld in ruil daarvoor men voortrekken
79
deelstaat
gebied binnen een land dat zelfbestuur heeft
80
dienstensector/tertiare sector
bedrijven die zich bezig houden met leveren van diensten
81
diversificatie
minder eenzijdig maken van economie
82
duurzame hulp/structurele hulp
hulp waar een land iets blijvend aan heeft
83
etnische groep
deel van een volk dat in een ander land bij elkaar wonen
84
etnische minderheid
etnische groep die in het land in de minderheid zijn
85
import
invoer van goederen en diensten
86
industrie
goederen produceren met behulp van machines
87
informele sector
ongeschoold-slechtbetaald werk in de diensector dat niet officieel wordt geregistreerd
88
invoerrechten
belasting op producten in land
89
kennismigrant
arbeidsmigrant die vanwege zijn kennis moet verhuizen
90
landbouw
houden van dieren en verbouwen van gewassen
91
mangrove
tropische kusten waar de bomen is zoutwater leven
92
menselijke factor
verschijnsel verklaren van uit een mens
93
multiculturele samenleving
men die samenleven met verschillende culturen
94
natuurlijke factor
verschijnsel verklaren vanuit natuur
95
natuurlijke hulpbron
producten uit de natuur die men goed kan gebruiken
96
neokolonialisme
afhankelijkheid van arme landen ten opzichte van rijke landen na de kolonisatie
97
noodhulp
hulp om te kunnen overleven
98
ondervoeding
tekort aan voedsel
99
ontwikkeld land
rijk land met hoog ontwikkelingspeil
100
ontwikkelingshulp
steun die arme landen krijgen om hun levensomstandigheden te verbeteren
101
ontwikkelingskenmerk
kenmerk of een land rijk is of arm is
102
ontwikkelingsland
arm land met laag ontwikkelingspeil
103
ontwikkelingssamenwerking
rijke- arme landen werken samen om hun leefomstandigheden te verbeteren
104
remittances
migranten die geld sturen naar een land van herkomst
105
savanne
tropen met lange grassen en groepen bomen en struiken
106
steppe
droog gebied waar net genoeg water valt voor grassen en lage struiken
107
tropisch regenwoud
dicht ondoordringbaar bos in de tropen
108
vrije wereldhandel
Handelssysteem waar alle landen met elkaar in vrede handel kunnen drijven
109
vrije wereldhandel
Handelssysteem waar alle landen met elkaar in vrede handel kunnen drijven
110
welvaart
iemand die genoeg geld heeft om zijn behoefte te kunnen voorzien
111
welzijn
iemand die toegang heeft tot basisbehoefte
112
werkgelegenheid
aanwezigheid van banen
113
zelfvoorzienend
kunnen voorzien in je eigen behoefte
114
zuigelingensterfte
kinderen die in het eerste levensjaar dood gaan
115
aanslibingskust
kust met veel afzet matriaal
116
aardkorst
dunne laag gesteente om de aarde
117
afbraakkust
kust met veel wegeslagen materiaal
118
atmosfeer
lucht om ons heen
119
benedenloop
einde van een rivier
120
biosfeer
leven op aarde mens-plant-dier
121
bovenloop
eerste stuk van rivier
122
branding
breking van golfen in ondiep water
123
breuk
barst of scheur in de aardkorst
124
chemische verwering
verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert
125
eindmorene
verpulverend materiaal die in de loop van de jaren in glestjers zit
126
endogene kracht
aardkorst verandert van binnenuit
127
erosie
uitschuren en afschuren van hard gesteente
128
exogene kracht
aardkorst verandert van buitenaf
129
firn
korrelige oud sneeuw
130
firnbekken
verzamel bekken van overjarige sneeuw
131
geofactor
factor die vorming landschap mede bepaalt
132
glaciaal/ijstijd
koude periode waarin de gemiddele temperatuur daalt
133
gletsjer
enorme ijsmassa
134
gletsjerpoort
plek waar smelt water uit de gletsjer stroomt
135
gletsjertunnel
tunnel die onder de gletsjer ontstaat
136
golf
rimpel in water
137
grondmorene
sediment dat onder het ijs achterblijft als gletsjer smelt
138
heuvelland
gebied tussen 200m en 500m
139
hoefijzermeer
meer dat is gevormt door afsnijding
140
hooggebergte
gebied hoger dan 1500m
141
horst
stuk aard oppervlakte die minder naar benende is gezakt dan de slenk
142
hydrosfeer
water op aarde
143
interglaciaal
warme periode tussen twee ijstijden
144
jong gebergte
gebergte dat een paar mil jaar oud is
145
klifkust
steile kust die onstaan is door de zee die de onder kant heeft afgebrokkeld
146
kustduin
heuvel die langs de kustlijn is ontstaan door wind
147
laagland
gebied lager dan 200m
148
landschapskringloop
verwering en erosie die telkens het landschap veranderen
149
lengteprofiel
doorsnede van rivier
150
meander
natuurlijke bocht in de rivier
151
mechanische verwering
uiteenvallen van gesteente
152
middelgebergte
gebied tussen 500m en 1500m
153
middenloop
midden van de rivier
154
neerslag
water die vormt in de dampkring
155
oud gebergte
gebergte dat 100 mil of ouder is
156
plaat/schol
stuk van de aardkorst
157
plooiingsgebergte
gebergte dat ontstaan is door plooiing
158
rivier
natuurlijke waterloop
159
sediment
meegroevende zand- en kleideeltje die bezinken
160
sedimentatie
afzetting van materiaal dat mee is genomen door water wind ect.
161
sedimentgesteente
gesteente dat is ontstaan aangespoeld materiaal van wind water ect.
162
slenk
omlaag gezakt deel van de aardkorst
163
strandwal
zandbak die door branding is opgeworpen en boven zeeniveau ligt
164
stroomstelsel
rivier in zijn geheel
165
U-dal
dal in de vorm van een u
166
V-dal
dal in de vorm van v
167
verhang
verval per km
168
verval
hoogteverschil tussen 2 plaatsen aan rivier
169
verwering
het uiteenvallen van gesteente
170
verweringsmatriaal
puin dat ontstaat door verwering
171
zijmorene
gletsjer puin aan de zijkant
